Rapport Werk aan welzijn
Voorwoord
In Den Haag zijn veel mensen en organisaties actief om het welzijn van medebewoners te verbeteren. Ze ondersteunen inwoners van Den Haag op tal van manieren, zoals bij het aanpakken van leefbaarheidsproblemen in de wijk, eenzaamheid van ouderen of hulpvragen van bewoners. De gemeente geeft subsidie aan organisaties om dit werk mogelijk te maken. De gemeente heeft ook beleid voor welzijnswerk opgesteld en hiermee aangegeven wat zij op dit terrein wil bereiken.
De Rekenkamer Den Haag heeft onderzocht hoe de gemeente bij het verlenen van subsidies voor welzijnswerk stuurt om de beoogde doelen te bereiken. In het onderzoek hebben we ook in beeld gebracht welke activiteiten de welzijnsinstellingen uitvoeren. Een overzicht daarvan hebben we opgenomen in een bijlage bij dit rapport. Het geeft op basis van de kennis van welzijnswerkers een goed zicht op de veelzijdigheid van het welzijnswerk in Den Haag.
Goed zicht op welzijnswerk is voor de gemeenteraad van belang om zijn controlerende rol te kunnen vervullen. In dit onderzoek geven we aan op welke manier het college de informatievoorziening aan de raad kan verbeteren. Daarbij is het goed om te benadrukken dat het niet eenvoudig is om vast te stellen of het welzijn van inwoners daadwerkelijk toeneemt door het welzijnswerk dat wordt verzet. Heeft welzijnswerk problemen voor bewoners voor nu of in de toekomst weten te voorkomen? En als het effectief is, worden dan wel de mensen bereikt die de hulp het hardste nodig hebben? Dergelijke vragen zijn lastig te beantwoorden, omdat het welzijn van bewoners door veel meer wordt beïnvloed dan alleen het werk van welzijnsinstellingen. Wat de toegevoegde waarde van welzijnswerk is, kan voor de gemeenteraad wel beter inzichtelijk worden gemaakt. Door middel van cijfers, maar ook met inhoudelijke verslagen, verhalen van welzijnswerkers en ervaringen van bewoners. Nu is de verantwoording over welzijnswerk nog te vaak eenzijdig gericht op aantallen en te weinig op de inhoud.
Het college heeft in het bestuurlijk wederhoor al aangegeven dat zij de aanbevelingen van de Rekenkamer omarmt. Daarmee is voor de gemeenteraad een eerste stap gezet naar meer zicht en grip op de uitvoering van het welzijnswerk in Den Haag.
Zowel de betrokken onderdelen van de gemeentelijke organisatie als verschillende instellingen voor welzijnswerk hebben meegewerkt aan dit onderzoek. Ik wil alle mensen die hieraan hebben bijgedragen bedanken voor hun medewerking. Zonder hun inzet was het niet mogelijk geweest helder zicht te krijgen op welzijnswerk in Den Haag en de sturing van de gemeente daarop.
Pauline Reeuwijk
Lid van de Rekenkamer Den Haag
Inleiding
Dit onderzoek gaat over de subsidieverlening door de gemeente Den Haag voor welzijnswerk. Welzijnswerk betreft verschillende activiteiten die welzijnsorganisaties uitvoeren om het welzijn van bewoners te bevorderen. Het gaat hier bijvoorbeeld om het organiseren van activiteiten voor jongeren in de buurt, het stimuleren van bewonersparticipatie om de leefbaarheid in een wijk te vergroten, het ondersteunen van ouderen om langer thuis te kunnen blijven wonen en het bieden van informatie en advies aan bewoners met hulpvragen (zie Figuur 2 en Bijlage 1 voor een nadere toelichting). Om dergelijke activiteiten uit te voeren ontvangen verschillende welzijnsorganisaties in Den Haag subsidie van de gemeente. Wij hebben onderzocht in hoeverre de gemeente daarbij stuurt op het bereiken van haar doelen voor welzijnswerk.
Waarom hebben wij dit onderzoek gedaan?
De aanleiding voor dit rekenkameronderzoek is drieledig:[1]
- De gemeente Den Haag geeft jaarlijks minimaal € 35,5 mln. uit aan subsidie voor welzijnswerk, € 33 mln. ten behoeve van ‘professioneel welzijnswerk’ en € 2,5 mln. ten behoeve van de subsidieregeling Welzijn voor innovatieve, (kleinschalige) en wijkgerichte initiatieven (hierna: Innovatieregeling).[2] Dit is een substantieel bedrag. De gemeenteraad stelt regelmatig vragen over het doelbereik van subsidies voor welzijnswerk, bijvoorbeeld over wat er concreet met subsidies voor welzijnswerk gebeurt. [3]
- De gemeente is al langere tijd op zoek naar een passende wijze van monitoren en verantwoorden voor professionele welzijnsorganisaties. [4] Een rekenkameronderzoek naar de sturing door de gemeente op het bereiken van de doelen voor welzijnswerk, kan hiervoor lessen opleveren.
- De gemeente wilde in 2019 het welzijnslandschap vernieuwen, onder andere door het inzetten van de subsidieregeling Welzijn voor innovatieve, (kleinschalige) en wijkgerichte initiatieven (hierna: Innovatieregeling). De gemeente beoogde hiermee welzijn effectiever en kleinschaliger te organiseren. “De subsidiesystematiek wordt eenvoudiger, flexibeler en meer gericht op resultaat. Naar subsidies voor stadsbrede welzijnstaken die we centraal willen organiseren, kunnen alle huidige welzijnsorganisaties en andere maatschappelijke organisaties meedingen.” [5] De Innovatieregeling heeft het college in 2022 ingetrokken. In hoeverre het welzijnslandschap is vernieuwd met de regeling, is door de gemeente niet geëvalueerd.
Wat is onze onderzoeksvraag?
De centrale onderzoeksvraag van dit rekenkameronderzoek luidt:
In hoeverre stuurt de gemeente op het bereiken van haar doelen voor welzijnswerk?
Voor het realiseren van de gemeentelijke doelen voor welzijnswerk, subsidieert de gemeente organisaties die welzijnswerk uitvoeren. Daarnaast verhuurt de gemeente accommodaties aan welzijnsorganisaties[6] en communiceert ze over het welzijnsaanbod via haar website.[7] Binnen het geheel aan activiteiten gaan de meeste financiële middelen op aan subsidies. Het gemeentebestuur wil deze subsidies zo efficiënt en effectief mogelijk inzetten.[8]
Om onze onderzoeksvraag te beantwoorden hebben we de stappen in onderstaande beleidscyclus gevolgd (zie Figuur 1). We hebben eerst de kaderstelling voor welzijnswerk geanalyseerd. Vervolgens hebben we het subsidieverleningsproces in de uitvoering onderzocht. Tot slot hebben we de verantwoording over het doelbereik van welzijnswerk geanalyseerd.
Figuur 1. Beleidscyclus van kaderstelling tot verantwoording.
Wat is de afbakening van het onderzoek?
Focus op het instrument subsidies
Wij richten ons onderzoek op het instrument subsidies, omdat dit het belangrijkste instrument is dat het gemeentebestuur hanteert om zijn doelen voor welzijnswerk te bereiken. Subsidies zijn gedefinieerd als de financiële middelen die een bestuursorgaan verstrekt aan een aanvrager voor de uitvoering van bepaalde activiteiten. Betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten valt daar niet onder.[9]
Een breder perspectief op welzijnswerk dan het gemeentebestuur
Het gemeentebestuur heeft sinds 2019 inhoudelijk ambities en doelstellingen geformuleerd voor professioneel welzijnswerk en koppelde deze aan specifieke welzijnsorganisaties die subsidie ontvangen voor de uitvoering van ‘professioneel welzijnswerk’.[10] Daarnaast heeft het gemeentebestuur eind 2019 een Innovatieregeling opgesteld waarmee het tevens subsidie voor welzijnswerk verleende. [11] Eind 2021 heeft de gemeenteraad een beleidsplan voor het welzijnswerk van acht (sinds 2022 zes) professionele welzijnsorganisaties[12] vastgesteld. Dit betreft welzijnswerk dat deze organisaties verrichten met de subsidie die zij jaarlijks vanuit het budget ‘professioneel welzijnswerk’ ontvangen.[13]
Wij hanteren in dit onderzoek een breder perspectief op welzijnswerk dan het ‘professioneel welzijnswerk’ en de Innovatieregeling.[14] Dit doen we omdat er ook activiteiten plaatsvinden die worden uitgevoerd door andere organisaties met andere subsidiebudgetten en die inhoudelijk overeenkomen met het ‘professioneel welzijnswerk’.[15] We hebben welzijnswerk vanuit deze brede optiek gedefinieerd als alle activiteiten die inhoudelijk overeenkomen met het welzijnswerk die de ‘professionele welzijnsorganisaties’ jaarlijks uitvoeren met de subsidies voor ‘professioneel welzijnswerk’. Figuur 2 laat zien om welke activiteiten het hier gaat. Zie ook Bijlage 1 voor een nadere toelichting.
Figuur 2. Activiteiten die de ‘professionele welzijnsorganisaties’ uitvoeren met de subsidies voor ‘professioneel welzijnswerk’. Deze figuur is gemaakt door de Rekenkamer Den Haag.[16]
We onderzoeken de periode 2019 tot en met medio april 2023
We hebben verleende subsidies voor welzijnswerk in de periode tussen 2019 en 2021 in ons onderzoek meegenomen. We hebben 2019 als beginjaar genomen, omdat het gemeentebestuur vanaf dat jaar welzijnswerk effectiever en kleinschaliger wilde organiseren.[17] We hebben 2021 als eindjaar genomen, omdat we ook de verantwoording over welzijnswerk in ons onderzoek wilden meenemen. De verantwoordingen over beleidsstukken en programmarekeningen over 2022 waren ten tijde van ons onderzoek (2022-2023) nog niet beschikbaar. Voor het welzijnswerkbeleid hebben we de meest recente ontwikkelingen tot en met medio april 2023 in ons onderzoek meegenomen.
We richten ons op de rol van het gemeentebestuur
In dit onderzoek spelen naast de gemeente ook uitvoerders van welzijnswerk een rol. Zij voeren immers de welzijnswerkactiviteiten met de subsidie van de gemeente uit. De bevindingen, conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek richten zich echter alleen op de rol van het gemeentebestuur. Wij onderzochten níet het functioneren van welzijnswerkorganisaties.
We geven een oordeel aan de hand van normen
In het onderzoek hebben we gebruik gemaakt van een normenkader. De normen zijn gebaseerd op wet- en regelgeving. We hebben het gevoerde beleid getoetst aan de hand van de gestelde normen. Bij de beoordeling hebben we verschillende onderzoeksmethoden gebruikt en hebben we diverse soorten data geanalyseerd. Zie Bijlage 2 voor het normenkader, wet- en regelgeving en de onderzoeksmethoden.
Leeswijzer
In het volgende hoofdstuk lichten we onze hoofdconclusie toe. In hoofdstuk 3 tot en met 5 zetten we uiteen op welke bevindingen iedere deelconclusie is gebaseerd. De eerste deelconclusie en twee bevindingen gaan over de inhoudelijke en financiële kaderstelling voor welzijnswerk door de gemeenteraad. De tweede deelconclusie en drie bevindingen gaan over het voldoen aan wet- en regelgeving in het huidige subsidieverleningsproces. De derde deelconclusie en twee bevindingen gaan over het sturen op doelen bij de subsidieverlening voor welzijnswerk en de verantwoording van het college over het doelbereik richting de gemeenteraad. In hoofdstuk 6 lichten we onze aanbevelingen toe. In hoofdstuk 7 laten we de reactie van het college op ons onderzoek zien. Tot slot reflecteren we in hoofdstuk 8 op de reactie van het college.
Er zijn vier bijlagen waarin overige inhoudelijke relevante informatie te vinden is.
- Bijlage 1 bevat een toelichting op wat welzijnswerk volgens de ‘professionele welzijnsorganisaties’ is.
- Bijlage 2 bevat het normenkader, wet- en regelgeving en de onderzoeksmethoden die we voor ons onderzoek hebben gehanteerd.
- Bijlage 3 en Bijlage 4 bevatten een lijst van de begrippen en een overzicht van bronnen die we in ons onderzoek hebben gebruikt.
Hoofdconclusie. De gemeenteraad heeft onvoldoende grip op welzijnswerk, terwijl het college meer stuurt dan passend is
De gemeenteraad heeft onvoldoende grip op welzijnswerk doordat de raad niet voor al het welzijnswerk heeft vastgesteld wat hier onder valt en wat het mag kosten. Het ontbreekt met andere woorden aan een overzichtelijk en volledig kader voor welzijnswerk. Daarnaast kan de raad door een gebrekkige verantwoording van het college over welzijnswerk niet goed controleren welke resultaten worden bereikt en wat het heeft gekost. Dit komt onder andere doordat het college voor de verantwoording aan de raad te weinig gebruik maakt van de uitgebreide informatie die welzijnsorganisaties aan het college verstrekken.
Het college stuurt juist meer op de uitvoering van het welzijnswerk dan passend is. Het geeft onvoldoende ruimte aan alle potentiële welzijnsorganisaties om subsidie aan te vragen. Dit is niet in overeenstemming met de wet en de gedachte achter de wet over het transparant en objectief verdelen van subsidies. Hoewel het college bij het verlenen van welzijnssubsidies stuurt op de welzijnsdoelen, is die sturing te veel op details. Het college gedraagt zich richting welzijnsorganisaties daardoor te veel als opdrachtgever en te weinig als subsidieverlener die meer op afstand staat en met subsidies welzijnsactiviteiten stimuleert.
De hoofdconclusie is gebaseerd op de volgende deelconclusies:
- De gemeentelijke kaderstelling voor welzijnswerk is ontoereikend.
- Het gemeentebestuur geeft onvoldoende ruimte aan aanbieders van welzijnswerk om de doelen voor welzijnswerk te bereiken.
- Het college stuurt bij de subsidieverlening voor welzijnswerk op de beleidsdoelen, maar laat de resultaten hiervan onvoldoende aan de gemeenteraad zien.
De deelconclusies worden in de hiernavolgende hoofdstukken toegelicht.
Deelconclusie 1. De gemeentelijke kaderstelling voor welzijnswerk is ontoereikend
Het beleid voor welzijnswerk dat in 2021 door de gemeenteraad is vastgesteld en dat gekoppeld is aan het budget voor ‘professioneel welzijnswerk’, is ontoereikend omdat het uitsluitend gaat over het welzijnswerk van enkele grote ‘professionele welzijnsorganisaties’ in Den Haag. Vanuit andere beleidsplannen worden aanvullend identieke welzijnsactiviteiten aan deze en aan andere welzijnsorganisaties gesubsidieerd. Dit gebeurt buiten het budget voor professioneel welzijnswerk om, waardoor de raad het geheel aan subsidies niet in beeld heeft. Hierdoor is de raad onvoldoende in staat om voor het gehele welzijnswerk zijn kaderstellende rol te vervullen. Het ontbreekt voor de raad aan een compleet overzicht over het welzijnswerk dat verricht wordt en het totale subsidiebudget dat hiermee gemoeid is. Ook heeft de raad onvoldoende zicht op wat met de subsidies bereikt zou moeten worden.
Uit onze analyse van het subsidieregister[18] over de periode 2019 tot en met 2021, komt naar voren dat het college tussen de € 6,4 mln. en € 9,6 mln. subsidie per jaar aan welzijnswerkactiviteiten verleende op basis van andere beleidsplannen en regelingen dan het budget voor professioneel welzijnswerk, waarvan de kosten in 2020 € 33 mln. bedroegen.
De eerste deelconclusie baseren we op de volgende bevindingen:
Bevinding 1. Het gemeentebestuur heeft welzijnswerk en daarvoor beschikbare subsidiebudgetten niet duidelijk gedefinieerd en afgebakend.Bevinding 2. In de praktijk verleent het college buiten het budget voor professioneel welzijnswerk om subsidies voor activiteiten die hier identiek aan zijn.
|
Figuur 3. Infographic deelconclusie 1 met bevindingen.
Bevinding 1. Het gemeentebestuur heeft welzijnswerk en daarvoor beschikbare subsidiebudgetten niet duidelijk gedefinieerd en afgebakend
Het college heeft sinds 2019 inhoudelijk ambities geformuleerd voor ‘professioneel welzijnswerk’ en koppelde deze aan specifieke welzijnsorganisaties die hiervoor vanuit de budgetten voor professioneel welzijnswerk subsidie ontvingen.[19] Eind 2021 heeft de gemeenteraad het beleidsplan ‘Professioneel Welzijnswerk’ vastgesteld. Dit richt zich op het welzijnswerk van acht (sinds 2022 zes) professionele welzijnsorganisaties. Professioneel welzijnswerk betreft het welzijnswerk dat deze organisaties vanuit het budget ‘professioneel welzijnswerk’ verrichten.[20] In de praktijk heeft het gemeentebestuur echter ook in andere beleidsstukken doelen en ambities opgenomen die overeenkomen met de doelen voor ‘professioneel welzijnswerk’.[21] In aanvulling hierop maakt het gemeentebestuur in de programmabegroting niet duidelijk welke taken voor (professioneel) welzijnswerk onder welk programma vallen en welk budget de raad voor welzijnswerk beschikbaar stelt.[22]
In 2019 was er een taakstelling om € 1 mln. te bezuinigen op het budget voor welzijnswerk.[23] Deze taakstelling zou vervolgens ook gerealiseerd zijn.[24] Dit kan de gemeenteraad op basis van de programmarekeningen echter niet controleren, omdat er aan de voorkant geen duidelijk budget voor welzijnswerk was bepaald. |
Beleidsstukken[25] overlappen inhoudelijk
Er bestaat inhoudelijke overlap tussen dat wat de gemeenteraad heeft vastgesteld als welzijnswerk in het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk en wat in andere beleidsstukken is vastgesteld door het college en de gemeenteraad.[26] Figuur 4 toont deze verschillende beleidsstukken in samenhang. Het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk (gele kader in de figuur) valt onder zowel programma 8 als programma 14 van de begroting. De andere beleidsstukken en actieprogramma’s onder programma 8 en 14 die zijn opgenomen in Figuur 4, hebben doelen die overeenkomen met doelen van het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk. De beleidsstukken onder programma 8 en het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk geven invulling aan de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Onder programma 14 vallen ook andere beleidsstukken die op onderdelen overeenkomen met welzijnswerk en die uitvoering geven aan lokale doelen.
Figuur 4. Beleidsstukken die inhoudelijk overlappen met het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk.[27]
In het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk staat dat het ‘professioneel welzijnswerk’, door het voorkomen van (zwaardere) zorg, raakvlakken heeft met veel verschillende beleidsplannen, actieprogramma’s en andere beleidsstukken voor het sociaal domeinen en dat deze daarmee aanvullend op elkaar zijn.[28] Wij zien echter dat de andere beleidsplannen zich soms op dezelfde doelen richten als het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk. Daardoor is er niet zozeer sprake van aanvulling van andere beleidsstukken op het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk, maar van overlap. Hieronder geven we twee voorbeelden van deze overlap.
Twee voorbeelden van overlap tussen beleidsstukken In het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk is opgenomen dat het welzijnswerk ernaar streeft zelfredzaamheid te vergroten en daar onder andere eenzaamheid mee te verkleinen.[29] Dit doel komt ook terug in het Actieplan en campagne eenzaamheid[30] en Seniorvriendelijk Den Haag[31] die onder het Beleidsplan Zorg, Jeugd en Volksgezondheid vallen. Deze beleidsstukken benoemen de Servicepunten XL van het ‘professioneel welzijnswerk’ en de welzijnswerkers expliciet als spelers die bijdragen aan het bestrijden van eenzaamheid.[32] In het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk staat dat het welzijnswerk zich onder andere bezighoudt met informatievoorziening en huisbezoeken aan ouderen met als doel ouderen zelfredzamer te maken en langer thuis te laten blijven wonen.[33] Ook het actieprogramma Seniorvriendelijk Den Haag heeft dit (onder andere) als doel.[34] Het actieprogramma benoemt vervolgens ook de Servicepunten XL en ouderenconsulenten (welzijnswerk) expliciet als spelers die bijdragen aan dit doel.[35] |
In de begroting maakt de gemeenteraad niet duidelijk welke activiteiten in het kader van welzijnswerk onder welk programma vallen
Welzijnswerk richt zich volgens het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk op drie thema’s: 1) actief samenleven, 2) opgroeien en ontwikkelen en 3) ondersteunen kwetsbare inwoners (zie gele kader in Figuur 5).[36] Deze thema’s vinden hun basis in twee programma’s in de begroting: Programma 8 Zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid en Programma 14 Stadsdelen, integratie en dienstverlening (zie blauwe kaders in Figuur 5). De begroting en het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk maken echter niet duidelijk hoe de genoemde thema’s zich verhouden tot de betreffende programma’s. Ook een nadere analyse van programmabegrotingen en diverse beleidsdocumenten over welzijnswerk biedt geen duidelijke afbakening.
Programma 8 en 14 lijken bijvoorbeeld beide een basis te zijn voor jongerenwerk. [37] In het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk plaatst de gemeenteraad het jongerenwerk onder het thema ‘opgroeien en ontwikkelen’.[38] Het ‘jeugdwerk’ valt onder Programma 14, onderdeel Stadsdeelbudget Buurthuizen en ondersteuning vrijwilligers.[39] In het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk is opgenomen dat de basis voor jongerenwerk te vinden is in het gemeentelijk jeugdbeleid op grond van de Jeugdwet. [40] Dat valt onder Programma 8 van de begroting.[41]
Het budget voor (professioneel) welzijnswerk is voor de gemeenteraad niet duidelijk
Zoals aangegeven valt welzijnswerk onder Programma 8 en 14 van de begroting. De gemeenteraad maakt in de programmabegrotingen niet duidelijk wat het budget voor welzijnswerk is, omdat de gemeenteraad in beide programma’s geen afgebakend budget voor ‘welzijnswerk’ heeft opgenomen en omdat de verdeling van welzijnswerk over beide programma’s niet duidelijk is (zie Figuur 5). In de Programmabegroting 2021-2024 heeft de gemeenteraad in Programma 8 voor Participatie, zorg en welzijn bijvoorbeeld een budget van ongeveer € 44 mln. opgenomen.[42] Vrijwilligers en mantelzorgers, Seniorvriendelijke stad, Toegankelijkheid, Eenzaamheid, Welzijn en Servicepunten XL en Sociaal herstel maken hier onderdeel van uit, maar zijn financieel niet nader gespecificeerd.[43] Onder Programma 14 is in diezelfde begroting voor Stadsdeelbudget Buurthuizen en ondersteuning vrijwilligers ongeveer € 27,5 mln. opgenomen. Voor dit geld subsidieert het college volgens de toelichting het ‘professionele welzijnswerk’ en ‘jeugdwerk’ van de Haagse Welzijnsorganisaties en zelfstandige buurthuizen .[44] Daarnaast is onder Programma 14 voor Leefbaarheid en bewonersparticipatie € 12 mln. opgenomen voor het oplossen van kleine leefbaarheidsproblemen in de wijken en het subsidiëren van wijkactiviteiten.[45] Het is niet duidelijk welk deel van deze bovengenoemde budgetten precies bestemd is voor welzijnswerk.
Figuur 5. De figuur laat zien dat de samenhang van de thema’s onder het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk met thema’s in de programmabegroting en het budget voor ‘professioneel welzijnswerk’ onduidelijk zijn.[46]
Bevinding 2. In de praktijk verleent het college buiten het budget voor professioneel welzijnswerk om subsidies voor activiteiten die hier identiek aan zijn:
a) De acht ‘professionele welzijnsorganisaties’ die de voor professioneel welzijnswerk bestemde subsidies ontvangen, krijgen aanvullend vanuit andere budgetten ook subsidies voor activiteiten die identiek aan zijn aan professioneel welzijnswerk
b) Andere organisaties dan de acht ‘professionele welzijnsorganisaties’, ontvangen buiten het voor professioneel welzijnswerk bestemde subsidiebudget ook subsidies voor activiteiten die identiek zijn aan professioneel welzijnswerk.
De inhoudelijke overlap tussen verschillende beleidsplannen en de onduidelijke afbakening van de inhoud en het budget voor welzijnswerk maken het mogelijk om activiteiten in het kader van welzijnswerk op basis van verschillende kaders en budgetten te subsidiëren. In de praktijk blijkt dit ook te gebeuren. De gemeente subsidieert, op basis van verschillende beleidsplannen en subsidieregelingen en buiten het budget voor professioneel welzijnswerk om, activiteiten die inhoudelijk met professioneel welzijnswerk overeenkomen. De organisaties die in de periode 2019-2021 subsidie ontvingen voor ‘professioneel welzijnswerk’, ontvingen ook vanuit andere beleidsplannen en subsidieregelingen subsidie voor activiteiten die inhoudelijk overeenkomen met wat zij doen in het kader van ‘professioneel welzijnswerk’. Andere organisaties ontvingen op basis van andere beleidsplannen en subsidieregelingen eveneens subsidies voor vergelijkbare activiteiten als die de organisaties voor ‘professioneel welzijnswerk’ uitvoeren. Zowel de instellingen voor ‘professioneel welzijnswerk’ als de andere organisaties ontvingen daarnaast subsidies op basis van de Innovatieregeling. Figuur 6 toont alle subsidies die betrekking hebben op welzijnswerk. Hierna lichten we de afzonderlijke subsidies uit de figuur toe.
Eerst lichten we de subsidies toe op basis van de budgetten van de gemeente voor professioneel welzijnswerk (2020: € 33 mln.[47]) en de innovatieregeling (€ 2,5 mln.[48]) (de groene pijlen in Figuur 6). Daarna lichten we de subsidies voor welzijnswerk toe die inhoudelijk overeenkomen met ‘professioneel welzijnswerk’, maar die vanuit andere subsidiebudgetten worden verleend (de gele pijlen in Figuur 6). Deze omvatten op basis van onze analyse van het subsidieregister[49] een bedrag van tussen € 6,4 mln. en € 9,6 mln. per jaar.
Figuur 6. Subsidies voor welzijnswerk en ontvangende organisaties. De groene pijlen betreffen subsidies die het college vanuit de budgetten voor professioneel welzijnswerk en de innovatieregeling verleende. De gele pijlen betreffen subsidies voor activiteiten die inhoudelijk hetzelfde zijn als ‘professioneel welzijnswerk’, maar die het college vanuit andere subsidiebudgetten verleende. De dikte van de pijlen is een indicatie van de omvang van de subsidiebedragen
Subsidies die het college verleent voor ‘professioneel welzijnswerk’ en op basis van de innovatieregeling verleende
Pijl 1: Acht organisaties ontvingen subsidies vanuit het budget voor professioneel welzijnswerk
Het college verleent de subsidies voor professioneel welzijnswerk aan vooraf geselecteerde aanbieders. In 2019 ging het om vier welzijnsorganisaties en vijf buurthuizen.[50] Vanaf 2021 gaat het om acht (en vanaf 2022 om zes) welzijnsorganisatie die in het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk worden genoemd.[51] Het budget voor het ‘professioneel welzijnswerk’ bestaat uit twee delen: 1) budget gebiedsgericht welzijnswerk en 2) budget Servicepunten XL. In totaal bedroeg het budget voor ‘professioneel welzijnswerk’ in 2020 volgens het beleidsplan Professioneel welzijnswerk ruim € 33 mln. [52] Uit de begrotingen over de jaren 2019 tot en met 2022 en het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk wordt niet duidelijk wat het budget voor de andere jaren was.[53]
Pijl 2: Dezelfde acht organisaties ontvingen ook subsidie voor welzijnswerk op basis van een Innovatieregeling
Ten tweede zijn volgens de gemeente de activiteiten die dezelfde acht organisaties als bij pijl 1 verrichtten met de Innovatieregeling ook welzijnswerk.[54] In 2019 en 2020 was het beschikbare budget voor de Innovatieregeling € 2,5 mln.[55] De middelen voor deze regeling zijn inmiddels in 2022 omgezet in een “flexibel budget voor gebiedsgericht welzijnswerk” en een budget voor “uitbreiding algemene en/of collectieve voorzieningen in het voorliggend veld”.[56] Voor de gemeenteraad is niet duidelijk gemaakt of de “uitbreiding van voorzieningen in het voorliggend veld” alleen welzijnswerk betreft of dat het college het budget ook voor andere doeleinden kan benutten.
Pijl 3: Andere organisaties ontvingen ook subsidie voor welzijnswerk op basis van de Innovatieregeling
Ten derde zijn de activiteiten die andere organisaties verrichtten op basis van de Innovatieregeling volgens de gemeente, ook welzijnswerk.[57] Deze activiteiten werden eveneens bekostigd vanuit het budget van € 2,5 mln. voor de Innovatieregeling.
Subsidies voor activiteiten die inhoudelijk met ‘professioneel welzijnswerk’ overeenkomen, maar die vanuit andere subsidiebudgetten worden verleend
We lichten hieronder de gele pijlen uit Figuur 6 toe. Daarmee laten we zien dat welzijnswerk in de praktijk breder is dan de drie groene pijlen in Figuur 6. In de praktijk verleende het college ook op basis van andere subsidieregelingen en beleidsstukken subsidies voor welzijnswerk zowel aan de ‘professionele welzijnsorganisaties’ (pijl 4) als aan andere organisaties (pijl 5 en 6) voor activiteiten die overeenkomen met professioneel welzijnswerk.
Pijl 4: De acht ‘professionele welzijnsorganisaties’ ontvingen ook subsidies voor welzijnswerk op basis van andere subsidieregelingen en beleidsstukken. Zij verrichtten daarmee vergelijkbare activiteiten als met de subsidie die zij voor ‘professioneel welzijnswerk’ ontvingen.
Subsidies op basis van andere beleidsplannen en subsidieregelingen vormden een uitbreiding van de beschikbare middelen voor het reguliere professionele welzijnswerk van de acht welzijnsorganisaties. De gesubsidieerde activiteiten die de acht organisaties aanvullend op de subsidie voor ‘professioneel welzijnswerk’ en de Innovatieregeling uitvoerden, vielen buiten het kader dat het gemeentebestuur hiervoor had vastgesteld.[58] Uit onze analyse van het subsidieregister[59] over de periode 2019 tot en met 2021 blijkt dat de acht organisaties tussen de € 1,1 mln. en € 3,7 mln. aan subsidies voor welzijnsactiviteiten ontvingen die vergelijkbaar zijn met ‘professioneel welzijnswerk’. Onze analyse is niet uitputtend, omdat de doelstelling van subsidieverleningen in het subsidieregister niet altijd (volledig) is ingevuld. In Bijlage 2 hebben we drie voorbeelden van dit soort subsidieverleningen opgenomen.
Pijl 5: Andere organisaties ontvingen op basis van andere subsidieregelingen en beleidsstukken ook subsidies voor welzijnswerk
Het welzijnswerk dat andere organisaties uitvoerden, verschilt inhoudelijk niet van het welzijnswerk dat de acht organisaties op basis van de subsidie voor ‘professioneel welzijnswerk’ uitvoerden (pijl 1). Voor een toelichting op de activiteiten die de acht organisaties in de praktijk uitvoerden, verwijzen we naar Bijlage 1. Uit een analyse van het subsidieregister over de periode 2019 tot en met 2021, blijkt dat het college op basis van andere subsidieregelingen en beleidsstukken aan andere organisaties jaarlijks tussen de € 5,1 mln. en € 5,9 mln. subsidie voor met ‘professioneel welzijnswerk’ vergelijkbare activiteiten heeft verleend (zie Bijlage 2 paragraaf Aanpak analyse subsidieregister). In Bijlage 2 hebben we drie voorbeelden van dit soort subsidieverleningen opgenomen.
Pijl 6: Andere organisaties ontvingen op basis van uitsluitend de ASV ook subsidies voor welzijnswerk
We zagen daarnaast in het subsidieregister dat het college een klein bedrag aan subsidies uitsluitend op basis van de Algemene Subsidieverordening (hierna: ASV) heeft verleend, waarmee andere organisaties ook welzijnswerk uitvoerden dat inhoudelijk overeenkwam met professioneel welzijnswerk. Het gaat hier om een jaarlijks bedrag van tussen de € 10.000 en € 205.000 in de periode 2019 tot en met 2021.
Deelconclusie 2. Het gemeentebestuur geeft onvoldoende ruimte aan aanbieders van welzijnswerk om de doelen voor welzijnswerk te bereiken
Het beleid voor welzijnswerk sluit bij voorbaat mogelijke aanbieders van welzijnswerk uit die bij kunnen dragen aan het bereiken van de beleidsdoelen. Op basis van het beleid van het college en de gemeenteraad verleent het college het merendeel van de subsidies aan vooraf geselecteerde aanbieders. Omdat het college deze subsidies niet op basis van een (openbaar gepubliceerde) subsidieregeling verleent, ontbreekt de mogelijkheid voor andere partijen om ook aanspraak te maken op de beschikbare subsidies. Dit is niet in overeenstemming met een uitspraak van de Raad van State dat alle belangstellenden die subsidie zouden willen aanvragen daar de kans voor moeten krijgen (het gelijkheidsbeginsel). Ook is de huidige wijze van subsidieverlening waarbij geen subsidieregeling is opgesteld, strijdig met de Algemene wet bestuursrecht.[60]
In de uitvoering van het beleid stuurt het college daarnaast te veel op de uitvoering van het welzijnswerk. Het college verleent de subsidies aan de vooraf geselecteerde aanbieders namelijk met op de betreffende aanbieder toegespitste ‘richtlijnenbrieven’ waarin het college stuurt op de inhoud van de subsidieaanvraag. Daarmee geeft het college de aanbieders van welzijnswerk onvoldoende de ruimte om met hun expertise en ervaring zelfstandig invulling te geven aan de beoogde doelen en laat het kansen onbenut om de doelgroepen van welzijnswerk zo goed mogelijk te bedienen.
De tweede deelconclusie baseren we op de volgende bevindingen:
Bevinding 3. Het merendeel van de subsidies voor welzijnswerk verleent het college niet in overeenstemming met wet- en regelgeving dan wel het eigen subsidiebeleid.Bevinding 4. Het merendeel van de subsidies voor welzijnswerk verleent het college niet transparant, waardoor een gelijke kans voor alle mogelijke aanbieders ontbreekt.Bevinding 5. Het college gedraagt zich bij de verlening van subsidies voor ‘professioneel welzijnswerk’ meer als opdrachtgever dan als subsidiënt. |
Figuur 7. Infographic deelconclusie 2 met bevindingen.
Bevinding 3. Het merendeel van de subsidies voor welzijnswerk verleent het college niet in overeenstemming met wet- en regelgeving dan wel het eigen subsidiebeleid
Het college verleende 87%[61] van het aantal verleende subsidies voor welzijnswerk in onze selectie niet via een subsidieregeling of een begrotingssubsidie (of op basis van de andere
uitzonderingsgronden in de Awb). Dit is niet in overeenstemming met wet- en regelgeving. Zie Bijlage 2 paragraaf Wet- en regelgeving en het gemeentelijk subsidiebeleid waarin is toegelicht wat de wet- en regelgeving en het eigen subsidiebeleid van de gemeente is.
We zien in onze analyse van het subsidieregister in de periode 2019 tot en met 2021 dat het college op drie verschillende manieren subsidies verleende voor welzijnswerk:[62]
- Op basis van subsidieregelingen (onder de ASV).
- Op basis van de ASV via richtlijnenbrieven.
- Op basis van de ASV via beleidsstukken.
Figuur 8 geeft het subsidieverleningsproces dat wel voldoet aan wet- en regelgeving (links) en de subsidieverleningsprocessen die hier niet aan voldoen (rechts) schematisch weer.
Figuur 8. Schematische weergave van subsidieverleningsprocessen die wel en niet voldoen aan wet- en regelgeving.
Subsidieverlening op basis van subsidieregelingen voldoet wel aan wet- en regelgeving
Het college verleende in de periode 2019-2021 een deel van de subsidies voor welzijnswerkactiviteiten op basis van subsidieregelingen. Dit voldoet aan de wet- en regelgeving en het eigen subsidiebeleid. We zien in het geval van deze subsidieregelingen ook een passende mate van openbaarheid. De beschikbaarheid en de aanvraagprocedure voor subsidie zijn openbaar, omdat de gemeente de subsidieregelingen publiceert op haar website.[63] Het gaat hier om acht subsidieregelingen (zie Bijlage 2 paragraaf Resultaten). Op basis van onze analyse van het subsidieregister betrof dit € 5,2 mln. in 2021. Dat is 13% van het totaal aan subsidies voor welzijnswerk dat uit onze analyse van het subsidieregister naar voren kwam.
Subsidieverlening op basis van de ASV via richtlijnenbrieven voldoet niet aan de wet- en regelgeving en het eigen subsidiebeleid
Het college verleende in de periode 2019-2021 het grootste deel van de subsidies voor welzijnswerk op basis van de ASV via richtlijnbrieven en niet op basis van een subsidieregeling (onder de ASV).[64] In 2021 betrof dit minstens € 33 mln.[65] Dit is 83% van het bedrag van ongeveer € 40 mln. dat in totaal uit ons onderzoek naar voren komt als subsidie voor welzijnswerk. Het college stuurt jaarlijks aan de organisaties voor ‘professioneel welzijnswerk’ een op de betreffende organisatie toegespitste ‘richtlijnenbrief’.[66] De richtlijnenbrief bevat voor de betreffende organisatie gedetailleerde informatie over gebiedsgerichte doelstellingen, te besteden uren en een subsidieplafond per stadsdeel.[67] Deze bevat ook de voorwaarden waarbinnen alleen die desbetreffende organisatie subsidie kan aanvragen. Het is dus geen ‘algemeen verbindend voorschrift’, waarmee ook andere organisaties subsidies kunnen aanvragen. De richtlijnbrieven zijn ook niet openbaar.
Subsidieverlening op basis van beleidsstukken voldoet ook niet aan de wet- en regelgeving en het eigen subsidiebeleid
Het college verleende in de periode 2019-2021 ook subsidie voor welzijnswerk op basis van diverse beleidsstukken. Een beleidsstuk is echter ook geen ‘algemeen verbindend voorschrift’. Dat betekent dat het college met een beleidsstuk geen nadere regels kan stellen over voor welke activiteiten en onder welke voorwaarden subsidie kan worden verleend.[68] Ook is in de beleidsstukken geen informatie over beschikbaarheid van subsidies en aanvraagprocedures opgenomen. In totaal komen op basis van onze analyse van het subsidieregister zes beleidsstukken naar voren op basis waarvan het college subsidies voor welzijnswerk heeft verleend.[69] Uitgaande van onze analyse van het subsidieregister was hier in 2021 een bedrag mee gemoeid van € 1,7 mln. Dat is ruim 4% van het totaal aan subsidies voor welzijnswerk dat uit onze analyse van het subsidieregister naar voren komt.
Bevinding 4. Het grootste deel van de subsidies voor welzijnswerk verleent het college niet transparant, waardoor een gelijke kans voor mogelijke aanbieders ontbreekt
Doordat het college bij de verlening van subsidies voor welzijnswerk niet aan het gelijkheidsbeginsel voldoet, benut het niet alle potentie om de doelen voor welzijnswerk te bereiken. Het college verleent de subsidies voor ‘professioneel welzijnswerk’ gericht aan een beperkt aantal vooraf geselecteerde welzijnsorganisaties.[70] Andere organisaties komen in de praktijk niet in aanmerking voor subsidie voor het ‘professioneel welzijnswerk’, omdat in het beleid specifiek is opgenomen welke welzijnsorganisaties professioneel welzijnswerk uitvoeren en alleen deze organisaties worden uitgenodigd om deze subsidie aan te vragen. Uit ons onderzoek blijkt dat er in de praktijk andere aanbieders bestaan waaraan het college nu geen kans biedt op de subsidie voor ‘professioneel welzijnswerk’. Bij deze bevinding baseren we ons op documentanalyse en interviews met medewerkers uit de praktijk.[71]
Rekenkameronderzoek Eerlijk Delen 2017
De rekenkamer constateerde in eerder onderzoek ook dat de verdeling van subsidies in Den Haag niet eerlijk verliep. Dit was één van de conclusies uit het rekenkameronderzoek Eerlijk Delen uit 2017.[72] De Rekenkamer Den Haag constateerde dat subsidies die de gemeente zonder subsidieregeling of verordening verstrekt, niet altijd openstaan voor alle potentiële subsidieontvangers.[73] Voor de Wmo werden bijvoorbeeld specifieke aanbieders aangewezen die een aanvraag voor subsidie konden indienen. De Rekenkamer Den Haag constateerde dat andere aanbieders hierdoor niet de ruimte kregen om in enige mate mee te dingen in het aanbod. |
Bij bevinding 3 hebben we toegelicht dat het college in het geval van subsidieverlening zonder subsidieregeling niet voldoet aan wet- en regelgeving dan wel het eigen subsidiebeleid. We zien in ons onderzoek dat het college aanbieders in de praktijk hierdoor ook daadwerkelijk ongelijk behandelt. We beschrijven hieronder vier voorbeelden.
Voorbeelden van ongelijke behandeling Er is een aanbieder (Stichting MEION) die jongerenwerk[74] uitvoert in Den Haag op basis van de Subsidieregeling jongerenwerk plus.[75] Het college behandelt deze organisatie niet gelijk met de organisaties die subsidie ontvangen voor ‘professioneel welzijnswerk’. De organisaties die subsidie ontvangen voor het ‘professioneel welzijnswerk’ voeren ook jongerenwerk uit.[76] Zij ontvangen hun subsidie echter niet op basis van een subsidieregeling, maar via een niet-openbare richtlijnenbrief. Zij hebben daarbij niet hoeven concurreren met andere mogelijke aanbieders. Stichting MEION wel. Stichting voor Stad en Kerk (Stek) voert (met professionals en vrijwilligers) diverse activiteiten uit in Den Haag die overeenkomen met welzijnswerk. Zoals activiteiten voor jongeren en voor ouderen. Stek heeft een aantal buurthuizen. Mensen kunnen daar terecht voor bijvoorbeeld een inloopspreekuur of een buurtmaaltijd.[77] Het college behandelt deze organisatie niet gelijk met de organisaties die subsidie voor ‘professioneel welzijnswerk’ verleend krijgen. Stek zou namelijk een deel van het ‘professioneel welzijnswerk’ kunnen uitvoeren, maar maakt nu geen kans op de subsidie die daarvoor beschikbaar is. Daarnaast behandelt het college de organisaties die de subsidie voor ‘professioneel welzijnswerk’ ontvangen niet op gelijke wijze. Er is een organisatie die al subsidie ontvangt voor een deel van het ‘professioneel welzijnswerk’ en belangstelling heeft om dit uit te breiden. Dit is echter nu met het gebrek aan een transparante verdeling van de subsidie voor ‘professioneel welzijnswerk’ niet mogelijk. Deze organisatie zou binnen het ‘professioneel welzijnswerk’ ook subsidie voor een Servicepunten XL willen aanvragen. Maar dit behoort voor zover hen bekend is, niet tot de mogelijkheden.[78] Deze organisatie stelt dat zij mensen beter zouden kunnen begeleiden als zij zelf ook een servicepunt zouden hebben, naast het ‘professioneel welzijnswerk’ dat zij nu wel al uitvoeren.[79]Ook nodigt het college per stadsdeel dan wel wijk in Den Haag gericht één organisatie uit om subsidie voor ‘professioneel welzijnswerk’ aan te vragen.[80] Aanbieders die het college heeft uitgenodigd voor een wijk, kunnen voor een andere wijk geen subsidie aanvragen als ze daar niet ook een richtlijnenbrief voor hebben ontvangen. Terwijl het college deze aanbieders dus inhoudelijk wel geschikt acht om ‘professioneel welzijnswerk’ uit te voeren. Immers, in de wijk waar zij wel subsidie voor kunnen aanvragen voeren zij het ‘professioneel welzijnswerk’ uit. |
Bevinding 5. Het college gedraagt zich bij de verlening van subsidies voor ‘professioneel welzijnswerk’ meer als opdrachtgever dan als subsidiënt
Op basis van onze analyse constateren we dat er door de manier van subsidieverlening voor ‘professioneel welzijnswerk’ verwarring ontstaat over de aard van de relatie tussen de gemeente en subsidieaanvragers. De vraag hierbij is of de gemeente opdrachtgever of subsidiënt is. Het college neemt het initiatief door één partij per wijk te benaderen en stuurt op de inhoud van de subsidieaanvragen. De verwarring zien we terug in documenten en in interviews met welzijnswerkorganisaties.[81]
Het college neemt het initiatief door één partij per stadsdeel of wijk te benaderen
Voor het vaststellen of er sprake is van een subsidie of een opdracht is relevant wie het initiatief voor de subsidieaanvraag neemt.[82] De gemeente heeft in een afwegingskader voor subsidie of inkoop opgenomen dat bij subsidie degene die de activiteit verricht het initiatief voor de subsidieaanvraag neemt.[83] Dit is een principe dat breder door experts op het gebied van aanbesteden binnen de overheid wordt gehanteerd. [84] Bij een opdracht neemt doorgaans het bestuursorgaan (de gemeente) het initiatief.[85] In ons onderzoek constateren we echter dat bij de subsidie voor ‘professioneel welzijnswerk’ het college het initiatief neemt, omdat het college per wijk specifieke organisaties met een richtlijnenbrief uitnodigt om subsidie aan te vragen. De subsidieprocedure gaat feitelijk al lopen bij het versturen van de richtlijnenbrief. Er is in deze gevallen geen subsidieregeling op basis waarvan meerdere belangstellenden het initiatief kunnen nemen om subsidie aan te vragen.
Het college stuurt op de inhoud van de subsidieaanvragen
Er is eerder sprake van een opdracht dan van een subsidie naarmate de subsidieverlener meer zeggenschap over de invulling van de prestatie heeft.[86] De gemeente heeft dit breder gedragen principe opgenomen in een eigen afwegingskader voor subsidie of inkoop.[87] Het college stuurt echter op de inhoud van de subsidieaanvragen voor het ‘professioneel welzijnswerk’, zodat deze aansluiten op de beleidsdoelen en het de subsidieaanvragen kan goedkeuren. De gemeente doet dit door in een gesprek met de subsidieaanvrager eventuele suggesties te doen om ingediende plannen inhoudelijk te wijzigen. Na eventuele wijzigingen toetst de gemeente het plan nogmaals op inhoud en financiën, en stelt een subsidiebeschikking op.[88] Bij deze werkwijze is deze zeggenschap van de gemeente als subsidieverlener groter dan dat voor subsidie passend is.
Het college wil ervan verzekerd zijn dat in iedere wijk ‘professioneel welzijnswerk’ beschikbaar is voor de burgers. In de Verordening maatschappelijke ondersteuning staat dat het college zorgdraagt voor algemene voorzieningen op wijkniveau, waaronder informatie en advies, vrijwilligerswerk, participatie en algemeen maatschappelijk werk.[89] In een interview geeft de ambtelijke organisatie aan dat die ‘sociale basis’ op orde moet zijn en dat de gemeente daarom moet kunnen sturen en bijsturen.[90] |
Welzijnswerkorganisaties omschrijven de gemeente vaak als opdrachtgever
In verschillende documenten die wij in het dit onderzoek hebben geanalyseerd, staan woorden die passen bij een opdracht en niet bij een subsidie. Het gaat om woorden zoals ‘opdracht’, ‘offerte’, ‘opdrachtgever’ en ‘opdrachtnemer’. Hier volgen enkele voorbeelden uit documenten uit de periode 2019 tot en met 2021:
Voorbeelden van zinnen die passen bij een opdracht “Hiermee formuleren wij de opdracht aan uw organisatie.”[91] “Hierbij bieden wij u met genoegen onze offerte aan voor het subsidieverzoek 2021.”[92] “We zien uw reactie tegemoet, zodat wij deze kunnen verwerken en de definitieve offerte op 14 augustus kunnen indienen.”[93] “U als opdrachtgever bepalend in de vraagstelling, wij als opdrachtnemer en experts van ons vak bepalend in de aanpak.”[94] “Een offerte, ieder kwartaal en ook jaarlijks verantwoording, één tot twee keer per week rapporteren ten tijde van corona, vele verantwoordingen op individuele/aanvullende activiteiten etc.”[95] “We willen dan ook voorstellen om het onderwerp opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap in combinatie met de administratieve last uit te werken en te vereenvoudigen voor het nieuwe subsidiejaar 2021.”[96] |
Bovenstaande voorbeelden gaan over de periode 2019 tot en met 2021. We hebben de richtlijnenbrieven en concept subsidieaanvragen voor 2023 getoetst op eventuele woorden die meer passen bij een opdracht dan bij een subsidie. Daarin zijn we deze woorden niet meer tegengekomen. Dit betekent echter niet dat betrokkenen de relatie in de praktijk automatisch anders zijn gaan zien. In interviews met welzijnsorganisaties gebruikten respondenten ten tijde van ons onderzoek (augustus/september 2022) nog steeds woorden als ‘opdrachtgever’, ‘offerte’ en ‘opdracht’.[97] Respondenten gebruikten deze woorden in relatie tot het opstellen van de subsidieaanvraag, tijdens de uitvoering en bij de verantwoording van de subsidie.
Deelconclusie 3. Het college stuurt bij de subsidieverlening voor welzijnswerk op de beleidsdoelen, maar laat de resultaten hiervan onvoldoende aan de gemeenteraad zien
Het college stuurt bij het verlenen van welzijnssubsidies op het behalen van de doelen voor welzijnswerk. ‘Professionele welzijnsorganisaties’ rapporteren aan het college ook uitgebreid over de welzijnsactiviteiten die met de subsidies worden verricht. De verantwoording van het college aan de gemeenteraad biedt echter nauwelijks zicht op wat welzijnsorganisaties in de praktijk hebben gedaan. De gemeenteraad heeft mede hierdoor onvoldoende informatie om zijn controlerende taak over de uitvoering van de vastgestelde doelen en prestaties en de hiermee gemoeide kosten te kunnen uitvoeren.
De derde deelconclusie baseren we op de volgende bevindingen:
Bevinding 6. Voor het merendeel van de subsidies die het college verleent voor welzijnswerk, is aannemelijk gemaakt dat deze bijdragen aan de beleidsdoelen van de subsidie.Bevinding 7. De verantwoording van het college aan de raad over welzijnswerk laat onvoldoende zien in hoeverre beleidsdoelen zijn bereikt, wat de welzijnsorganisaties in de praktijk hebben gedaan en hoeveel subsidie aan welzijnswerk is besteed. |
Figuur 9. Infographic deelconclusie 3 met bevindingen.
Bevinding 6. Voor het merendeel van de subsidies die het college verleent voor welzijnswerk, is aannemelijk gemaakt dat deze bijdragen aan de beleidsdoelen van de subsidie
De subsidieregelingen en beleidsstukken op basis waarvan het college in de periode 2019 tot en met 2021 subsidies voor welzijnswerk heeft verleend, bevatten vrijwel allemaal duidelijk omschreven beleidsdoelen. Ook maakten de subsidieaanvragers in het merendeel van de gevallen in de subsidieaanvraag aannemelijk dat te subsidiëren activiteiten bijdragen aan deze beleidsdoelen.
De meeste subsidieregelingen, beleidsstukken of richtlijnenbrieven voor subsidies voor welzijnswerk bevatten een beleidsdoel
Uit onze analyse van het subsidieregister[98] blijkt dat het college in de meeste gevallen het beoogde maatschappelijke effect van de subsidie beschrijft.
Volgens de Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023 moet het beleidsdoel waar de subsidie aan bijdraagt, opgenomen zijn in de betreffende subsidieregeling.[99] De gemeenteraad wil subsidies daarmee “zo efficiënt en effectief mogelijk inzetten zodat subsidies optimaal bijdragen aan het realiseren van de beoogde maatschappelijke en gemeentelijke doelen”.[100] In het rapport ‘Eerlijk delen’ uit 2017 wees de rekenkamer er ook al op dat het voor partijen die overwegen om een subsidieaanvraag in te dienen helder moet zijn wat de maatschappelijke doelen zijn.[101] |
Waar het college gebruik maakt van een subsidieregeling voor het verlenen van welzijnssubsidie, is er nagenoeg altijd sprake van een beleidsdoel in de subsidieregeling. Het gaat hierbij om te bereiken maatschappelijke effecten, zoals het stimuleren van sociale verantwoordelijkheid in de wijken.[102] Zoals bij bevinding 3 toegelicht, verleent het college echter ook subsidies voor welzijnswerk waar geen subsidieregeling voor is gemaakt. We constateren dat het college in die gevallen de subsidie wel verleent met een verwijzing naar beleidsstukken of richtlijnenbrieven die maatschappelijke beleidsdoelen bevatten.
We lichten hieronder nader toe dat zowel de subsidieregelingen, beleidsstukken als richtlijnenbrieven op één uitzondering na alle een maatschappelijk beleidsdoel bevatten.
Op basis van subsidieregelingen (onder de ASV) | Op basis van de ASV via beleidsstukken | Op basis van de ASV via richtlijnenbrieven | |
Bevatten wel beleidsdoel |
7 (vanaf 2020) |
6 |
12 (jaarlijks) |
Bevatten geen beleidsdoel |
1 |
– |
– |
Tabel 1. Aantallen bronnen voor welzijnssubsidie die wel of geen beleidsdoel bevatten.
Uit onze analyse van het subsidieregister in de periode 2019 tot en met 2021 komen acht subsidieregelingen naar voren op basis waarvan het college subsidie voor welzijnswerk verleende.[103] Slechts één regeling die in de onderzoeksperiode van kracht was, bevat geen beleidsdoel.[104] Drie regelingen bevatten eerst geen beleidsdoel, maar zijn in 2020 vernieuwd en bevatten sindsdien wel een beleidsdoel.
Wanneer er geen sprake is van een subsidieregeling, verleende het college de subsidie doorgaans met een verwijzing naar een beleidsstuk. Voor dit onderzoek zijn we daarom nagegaan of er in die gevallen in de achterliggende beleidsstukken doelen zijn vastgelegd. Over de periode 2019 tot en met 2021 gaat het om zes beleidsstukken die uit onze analyse van het subsidieregister naar voren komen.[105] Alle zes bevatten een beoogd maatschappelijk effect (zie Bijlage 2 paragraaf Aanpak analyse subsidieregister).
Uit onze analyse van het subsidieregister komt tot slot naar voren dat het college subsidies voor welzijnswerk ook verleende op basis van de ASV. Het gaat hier om de subsidie die het college verleent voor de uitvoering van het ‘professionele welzijnswerk’ door de acht organisaties zoals beschreven in het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk. In de ASV staan geen beleidsdoelen. Het college verwijst in de beschikkingen voor deze subsidieverleningen naar richtlijnenbrieven. Deze richtlijnenbrieven bevatten wel beoogde maatschappelijke effecten. De richtlijnenbrieven verstuurde het college in de periode 2019 tot en met 2021 ieder jaar naar de acht organisaties om hen een kader mee te geven voor de subsidieaanvraag.[106] In de richtlijnenbrieven staan ambities en gebiedsgerichte doelstellingen waar de subsidieaanvragers aan moeten bijdragen met de subsidie. Het gaat ieder jaar om 12 brieven (sommige organisaties ontvangen meerdere brieven voor verschillende stadsdelen).[107]
In het merendeel van de subsidieverleningen sluiten gesubsidieerde activiteiten aan op het doel van de subsidie
We hebben 60 subsidieverleningen voor welzijnswerkactiviteiten[108] geselecteerd in de periode 2019 tot en met 2021.[109] We hebben beoordeeld[110] of de doelen in de subsidieaanvragen aansluiten op de doelen in de subsidieregeling of beleidsdocumenten.[111] Vervolgens hebben we beoordeeld of de beoogde activiteiten in de subsidieaanvragen bijdragen aan de doelen die in de aanvragen zelf zijn opgenomen.[112] In de meeste gevallen wordt aan beide uitgangspunten voldaan. Onderstaande tabel geeft de aansluiting van de doelen in de aanvraag op doelen van de subsidie aan en de aansluiting van beoogde activiteiten op doelen in de aanvraag. We lichten dat hieronder nader toe.
Aansluiting doelen in de aanvraag op doelen van de subsidie |
Aansluiting beoogde activiteiten op doelen in de aanvraag |
|
Wel |
47 |
49 |
Deels |
8 |
9 |
Niet |
5 |
2 |
Totaal |
60 |
60 |
Tabel 2. Aansluiting doelen in de aanvraag op doelen van de subsidie en aansluiting beoogde activiteiten op doelen in de aanvraag.
Aansluiting doelen in de aanvraag op doelen van de subsidie
Bij de meeste subsidieverleningen die wij hebben onderzocht, constateren wij dat het doel in de aanvraag wel inhoudelijk aansluit op het doel dat geldt voor de subsidie. In sommige gevallen sluit het doel in de aanvraag deels aan op het doel van de subsidieregeling of het beleidsstuk. Er zijn dan bijvoorbeeld geen duidelijke doelen in de aanvraag opgenomen, maar wel een doelgroep die aansluit op het doel van de subsidieregeling of het beleidsstuk. Bij sommige subsidieverleningen constateren we dat de doelen niet op elkaar aansluiten. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer er geen doel in de aanvraag is opgenomen of wanneer het doel in de aanvraag inhoudelijk niet aansluit op de doelen in de subsidieregeling of het beleidsstuk.
Aansluiting beoogde activiteiten op doelen in de aanvraag
Voor de meeste door ons beoordeelde subsidieverleningen, constateren wij dat de beoogde activiteiten in de aanvraag wel aannemelijk bijdragen aan het doel van de aanvraag. Om een voorbeeld te geven: het doel in de subsidieaanvraag is het bestrijden van eenzaamheid. En de beoogde activiteit is het oprichten van een community van en voor mensen met gevoelens van eenzaamheid. In sommige gevallen constateren we dat de beoogde activiteiten deels aansluiten op de doelen. We zien dan bijvoorbeeld dat activiteiten wel direct aansluiten op het doel in de subsidieregeling of het beleidsstuk, ondanks een minder duidelijke doelomschrijving in de subsidieaanvraag. In enkele gevallen sluiten de beoogde activiteiten in de aanvraag niet aan op de doelen in de aanvraag. In één geval omdat de aanvrager helemaal geen activiteiten én geen doelen benoemt. Het gaat hier om een laag subsidiebedrag (€ 250).
Bevinding 7. De verantwoording van het college aan de raad over welzijnswerk laat onvoldoende zien:
a) In welke mate beleidsdoelen voor welzijnswerk zijn bereikt
b) Wat de ‘professionele welzijnsorganisaties’ in de praktijk hebben gedaan en bereikt
c) Hoeveel subsidie aan welzijnswerk is besteed
Zoals bij bevinding 6 is beschreven, verleent het college subsidies voor welzijnswerk-activiteiten die aansluiten op de beleidsdoelen. Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft voor dat verantwoording aan de gemeenteraad in ieder geval via de programmarekening inzicht biedt in de mate waarin de doelstellingen zijn gerealiseerd en wat dat heeft gekost.[113] We zien echter dat de verantwoording aan de gemeenteraad geen duidelijk beeld geeft van de mate waarin beleidsdoelen voor welzijnswerk zijn bereikt. Daarnaast constateren we dat de verantwoording aan de raad geen recht doet aan wat de ‘professionele welzijnswerkorganisaties’ in de praktijk doen en bereiken. Dit terwijl het college wel uitgebreide informatie ontvangt over de uitgevoerde activiteiten. Verder heeft de gemeenteraad geen zicht op hoeveel subsidie het college voor welzijnswerk verleent.
De verantwoording aan de raad laat onvoldoende zien in hoeverre beleidsdoelen zijn bereikt
We hebben voor de analyse van de verantwoording aan de raad over welzijnswerk gekeken naar de periode 2019 tot en met 2021. Het college legde in deze periode verantwoording af aan de raad in de vorm van programmarekeningen en (voortgangs)rapportages over beleidsstukken. Uit onze analyse van de verantwoordingsstukken blijkt dat gerapporteerde resultaten in de meerderheid van de gevallen niet duidelijk maken in hoeverre de gestelde doelen zijn bereikt:[114]
- In een aantal gevallen ontbreekt de verantwoording over de gestelde doelen volledig.
- In een aantal gevallen is de verantwoording over de gestelde doelen onvolledig.
- In een aantal gevallen is de verantwoording kwantitatief, terwijl de doelen niet zijn gekwantificeerd.
Hieronder lichten we de bovenstaande drie punten verder toe.
Ontbrekende verantwoording over de gestelde doelen
Van het totale aantal gestelde doelen in de programmabegrotingen die wij hebben onderzocht, ontbreekt bij meer dan een derde daarvan de verantwoording in de programmarekening over het behaalde resultaat volledig. Dit betekent dat de programmarekening in het geheel niet ingaat op het in de programmabegroting gestelde doel. Daarnaast ontbreken voor een derde van de beleidsstukken die we hebben meegenomen in onze analyse voortgangs- en/of eindrapportages voor de gemeenteraad.[115]
Onvolledige verantwoording over de gestelde doelen
Bij een vijfde van het totale aantal gestelde doelen in de programmabegrotingen die wij hebben onderzocht, is de verantwoording in de programmarekening over het behaalde resultaat onvolledig. Dit betekent dat in de programmarekening wel een tekst staat, die een relatie heeft met het doel, maar dat de tekst niet duidelijk aangeeft in hoeverre het doel is behaald. Hieronder volgt een voorbeeld.
Voorbeeld onvolledige verantwoording programmarekening 2019
In de Programmabegroting 2019-2022 staat bij Welzijnswerk bijvoorbeeld als doel dat welzijn effectiever en kleinschaliger wordt georganiseerd en dat de subsidiesystematiek eenvoudiger, flexibeler en meer gericht wordt op resultaat.[116] In de Programmarekening 2019 staat ter verantwoording wel iets over de subsidieregeling die is gericht op nieuwe en kleinschalige initiatieven in het welzijnswerk.[117] Maar er staat niets over in hoeverre welzijn hiermee effectiever is georganiseerd. Ook staat er niets over in hoeverre de subsidiesystematiek eenvoudiger, flexibeler en meer gericht op resultaat is geworden. |
De verantwoording over beleidsstukken beoordelen wij als ‘volledig’ wanneer deze één op één ingaat op de gestelde doelen in het beleidsstuk.[118] Bij de helft van de beleidsstukken die we hebben geanalyseerd gaat de verantwoording echter niet één op één in op de gestelde doelen in het beleidsstuk. Om die reden geven we het oordeel ‘onvolledig’. [119] De verantwoording over het behalen van de doelen uit deze beleidsstukken is opgenomen in de bijlagen van de halfjaar- en jaarrapportages Jeugd en Wmo of in zelfstandige tussentijdse rapportages. Deze rapportages beschrijven bijvoorbeeld initiatieven die hebben plaatsgevonden of gaan in op de voortgang van beoogde activiteiten en niet op het bereiken van de doelen. Voor één beleidsstuk geldt dat de beleidsperiode nog niet is afgelopen.[120] Voor dit beleidsstuk kan dus nog een rapportage komen over het doelbereik. Hieronder volgen twee voorbeelden uit de rapportages Jeugd en Wmo 2019-2021 en de zelfstandige tussentijdse rapportage.
Voorbeeld onvolledige verantwoording uit rapportages Jeugd en Wmo 2019-2021
Het actieplan Met z’n allen niet alleen bevat drie expliciete doelen: 1) Beter herkennen van eenzaamheid in de Haagse wijken, 2) Versterken van de aandacht van Hagenaars voor elkaar, 3) Effectief en integraal ondersteunen van eenzame Hagenaars. Het college verantwoordt zijn aanpak van eenzaamheid in bijlagen van de jaarrapportages Jeugd en Wmo.[121] De bijlagen verwijzen niet naar de drie doelen die in het actieplan zijn gesteld. Het college benoemt in de bijlagen wel verschillende initiatieven die in relatie tot de aanpak van eenzaamheid hebben plaatsgevonden. Maar hieruit wordt niet duidelijk in hoeverre het college de beoogde doelen uit het actieplan bereikt. Voorbeeld onvolledige verantwoording uit zelfstandige tussentijdse rapportage In het actieprogramma Informele Zorg 2015-2018 staan vijf doelstellingen.[122] Per doelstelling heeft het college verschillende beoogde activiteiten geformuleerd. In 2017 heeft het college een voortgangsrapportage over dit actieprogramma naar de gemeenteraad gestuurd. In die voortgangsrapportage beschrijft het college per activiteit wat de stand van zaken is in de uitvoering van de activiteit. Een eindrapportage over het actieprogramma ontbreekt echter. Daarmee is niet duidelijk in hoeverre de gestelde doelen aan het einde van de beleidsperiode zijn bereikt. |
Kwantitatieve resultaten zonder kwantitatieve doelen
In sommige gevallen heeft het college in de verantwoordingsrapportages cijfers opgenomen over onderdelen waarvoor geen kwantitatieve doelen waren gesteld. Bij een vijfde van de doelen in de programmabegrotingen die wij hebben onderzocht, rapporteert het college in de programmarekening kwantitatieve resultaten, terwijl de gemeenteraad een kwalitatief doel heeft vastgesteld. In twee derde van de beleidsstukken die we hebben meegenomen in onze analyse, zien we ook dat het college in de verantwoording kwantitatieve resultaten heeft opgenomen, zonder dat er sprake is van een kwantitatief doel.[123] Hieronder volgt een voorbeeld voor de programmarekening en voor een verantwoording over een beleidsstuk.
Voorbeeld Programmarekening 2021
In de Programmarekening 2021 staan kwantitatieve resultaten over de Servicepunten XL. Er staat een aantal gerealiseerde informatie- en adviesaanvragen en een aantal cliënten die individuele cliëntondersteuning hebben gekregen.[124] Echter, in de Programmabegroting 2021-2024 is hier geen kwantitatief doel bij te vinden. Er staan wel kwalitatieve doelen bij de Servicepunten XL die bijvoorbeeld gaan over het begeleiden van mensen naar verschillende hulpbronnen.[125] In de Programmarekening 2021 staat echter geen informatie over in hoeverre dat is gebeurd. Voorbeeld Actieprogramma Seniorvriendelijke stad In het actieprogramma Seniorvriendelijke stad 2015-2018 stelt het college onder meer als doel dat ouderen die kwetsbaar zijn om slachtoffer te worden van diefstal, voorlichting krijgen over wat te doen in onveilige situaties.[126] Het college gaf daarbij niet aan welk aantal ouderen het wilde bereiken. In de verantwoording over het actieprogramma staat dat het college 1.000 ouderen heeft bereikt met themadiners en dat 750 ouderen zijn getraind om hun weerbaarheid te vergroten.[127] Het is niet duidelijk in hoeverre daarmee het gestelde doel is behaald. |
De verantwoording aan de raad laat onvoldoende zien wat de ‘professionele welzijnswerkorganisaties’ in de praktijk doen en bereiken
De acht organisaties voor ‘professioneel welzijnswerk’[128] voeren met de ontvangen subsidies verschillende activiteiten uit (zie Bijlage 1 voor een uitgebreide toelichting). Deze welzijnsorganisaties sturen ieder kwartaal uitgebreide kwartaalrapportages per wijk naar de ambtelijke organisatie.[129] Zij besteden veel tijd aan het opstellen van deze rapportages.[130] De informatie uit de rapportages komt echter niet of nauwelijks terug in de verantwoording van het college aan de gemeenteraad.
De kwartaalrapportages, die per wijk worden opgesteld, bevatten informatie over de bijdragen van de welzijnsorganisatie aan verschillende ambities van de gemeente. De welzijnsorganisaties rapporteren per doel kwantitatieve gegevens over beoogde resultaten en geven daarop een kwalitatieve toelichting.[131] De rapportages bevatten bijvoorbeeld informatie over de leefgebieden waar cliëntvragen betrekking op hadden en naar welke voorziening cliënten zijn doorverwezen. Deze informatie komt dus niet terug in de verantwoording van het college aan de gemeenteraad. Een geïnterviewde vertegenwoordiger van één van de welzijnswerkorganisaties vraagt zich af wat er gebeurt met de informatie die de organisatie ieder kwartaal aanlevert aan de gemeente: “Soms moeten we op zo’n detailniveau rapporteren. Is dat echt nodig? Ik heb geen zicht op welk niveau al die rapportages behandeld worden.”[132] Volgens de ambtelijke organisatie worden de rapportages niet met de raad gedeeld, omdat ze te omvangrijk zijn. Informatie uit de rapportages komt in beknopte vorm terug in de programmarekening. De ambtelijke organisatie geeft aan de kwartaalrapportages (en kwartaalgesprekken) te gebruiken voor tussentijdse bijsturing.[133]
De verantwoording aan de raad laat onvoldoende zien hoeveel subsidie aan welzijnswerk is besteed
We constateren dat de verantwoordingen van het college aan de raad geen overzichten bevatten over hoeveel subsidie het college heeft verleend voor welzijnswerkactiviteiten in de stad. Sinds 2013 geeft de gemeenteraad aan dat deze zicht wil hebben op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de besteding van subsidies.[134] Informatie over hoeveel subsidies aan welzijnswerk is besteed, ontbreekt tot op heden. De gemeenteraad heeft het college in 2022 gevraagd om te rapporteren over de uitputting van subsidies verdeeld over de subsidieregelingen. De raad wil namelijk inzicht hebben in de afzonderlijke ruimtes binnen subsidiebudgetten.[135] Het college liet eind 2022 in reactie op het informatieverzoek van de raad weten, te verkennen of er mogelijkheden zijn om de uitputting van subsidieregelingen inzichtelijk te maken.[136]
We hebben in onze analyse de verantwoording over beleidsstukken,[137] en de programmarekeningen 2019 tot en met 2021 bekeken. Deze stukken bevatten geen financiële informatie over subsidieverlening per subsidieregeling, beleidsstuk of op basis van de ASV (de groene en de grijze pijlen in Figuur 6).
Registratie in het openbaar subsidieregister niet accuraat
Het openbare subsidieregister biedt wel een overzicht van verleende subsidies. We constateren echter dat de registratie in het subsidieregister niet accuraat is.
Het gemeentebestuur wil met het register openheid geven over de besteding van het publieke geld dat het als subsidie in de stad investeert.[138] Het register bevat onder andere informatie over het subsidiebedrag en de basis voor de subsidieverlening (een subsidieregeling, een beleidsstuk of de ASV). Potentieel zou daarmee een overzicht verkregen kunnen worden van subsidieverlening per subsidieregeling, beleidsstuk of op basis van de ASV.
De basis waarop een subsidie is verleend (subsidieregeling, beleidsstuk of ASV) is in het register echter niet accuraat ingevuld. We hebben voor 60 subsidieverleningen bekeken welke basis in het subsidieregister is opgenomen. Deze basis hebben we vergeleken met de basis die in het interne registratiesysteem ABBA (Aanvragen Beoordelen Beschikken Archiveren)[139] en in de subsidiebeschikking van de gemeente is opgenomen. Uit die analyse komt naar voren dat de basis voor subsidieverleningen in het subsidieregister in 25 van de 60 geanalyseerde verleningen afwijkt van de basis die is opgenomen in ABBA en/of de subsidiebeschikking.
Aanbevelingen
We hebben naar aanleiding van de conclusies uit dit onderzoek vijf inhoudelijke aanbevelingen geformuleerd. De aanbevelingen hebben tot doel de grip van de raad op de uitvoering van welzijnswerk te versterken en de transparantie, objectiviteit en continuïteit bij het verstrekken van welzijnssubsidies beter te waarborgen.
Figuur 10 geeft weer op welke onderdelen van de beleidscyclus onze aanbevelingen betrekking hebben. De eerste aanbeveling gaat over de inhoudelijke en financiële kaderstelling voor welzijnswerk. De tweede aanbeveling betreft het proces van subsidieverlening. De derde aanbeveling heeft betrekking op de verantwoording aan de gemeenteraad via de jaarrekening en (voortgangs-)rapportages. De vierde aanbeveling richt zich op de monitoring bij verleende subsidies voor welzijnswerk. De vijfde aanbeveling gaat over het subsidieregister.
Figuur 10. De vijf inhoudelijke aanbeveling geordend volgens de beleidscyclus.
Aanbeveling 1. Draag het college op te zorgen voor een door de raad vastgesteld integraal beleidskader voor welzijnswerk dat zich richt op al het welzijnswerk dat welzijnsorganisaties uitvoeren.
Toelichting
Het doel van deze aanbeveling is het voor de gemeenteraad bieden van een overzichtelijk en samenhangend kader voor welzijnswerk, zodat de raad zijn kaderstellende en controlerende taak voor welzijnswerk beter kan uitvoeren. Het huidige kader voor welzijnswerk is ontoereikend omdat het zich uitsluitend richt op het welzijnswerk van enkele grote ‘professionele welzijnsorganisaties’ en niet op identiek welzijnswerk dat door deze en andere welzijnsorganisaties wordt gedaan. Hierdoor kan de raad voor welzijnswerk ook onvoldoende kaders stellen aan de kosten en heeft de raad onvoldoende zicht op wat welzijnswerk heeft gekost.
Aanbeveling 2. Draag het college op met een voorstel te komen waarin is uitgewerkt hoe welzijnssubsidies in overeenstemming met wet- en regelgeving transparant en objectief worden verleend.
Toelichting
Het doel van deze aanbeveling is dat voor de uitvoering van de verschillende welzijnsactiviteiten een passende en wettelijke toegestane vorm van subsidieverlening wordt gevonden. De wijze van subsidiering moet hierbij gericht zijn op een transparante en objectieve verdeling van de subsidies over welzijnsorganisaties en voldoen aan het gelijkheidsbeginsel. Ook moet het college de subsidieverlening richten op het stimuleren van welzijnswerk bij welzijnsorganisaties en minder op de concrete uitvoering van activiteiten. Het college kan daarnaast voorstellen doen voor het jaarlijks of meerjarig subsidiëren van welzijnsorganisaties, het opstellen van specifieke of integrale subsidieregelingen of het voor de beoordeling van de subsidieaanvragen al dan niet inschakelen van een adviescommissie.
Aanbeveling 3. Draag het college op een voorstel uit te werken waarmee het de raad inzicht biedt in het doelbereik, de behaalde prestaties en de lasten van het welzijnswerk.
Toelichting
Het doel van deze aanbeveling is dat de raad via voortgangsrapportages en de programmarekeningen beter zicht krijgt op de mate waarin het college de door de raad gestelde doelen realiseert en of het college zich hierbij houdt aan de inhoudelijke en financiële kaders. In ons onderzoek constateren we dat de verantwoording richting de gemeenteraad over de beleidsstukken tekortschiet, terwijl welzijnsorganisaties wel veel informatie over welzijnswerk aanleveren bij de gemeente.
Voor de verantwoording in de programmarekening is het van belang om voor elk gesteld doel voor welzijnswerk in de programmabegroting één op één verantwoording af te leggen in de programmarekening. Daarbij is het aan te raden om in de programmabegrotingen alleen doelen op te nemen waarover het college verantwoording kán afleggen. Bij de verdeling van welzijnswerk over meerdere programma’s, is het tevens van belang dat het college ook helder maakt hoe welzijnswerk inhoudelijk en financieel verdeeld is over de beleidsprogramma’s.
In het voorstel van het college kan het volgende worden uitgewerkt:
- Welke kwantitatieve en kwalitatieve informatie in voortgangsrapportages en in programmarekeningen is opgenomen;
- Hoe het college informatie wil vergaren en aan de raad wil verstrekken over de realisatie van de maatschappelijk doelen, bijvoorbeeld door eens in de paar jaar cliënteffectonderzoek of -tevredenheidsonderzoek te doen en door kwantitatieve en kwalitatieve informatie te combineren.[140]
- Hoe het college de raad inzicht wil bieden over de uitvoering van welzijnswerk in de praktijk, bijvoorbeeld door werkbezoeken te organiseren of door uitvoerende organisaties uit te nodigen voor een werkbespreking met de raadscommissie.[141]
Aanbeveling 4. Draag het college op in subsidieregelingen duidelijk te maken wat de doelen zijn van de informatie die subsidieaanvragers aan het college moeten aanleveren en alleen die informatie op te vragen die aansluit op deze doelen.
Toelichting
Het doel van deze aanbeveling is de doelmatigheid van de monitoring van en voor welzijnsorganisaties te vergroten. Het opstellen van kwartaalrapportages kost de professionele welzijnsorganisaties namelijk veel tijd en het is voor deze organisaties niet duidelijk wat er met de aangeleverde informatie gebeurt.
Monitoren kan als doel hebben:
- te controleren of de activiteiten zijn uitgevoerd waarvoor subsidie is ontvangen;
- informatie op te halen voor de verantwoording aan de gemeenteraad;
- informatie op te halen om beleid te evalueren en verder te ontwikkelen;
- ontwikkelingen en aandachtspunten in de stad op het terrein van welzijn te signaleren.
Ten aanzien van deze doelen geldt daarbij dat mogelijk niet alle informatie van welzijnsorganisaties ieder kwartaal beschikbaar moet zijn. Het college kan bij het nagaan welke kwantitatieve en kwalitatieve informatie nodig is ook welzijnsorganisaties laten meedenken.
Aanbeveling 5. Draag het college op ervoor te zorgen dat de inhoud van het subsidieregister overeenkomt met de gegevens uit het interne subsidiesysteem.
Toelichting
Het doel van deze aanbeveling is dat het college de gemeenteraad (en andere geïnteresseerden) accuraat zicht biedt in de besteding van subsidies.
Het openbare subsidieregister biedt een overzicht van verleende subsidies. Uit ons onderzoek blijkt dat de registratie in het subsidieregister nu niet accuraat is (zie bevinding 7c). We bevelen aan ervoor te zorgen dat de registratie van verleende subsidiebedragen en de basis voor de subsidie (kopje ‘subsidieregeling/beleidsnota’) in het subsidieregister overeenkomen met de registratie in het interne subsidiesysteem (momenteel het ‘Cliënt Volg Systeem’).
Aanbeveling 6. Draag het college op binnen twee maanden nadat de raad een besluit heeft genomen over deze aanbevelingen een planning naar de raad te sturen voor de opvolging van de voorgaande aanbevelingen.
Toelichting
De rekenkamer doet in aansluiting op de centrale onderzoeksvraag aanbevelingen om de sturing door de gemeente op het bereiken van haar doelen voor welzijnswerk te verbeteren. In de aanbeveling geeft de rekenkamer vooral aan wat en niet hoe dit verbeterd kan worden. Desgewenst kan het gemeentebestuur er bijvoorbeeld voor kiezen om verschillende aanbevelingen te combineren in één voorstel. De rekenkamer beveelt daarom aan dat het college over de planning en hoe zij van plan is opvolging te geven aan de aanbevelingen binnen twee maanden na de behandeling van het onderzoeksrapport en bijbehorende raadsvoorstel in de raad een voorstel doet.
Reactie college van burgmeester en wethouders
Nawoord rekenkamer
Het college onderschrijft alle aanbevelingen van de rekenkamer en geeft aan dat het rekenkamerrapport welkome handvatten biedt voor de reeds ingezette beleidslijn. Het college ziet in het rapport de bevestiging dat het met de reeds gezette stappen en nog te zetten stappen op de goede weg is. In de reactie gaat het college in op de aanbevelingen van de rekenkamer. De reactie op aanbevelingen 1, 2 en 3 is voor de rekenkamer aanleiding daar nog een nawoord bij te geven. Hierna geven wij voor deze aanbevelingen een korte samenvatting van deze reactie van het college en vervolgens een nawoord van de rekenkamer. Alle aanbevelingen zijn met een toelichting opgenomen in hoofdstuk 6 van dit rapport. De volledige reactie van het college is opgenomen in hoofdstuk 7.
Bij aanbeveling 1. Draag het college op te zorgen voor een door de raad vastgesteld integraal beleidskader voor welzijnswerk dat zich richt op al het welzijnswerk dat welzijnsorganisaties uitvoeren.
Reactie college
Het college erkent dat er vanwege teruglopende budgetten voor professioneel welzijnswerk en op basis van behoeften in verschillende stadsdelen additioneel aanbod tot stand is gekomen. Dit heeft volgens het college hier en daar tot versnippering geleid, dan wel tot een diffuus aanbod in sommige delen van de stad. Om hier orde in aan te brengen, wil het college een overkoepelend beleid voor de sociale basis opstellen.
Nawoord rekenkamer
Het opstellen van overkoepelend beleid is mogelijk een uitkomst voor de raad om beter overzicht te hebben over alle welzijnsactiviteiten. Dit kan de raad helpen om beter kaders te stellen en te controleren. Het college geeft niet aan of het beleidsplan Professioneel welzijnswerk 2021-2024 vanaf 2025 al dan niet in gewijzigde vorm onder het overkoepelende beleid wordt voortgezet. De rekenkamer benadrukt dat wanneer dit wel het geval is, welzijnsorganisaties hierin niet meer met naam genoemd zouden moeten worden. De gemeenteraad en het college zouden in het beleid namelijk uitsluitend uit moeten gaan van een inhoudelijke afbakening en net als in de meerjarige subsidieregelingen voor professioneel welzijnswerk (zie hierna bij aanbeveling 2) ook in het beleid uit moeten gaan van gelijke kansen voor alle welzijnsorganisaties.
Bij aanbeveling 2. Draag het college op met een voorstel te komen waarin is uitgewerkt hoe welzijnssubsidies in overeenstemming met wet- en regelgeving transparant en objectief worden verleend.
Reactie college
Het college geeft aan dat in het beleidsplan Professioneel welzijnswerk reeds is vastgesteld dat de juridische verankering van de financiële arrangementen steviger moet. Concreet geeft het college aan te werken aan een nieuwe systematiek voor meerjarige subsidiëring, die vanaf 2025 voor het welzijnswerk ingevoerd moet worden. In het onlangs door de raad vastgestelde ‘Kader meerjarige subsidies Den Haag 2023’ (RIS 315194) is hierover opgenomen dat de uitwerking van meerjarige subsidies plaatsvindt in subsidieregelingen.[142]
Nawoord rekenkamer
Hiermee wordt volgens de rekenkamer een belangrijke stap gezet om aan wet- en regelgeving te voldoen, om welzijnsorganisaties gelijke kansen te bieden en om op gepaste afstand te sturen op het welzijnswerk in de stad. Wel merken wij op dat de rekenkamer al in 2017 constateerde dat veelal door het ontbreken van subsidieregelingen, de verdeling van subsidies onvoldoende objectief en transparant gebeurde, waardoor niet alle belanghebbenden gelijke mogelijkheden kregen om subsidies aan te vragen. Naar aanleiding van dit onderzoek besloot de raad daarom in december 2017 al om voor alle subsidies subsidieregelingen of specifieke subsidieverordeningen op te stellen en hier alleen van af te wijken indien sprake is van een uitzonderingsgrond uit de Algemene wet bestuursrecht. De raad zou bij het college voor alle subsidieverleningen kunnen navragen hoe het inmiddels staat met de opvolging van dit besluit.
Bij aanbeveling 3. Draag het college op een voorstel uit te werken waarmee het de raad inzicht biedt in het doelbereik, de behaalde prestaties en de lasten van het welzijnswerk.
Reactie college
Via werkbesprekingen, werkbezoeken, het periodiek rapporteren en het bespreken van de voortgang van de uitvoering van het welzijnsbeleid wil het college ervoor zorgen dat de gemeenteraad meer grip krijgt op welzijnswerk. Over het bieden van inzicht in het doelbereik geeft het college aan dat zij voornemens is, hierover via de planning & control cyclus over te rapporteren.
Nawoord rekenkamer
Het college heeft op 24 mei en 7 juni jongstleden met het organiseren van respectievelijk een werkbespreking van de commissie Samenleving over de meerwaarde van professioneel welzijnswerk en een werkbezoek aan Servicepunt XL, Wijkz (Loosduinen) voortvarend een start gemaakt met het inzichtelijk maken van de uitvoering van welzijnswerk. Het college geeft niet aan of het de raad ook via aparte voortgangsrapportages over het welzijnswerk wil informeren. Omdat de verantwoording in de planning & control cyclus van beperkte omvang en diepgang is, kan het namelijk raadzaam zijn om periodiek uitgebreider te rapporteren over het welzijnswerk. Zeker omdat, zoals het college zelf ook aangeeft, niet alles in meetbare doelen te vatten is.
Bijlage 1. Welzijnswerk volgens de ‘professionele welzijnsorganisaties’
In deze bijlage lichten we toe wat een aantal welzijnsorganisaties die subsidie ontvangen voor ‘professioneel welzijnswerk’ aangeven met die subsidie te doen. Dit baseren we op onze analyse van subsidieaanvragen en kwartaalrapportages, en interviews die wij met deze welzijnsorganisaties hebben gevoerd.[143] We maken hier een indeling in verschillende typen welzijnswerkactiviteiten die de welzijnsorganisaties in de praktijk uitvoeren: servicepunten, ouderenwerk, jongerenwerk, kinderwerk, opbouwwerk, coördinatie buurt- en wijkcentra en coördinatie vrijwilligerswerk.
Servicepunten
Praktische hulpvragen
Het werk van servicepuntmedewerkers bestaat onder andere uit het beantwoorden van en helpen bij praktische vragen van bewoners (alle doelgroepen) die de balie van het Servicepunt XL bezoeken. De gemeente noemt dit ‘informatie- en advies’.[144] Dat is met open inloop. Ook beantwoorden de medewerkers vragen die telefonisch of per e-mail binnenkomen. Voorbeelden zijn hulpvragen over het aanvragen en activeren van een DigiD-account, het aanvragen van een Ooievaarspas, het aanvragen van de energietoeslag of een inschrijving bij Woonnet-Haaglanden.[145]
Complexe problematiek
Daarnaast kunnen bewoners langskomen met complexere meervoudige vragen op verschillende leefgebieden. De gemeente noemt dit onafhankelijke cliëntondersteuning, die de gemeente in het kader van de Wmo moet aanbieden.[146] Bewoners hebben dan bijvoorbeeld financiële problemen, taalproblemen, psychische problemen, hebben te maken met een echtscheiding, kunnen geen woning vinden of hebben opvoedproblemen, aldus geïnterviewde medewerkers. Het maatschappelijk/sociaal werk helpt deze bewoners dan met het vinden van de juiste voorzieningen in de buurt en/of instanties voor hun verschillende vraagstukken. Ze wijzen bewoners daarbij ook op de activiteiten in de wijkcentra en koppelen bewoners daarbij ook vaak aan vrijwilligers die hulp kunnen bieden, aldus geïnterviewde medewerkers.[147] Hier gaan we in de paragrafen ‘Coördineren wijkcentra’ en ‘Coördinatie vrijwilligerswerk’ nader op in.
Overbruggen wachtlijsten instanties
Geïnterviewde medewerkers geven aan dat het per bewoner verschilt hoeveel gesprekken er nodig zijn voordat het maatschappelijk werk de cliëntondersteuning afsluit. Er is regelmatig sprake van wachtlijsten voordat de cliënt terecht kan bij de juiste instanties. Of de cliënt moet bijvoorbeeld wachten op een Wmo-aanvraag. Het maatschappelijk werk overbrugt dan met de cliëntondersteuning de wachttijd, zodat de cliënt in de tussentijd wel hulp krijgt.[148]
Instanties die doorverwijzen naar de servicepunten
Bewoners kunnen op eigen initiatief met een vraag aankloppen bij de servicepunten, maar instanties zoals huisartsen, vluchtelingenwerk, de gemeente, scholen, woningbouwverenigingen en ggz-instellingen verwijzen bewoners ook vaak naar de servicepunten of melden bewoners aan, blijkt uit kwartaalrapportages van de welzijnswerkorganisaties.[149] Daarnaast werken maatschappelijk werkers ‘outreachend’ door bijvoorbeeld op straat, in wijkcentra, bij voedselbanken, scholen en bij het CJG een spreekuur te houden, flyers uit te delen en informele gesprekken met bewoners te voeren.[150]
Ouderenwerk
Praktische hulpvragen en cliëntondersteuning
Het ouderenwerk wordt uitgevoerd door sociaal werkers of ouderenconsulenten. Afhankelijk van de organisatie. We gebruiken hierna de term ouderenconsulenten. Het ouderenwerk is inhoudelijk gelijk aan het werk van de servicepunten, maar specifiek gericht op ouderen: hulp bij praktische vragen en cliëntondersteuning. Huisartsen, wijkagenten of bijvoorbeeld de kinderen melden ouderen aan bij de welzijnsorganisatie voor ondersteuning. Ouderen melden zichzelf ook aan. Ouderenconsulenten werken ook ‘outreachend’ door folders uit te delen op straat en bij huisartsen.[151]
Huisbezoeken
Daarnaast gaan ouderenconsulenten op huisbezoek. Bijvoorbeeld bij ouderen die moeilijk naar het servicepunt kunnen komen. Het begint dan vaak met een informatie- en adviesvraag, maar vaak blijkt er sprake te zijn van eenzaamheid of bijvoorbeeld armoede, aldus geïnterviewde medewerkers.[152] Ook nemen vrijwilligers tijdens informele vrijwillige huisbezoeken vragenlijsten af bij ouderen vanaf 75 jaar. Als daar een kwetsbaarheidsscore uit komt, geeft de vrijwilliger dat door aan de ouderenconsulenten. Die gaan dan langs.[153]
Langer thuis wonen en bestrijden eenzaamheid
De ouderenconsulenten organiseren vaak vrijwilligersondersteuning en wijzen de ouderen naar de juiste instanties, aldus geïnterviewde medewerkers. Ook regelen ze bijvoorbeeld thuiszorg en Wmo-faciliteiten voor ouderen, zoals een traplift. Dat is allemaal gericht op het langer thuis kunnen blijven wonen van ouderen. Het tegengaan van eenzaamheid is een doel van de activiteiten voor ouderen.[154] Vrijwilligersondersteuning bestaat bijvoorbeeld uit hulp bij de administratie, vervoer en begeleiding, boodschappenhulp, vriendschappelijk bezoek, digitale hulp.[155] Hier gaan we bij de paragraaf over coördinatie van vrijwilligerswerk nader op in.
Haags Ontmoeten, activiteiten en voorlichting
Ook verwijzen ouderenconsulenten ouderen met beginnende dementie en hun mantelzorger naar Haags Ontmoeten. Dat zijn ontmoetingsplekken in de stad waar ouderen en mantelzorgers terecht kunnen om anderen te ontmoeten en ervaringen te delen.[156] Ouderenconsulenten coördineren een aantal Haags Ontmoeten groepen in de stad. Ouderenconsulenten organiseren zelf geen activiteiten, maar ondersteunen wel buurtbewoners die activiteiten voor ouderen willen organiseren. Ouderenconsulenten organiseren wel zelf voorlichtingen om mensen te informeren over het algemene voorzieningenaanbod in de wijk.[157]
Overleg met huisartsen
Ouderenconsulenten van een van de organisaties die we hebben gesproken, nemen ook deel aan gestructureerd patiënt overleg bij huisartsen. In dat overleg zit de huisarts, een praktijkondersteuner en de sociaal werkers om kwetsbare ouderen in beeld te krijgen en ondersteuning aan te bieden.[158]
Jongerenwerk
Vertrouwensband opbouwen
De activiteiten van het jongerenwerk zijn gericht op het bouwen van een vertrouwensband zodat de jongeren hun hulpvragen (op termijn) durven te stellen als dat nodig is. Ook wil het jongerenwerk jongeren die op het verkeerde pad dreigen te raken met de activiteiten zinvolle vrijetijdsbesteding bieden en het goede voorbeeld geven.[159] De activiteiten zijn ook bedoeld om een sociaal netwerk rondom jongeren te bewerkstelligen.[160]
Activiteiten na school en voor jongeren zonder school of werk
Jongerenwerkers organiseren onder andere activiteiten voor jongeren na schooltijd.[161] De activiteiten zijn bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding, voorlichting, taal, knutselen, koken, gamen, meidenclubs en sportactiviteiten. [162] De activiteiten zijn gericht op verschillende leeftijdsgroepen. Daarnaast organiseert het jongerenwerk inloopmiddagen waarbij jongeren informeel bij het buurthuis/wijkcentrum binnen kunnen lopen om de jongerenwerkers en elkaar te ontmoeten.[163] Ook richt het jongerenwerk zich op jongeren zonder werk, stage of school om hun talenten te ontwikkelen en zo de kans op scholing, een startkwalificatie of werk te verbeteren.[164]
Jongeren stimuleren zich in te zetten voor de wijk
Het jongerenwerk stimuleert jongeren ook om zich in te zetten voor hun directe woon- en leefomgeving door het ontplooien van eigen initiatieven en de ontwikkeling van vaardigheden gericht op veerkracht en eigenaarschap met de methode Vreedzame Wijk.[165]
Rondes lopen
Ook werken de jongerenwerkers ‘outreachend’ door rondes te lopen in de wijk (gericht op hotspots) en contact te leggen met jongeren op straat.[166] Dit doen de jongerenwerkers ook in de avond tot ongeveer 22:00. Ze wijzen jongeren dan op activiteiten waar ze aan deel kunnen nemen of maken alleen een praatje.[167] Ook staan sommige jongerenwerkers als aanspreekpunt op pleinen met sportspullen. Met sport en spel leggen ze contact met jongeren in de wijk.[168]
Risico’s signaleren in de wijk en aanpakken overlast
Jongerenwerkers hebben contact met wijkagenten om risicosignalen over veiligheid in de wijk en jongeren die het verkeerde pad op dreigen te gaan met elkaar te delen. Ook nemen jongerenwerkers deel aan overleggen met de gemeente waarin signalen over dingen die in de wijk spelen met elkaar worden gedeeld.[169] Jongerenwerkers richten zich ook op het verminderen van overlast door hinderlijke jeugdgroepen in de wijken door een aanpak op groepsniveau.[170]
Kinderwerk
Kwetsbare kinderen in beeld krijgen en houden
Het kinderwerk beoogt met haar activiteiten kinderen die kwetsbaar zijn in beeld te krijgen en te houden. En dat kinderen huiselijkheid en een veilige omgeving ervaren, waarbij ze samen leuke dingen kunnen doen, in plaats van op straat te hangen. Het kinderwerk richt haar activiteiten ook op opvoeding, gezond eten en taalgebruik.[171]
Activiteiten gericht op ontwikkeling
Het kinderwerk richt zich op kinderen in de basisschoolleeftijd. Na schooltijd organiseert het kinderwerk activiteiten zoals sport en spel, koken, schilderen, knutselen, muziek en theater. Die dienen ervoor dat kinderen – die om uiteenlopende redenen niet naar huis gaan of kunnen – niet op straat blijven hangen, maar iets om handen hebben.[172] De activiteiten zijn gericht op sociaalemotionele ontwikkeling, zelfredzaamheid en de motorische en cognitieve ontwikkeling.[173] Ook zijn er in de avondactiviteiten en tussen de middag in samenwerking met basisscholen. Op woensdagen kunnen kinderen ook komen lunchen. In de vakanties is er een vakantieprogramma.
Activiteiten gericht op ouders
Het kinderwerk organiseert opvoedactiviteiten en biedt laagdrempelige ontmoetingsactiviteiten en themabijeenkomsten voor ouders gericht op opvoeding, gezondheid, bewegen of bijvoorbeeld sociale media.[174] Ook organiseert kinderwerk in de zomer ouder-kindkampen ter bevordering van ouder-kind-participatie en het signaleren van hulpvragen m.b.t. opvoedingsondersteuning.[175]
Opbouwwerk
Verhogen van de sociale cohesie in wijken
De activiteiten van het opbouwwerk zijn gericht op het verlagen van drempels tussen en bij bewoners om contact te zoeken bij problemen, zoals armoede en schulden.[176] Dat gaat om het verhogen van de sociale cohesie. Opbouwwerk richt zich ook op het verhogen van het contact met statushouders en arbeidsmigranten die nieuw in de wijk zijn komen wonen.[177] Opbouwwerkers lopen rond op straat om in contact te komen met bewoners. Vanuit gemeentelijk beleid weten de opbouwwerkers welke straten en wijken aandacht vereisen. Volgens geïnterviewde medewerkers, bellen opbouwwerkers aan bij bewoners om een praatje te maken en een keer koffie te drinken om ideeën uit te wisselen. Op die manier onderzoeken de opbouwwerkers wat er speelt in een wijk en waar behoefte aan is.[178]
Bewonersparticipatie stimuleren en helpen bij subsidieaanvragen
Het opbouwwerk houdt zich bezig met het stimuleren van bewonersparticipatie. Opbouwwerkers stimuleren bewoners in een wijk om activiteiten te organiseren voor elkaar en zich te ontfermen over het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in een wijk.[179] Voorbeelden zijn het opzetten van een buurtinterventieteam dat rondes loopt om de leefbaarheid en veiligheid in een wijk in de gaten te houden,[180] het organiseren van een straatfeest, het bemensen en onderhouden van een wijkcentrum of het opzetten van een bewonersorganisatie. Opbouwwerkers helpen bewoners(organisaties) daarbij ook om subsidie aan te vragen en te verantwoorden.[181]
Coördinatie buurt- en wijkcentra
In het verlengde van het opbouwwerk coördineren de organisaties voor het ‘professioneel welzijnswerk’ ook buurt- en wijkcentra. Het doel is bewoners in de wijk een plek te bieden waar ze terecht kunnen voor laagdrempelige vrijetijdsbesteding en het opbouwen van een sociaal netwerk, onder andere om eenzaamheid tegen te gaan.[182] De buurt- en wijkcentra bieden gratis ruimte aan vrijwilligers en bewonersorganisaties om diverse activiteiten te organiseren voor verschillende doelgroepen, zoals muziekles, taalles, computervaardigheden, yoga en schilderen.[183] Ook zijn er bijvoorbeeld maaltijdprojecten waarbij door vrijwilligers wordt gekookt voor eenzame ouderen in de wijk. Daarnaast kunnen vakkrachten (hbo-geschoolden) ruimtes gebruiken voor activiteiten, zoals bewegen voor ouderen. Zij kunnen hun uren declareren bij de welzijnsorganisatie.[184]
Coördinatie vrijwilligerswerk
De organisaties voor ‘professioneel welzijnswerk’ coördineren ook diverse vrijwilligersdiensten, zoals telefooncirkels, boodschappendienst, vervoersdiensten, signalerende huisbezoeken, hulp bij thuisadministratie, praatgroepen en klussendienst.[185] Opbouwwerkers, sociaal werkers en ouderenconsulenten werven en coördineren de vrijwilligers die deze diensten uitvoeren.[186] Ze koppelen mensen die hulp en ondersteuning nodig hebben aan de vrijwilligers. De vrijwilligers nemen veel werk van de professioneel welzijnswerkers uit handen, maar het werven en coördineren van vrijwilligers kost, volgens de welzijnsorganisaties, ook tijd en aandacht. De vrijwilligers zijn geen professionals en hebben regelmatig zelf ook een bepaalde mate van kwetsbaarheid. Als de vrijwilligers ziek zijn of met vakantie, springen de medewerkers van het ‘professioneel welzijnswerk’ in.[187]
Bijlage 2. Onderzoeksverantwoording
In deze bijlage beschrijven we het normenkader en de onderzoeksmethoden die wij hebben gebruikt om de onderzoeksvragen te beantwoorden.
Normenkader
In ons onderzoek maakten we gebruik van een normenkader. De normen baseren we op wet- en regelgeving. We toetsten het gevoerde beleid aan de hand van de gestelde normen. Onderstaande tabel toont de normen en de bijbehorende bevindingen van ons onderzoek.
Norm | Bevindingen |
Norm 1: Voor alle taken en activiteiten brengt de raad jaarlijks op de begroting de bedragen die hij daarvoor beschikbaar stelt.[188] | Bevinding 1. Het gemeentebestuur heeft welzijnswerk en daarvoor beschikbare subsidiebudgetten niet duidelijk gedefinieerd en afgebakend.
Bevinding 2. In de praktijk verleent het college buiten het budget voor professioneel welzijnswerk om subsidies voor activiteiten die hier identiek aan zijn. |
Norm 2: Het is in beginsel alleen maar mogelijk om via een subsidieregeling of specifieke subsidieverordening nadere regels te stellen voor subsidieverlening. Voor welke activiteiten en onder welke voorwaarden.[189] |
Bevinding 3. Het merendeel van de subsidies voor welzijnswerk verleent het college niet in overeenstemming met wet- en regelgeving dan wel het eigen subsidiebeleid. Bevinding 4. Het grootste deel van de subsidies voor welzijnswerk verleent het college niet transparant waardoor een gelijke kans voor mogelijke aanbieders ontbreekt. |
Norm 3: Voor het verstrekken van subsidie moet de ASV altijd verder worden uitgewerkt in een subsidieregeling.[190] | |
Norm 4: De gemeente biedt bij het verdelen van schaarse subsidies mogelijke gegadigden de kans om naar de beschikbare subsidie mee te dingen. Om dit mogelijk te maken, geeft de gemeente aan (mogelijke) gegadigden een passende mate van openbaarheid.[191] | |
Norm 5: Bij subsidie neemt de subsidieaanvrager het initiatief om subsidie aan te vragen.[192] |
Bevinding 5. Het college gedraagt zich bij de verlening van subsidies voor ‘professioneel welzijnswerk’ meer als opdrachtgever dan als subsidiënt. |
Norm 6: Er zal eerder sprake zijn van een opdracht dan van een subsidie naarmate de subsidieverlener meer zeggenschap over de invulling van de prestatie heeft.[193] | |
Norm 7: Bij het beschikbaar stellen van subsidies maakt het college duidelijk welk beleidsdoel er met de subsidie wordt beoogd.[194] | Bevinding 6. Voor het merendeel van de subsidies die het college verleent voor welzijnswerk, is aannemelijk gemaakt dat deze bijdragen aan de beleidsdoelen van de subsidie. |
Norm 8: De doelen die zijn opgenomen in een subsidieaanvraag waarvoor subsidie is verleend, sluiten aan op de doelen van de subsidieregeling dan wel de beleidsdoelen die gelden voor deze subsidie.[195] | |
Norm 9: Een subsidie wordt altijd verstrekt voor bepaalde activiteiten van de aanvrager. In de aanvraag wordt aannemelijk gemaakt dat de activiteiten bijdragen aan de in de aanvraag opgenomen doelstellingen.[196] | |
Norm 10: De verantwoording aan de gemeenteraad biedt inzicht in de mate waarin de doelstellingen zijn gerealiseerd en wat dat heeft gekost.[197] | Bevinding 7. De verantwoording van het college aan de raad over welzijnswerk laat onvoldoende zien:
|
Wet- en regelgeving en het gemeentelijk subsidiebeleid
We lichten hieronder toe wat de wet- en regelgeving en het eigen subsidiebeleid van de gemeente is.
Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het in beginsel alleen mogelijk om via een subsidieregeling of specifieke subsidieverordening nadere regels te stellen voor subsidieverlening, een zogenaamd ‘algemeen verbindend voorschrift’.[198] Het gaat dan om nadere regels voor welke activiteiten en onder welke voorwaarden subsidie kan worden verstrekt.[199] Dit kan niet met een ASV. Met een ASV alleen voldoet een gemeentebestuur niet aan het vereiste van een wettelijk voorschrift als bedoeld in de Awb.[200] Ook geldt bij subsidies met een subsidieplafond[201] het ‘gelijkheidsbeginsel’ (zie kader). Deze term houdt in dat alle belangstellenden die subsidie zouden willen aanvragen, daar de kans voor moeten krijgen. Daarbij is het nodig dat deze belangstellenden kennis kunnen nemen van de beschikbaarheid van de subsidie en de aanvraagprocedure.
Het gelijkheidsbeginsel bij schaarse subsidiesVolgens de Raad van State gaat het bij het gelijkheidsbeginsel om het volgende: [202] Schaarse subsidies zijn subsidies met een subsidieplafond. Bestuursorganen, zoals gemeenten, moeten bij het verdelen van schaarse subsidies mogelijke gegadigden de kans bieden om naar de beschikbare subsidie mee te dingen. Deze verplichting vloeit voort uit het formele gelijkheidsbeginsel: het beginsel van gelijke kansen. Om de mededinging mogelijk te maken, moet het bestuur aan (mogelijke) gegadigden een passende mate van openbaarheid geven met vier criteria: de beschikbaarheid van de subsidie; de verdeelprocedure; het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria.Ook moet de informatie op zo’n manier worden bekendgemaakt dat potentiële gegadigden daarvan kennis kunnen nemen.
De gemeente stelt in de Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023 dat “voor het verstrekken van subsidie de ASV altijd verder moet worden uitgewerkt in een subsidieregeling. Alleen op die manier kan een subsidie gedetailleerd worden vormgegeven en worden bereikt dat voor alle belanghebbenden dezelfde regels gelden.”[203] Vanaf juli 2014 is ook in het beleid van de gemeente opgenomen dat beleidsinhoudelijke elementen van subsidieverstrekkingen onder de ASV vastgelegd moeten worden in subsidieregelingen.[204]
Volgens de Awb kan een bestuursorgaan ook aan specifieke organisaties subsidie verstrekken door de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, in de begroting te vermelden.[205] In de Programmabegroting 2023-2026 staat dat de gemeente Den Haag deze subsidievorm (begrotingssubsidie) toepast, wanneer uit marktanalyse blijkt dat er maar één of een zeer beperkt aantal organisaties in staat zijn die specifieke activiteit uit te voeren.[206]
Er bestaan nog drie uitzonderingsgronden in de Awb voor het verlenen van subsidie zonder wettelijk voorschrift: 1) In afwachting van een wettelijk voorschrift gedurende maximaal een jaar, 2) op grond van een EU-programma of 3) in incidentele gevallen voor maximaal vier jaar.[207]
Aanpak analyse subsidieregister
Voor de toetsing van norm 7, was het noodzakelijk te bepalen welke subsidieregelingen betrekking hebben op welzijnswerk. De gemeente gaf, naar aanleiding van onze vraag, aan dat dit de Innovatieregeling betreft.[208]
Onze analyse van alle verleningen in het subsidieregister laat echter zien dat het college over de periode 2019 tot en met 2021 op basis van meer dan bovengenoemde subsidieregelingen subsidie verleent aan welzijnswerkactiviteiten. Daarbij moeten we opmerken dat deze analyse niet uitputtend is, omdat de doelstelling van de verlening niet altijd (uitgebreid) door de ambtelijke organisatie is ingevuld. We hebben aan de hand van trefwoorden een analyse verricht met het statistische programma R op de doelstellingen die de ambtelijke organisatie bij iedere subsidieverlening in het subsidieregister heeft opgenomen. De trefwoorden hebben we bepaald aan de hand van de beschrijving van welzijnswerk in het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk.[209]
De periode die we hebben geanalyseerd betreft de jaren 2019, 2020 en 2021. We hebben 2019 als beginjaar genomen, omdat het gemeentebestuur vanaf dat jaar welzijn kleinschalig, wijkgericht en innovatief wilde organiseren.[210] We hebben 2021 als eindjaar genomen omdat we ook subsidieverantwoordingen wilden meenemen.
De 3.361 subsidieverleningen die uit onze analyse naar voren kwamen, hebben we vervolgens gecategoriseerd in drie categorieën subsidieverleningen:
- verleningen die zeker betrekking hebben op welzijnswerk (1.931),
- verleningen waar twijfel over bestaat (801) en
- verleningen die zeker geen betrekking hebben op welzijnswerk (629).
Resultaten
De subsidieregelingen uit de eerste categorie (verleningen die zeker betrekking hebben op welzijnswerk) hebben we getoetst op norm 7. Het gaat hier om 8 subsidieregelingen (inclusief eerdergenoemde regelingen die de gemeente zelf beschouwt als regelingen voor welzijnswerk). [211]
- Subsidieregeling welzijn voor innovatieve (kleinschalige) wijkgerichte initiatieven Den Haag 2019 en 2020.
- Subsidieregeling jongerenwerk plus Den Haag 2021.
- Subsidieregeling Ouderensociëteiten Den Haag 2015 en 2020.
- Subsidieregeling Basissubsidie bewonersorganisaties Den Haag 2020.
- Subsidieregeling Leefbaarheid en Bewonersparticipatie Den Haag 2016 en 2020.
- Subsidieregeling Stimulering Bewoners-initiatieven Veiligheid Den Haag 2015, 2019 en 2020.
- Subsidieregeling Jeugd Den Haag 2018.
- Subsidieregeling Jongeren actief in coronatijd Den Haag 2021.
Uit het subsidieregister blijkt dat het college ook subsidies heeft verleend op basis van een beleidsstuk. In totaal zijn er zes beleidsstukken die naar voren komen uit onze analyse met betrekking tot welzijnswerkactiviteiten. We hebben daarbij alleen de beleidsstukken meegenomen op basis waarvan het college meerdere subsidies heeft verleend voor welzijnswerkactiviteiten.
- Actieplan en campagne eenzaamheid Met z’n allen niet alleen.
- Den Haag, seniorvriendelijke stad 2015-2018: Actieprogramma Haags ouderenbeleid.
- Actieprogramma Informele Zorg 2015-2018.
- Beleidsnota 2016-2018 Samen en met eigen kracht.
- Beleidsplan Wmo 2015-2016.
- Sterk zijn Hagenaars met een beperking 2016-2019.
Onderstaande tabel geeft totaalbedragen weer per jaar van de subsidies die we bij onze analyse van het subsidieregister hebben ingedeeld onder ‘zeker welzijnswerk’, bij bevinding 2 onder de pijlen 4 en 5a en 5b in Figuur 6.
Subsidie waarmee de acht organisaties voor ‘professioneel welzijnswerk’ vergelijkbare activiteiten uitvoeren als met de subsidie voor ‘professioneel welzijnswerk’ (pijl 4) | |||
Jaar |
2019 |
2020 |
2021 |
Bedrag |
€ 3.739.396 |
€ 1.121.029 |
€ 1.144.606 |
Subsidie waarmee andere organisaties welzijnswerk uitvoeren: | |||
Op basis van andere subsidieregelingen/beleidsnota’s (pijl 5a) |
|||
Jaar |
2019 |
2020 |
2021 |
Bedrag |
€ 5.868.372 |
€ 5.466.041 |
€ 5.096.706 |
Op basis van de Algemene subsidieverordening (pijl 5b) |
|||
Jaar |
2019 |
2020 |
2021 |
Bedrag |
€ 10.000 |
€ 84.500 |
€ 205.267 |
Totaal |
€ 9.617.768 |
€ 6.671570 |
€ 6.446.579 |
Voorbeelden pijl 4
Hieronder geven we drie voorbeelden van subsidieverleningen waarmee de acht organisaties voor ‘professioneel welzijnswerk’ vergelijkbare activiteiten uitvoeren als met de subsidie voor ‘professioneel welzijnswerk’ (pijl 4).
- Een subsidieverlening in 2019 aan Stichting VOOR Welzijn (één van de acht in het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk opgenomen instellingen voor welzijnswerk) op basis van Den Haag, seniorvriendelijke stad 2015-2018: Actieprogramma Haags ouderenbeleid.[212] Deze subsidie heeft het college aan Stichting VOOR Welzijn verleend voor het project ‘Ouderenconsulenten niet westerse doelgroepen’ voor het jaar 2019. De subsidie is bedoeld voor de inzet van ouderenconsulenten die zich richten op ouderen met een migrantenachtergrond. Het doel is de aansluiting te bevorderen voor ouderen met een migrantenachtergrond naar het zorg- en dienstverleningsaanbod en concreet hulp te bieden. Deze activiteit komt overeen met het reguliere ouderenwerk dat de welzijnsorganisaties uitvoeren met de subsidie voor het ‘professioneel welzijnswerk’.[213]
- Een subsidieverlening aan Stichting voor de Haagse Jeugd Clubhuis de Mussen in 2020 op basis van de subsidieregeling Stimulering Bewonersinitiatieven Veiligheid Den Haag 020.[214] Deze subsidie heeft het college aan Clubhuis de Mussen verleend voor het project ‘Jongerenbuurtpreventieteam (JBPT) De Mussen 2020’. Deze activiteit komt overeen met het opbouwwerk dat de welzijnsorganisaties uitvoeren met de subsidie voor het ‘professioneel welzijnswerk’. [215] Uit interviews met de praktijk en verantwoordingsrapportages van ‘professionele welzijnswerkorganisaties’ komt naar voren dat opbouwwerk onder andere gaat om het opzetten van buurtinterventieteams die rondes lopen in de wijk om de leefbaarheid en veiligheid te vergroten.[216] Het JBPT loopt minimaal eenmaal per week rond in de Schilderswijk en let daarbij op onveilige situaties en de kwaliteit van de leefbaarheid.[217] Signalen van knelpunten geeft het JBPT door aan de gemeente, politie, woningbouwcorporaties en een bewonersorganisatie. Clubhuis de Mussen biedt ondersteuning en begeleiding aan het JBPT.[218]
- Een subsidieverlening aan Stichting Jeugdwerk in 2021 op basis van de subsidieregeling Leefbaarheid en Bewonersparticipatie Den Haag 2020.[219] Deze subsidie heeft het college aan Stichting Jeugdwerk verleend voor het project ‘Vreedzame Wijk Oude Centrum’. Deze activiteit komt overeen met het opbouwwerk dat de welzijnsorganisaties uitvoeren met de subsidie voor het ‘professioneel welzijnswerk’.[220] In dit project begeleidt en traint Stichting Jeugdwerk kinderen, ouders en andere bewoners en leidt ze op tot mediators die helpen bij het oplossen van (onderlinge) conflicten. Door deze methodiek toe te passen en vaardigheden aan te leren, beoogt Stichting Jeugdwerk de cohesie en het intercultureel contact in de wijk te vergroten.[221]
Voorbeelden pijl 5a
Hieronder geven we drie voorbeelden van subsidieverleningen waarmee andere organisaties welzijnswerk uitvoeren op basis van andere subsidieregelingen/ beleidsnota’s (pijl 5a).
- Vraagelkaar B.V. organiseert activiteiten waarmee inwoners van Den Haag hun sociale netwerk kunnen uitbreiden en sociale en praktische ondersteuning bieden aan elkaar. Deze activiteit komt overeen met de coördinatie van vrijwilligerswerk die de welzijnsorganisaties uitvoeren met de subsidie voor het ‘professioneel welzijnswerk’.[222] Vraagelkaar B.V. wil daarmee eenzaamheid voorkomen en zelfredzaamheid van inwoners vergroten.[223] In de periode 2019 tot en met 2021 verleende het college hiervoor jaarlijks tussen de € 200.000 en € 300.000 aan Vraagelkaar B.V. op basis van het actieplan Met z’n allen niet alleen.[224]
- Stichting het Klokhuis beheert een wijkcentrum in de Archipelbuurt en Willemspark. Deze activiteit komt overeen met de coördinatie van wijk- en buurtcentra die de welzijnsorganisaties uitvoeren met de subsidie voor het ‘professioneel welzijnswerk’.[225] Stichting het Klokhuis is, volgens de vermeldde doelstelling in het subsidieregister, een “Wijk- en Dienstencentrum dat een belangrijke functie heeft in de buurt als ontmoetingsplek. Er worden verschillende activiteiten georganiseerd voor bewoners uit Archipel & Willemspark om de bewoners van de wijk te bereiken en nieuwe verbindingen tussen bewoners tot stand te brengen”.[226] In de periode 2019 tot en met 2021 verleende het college hiervoor jaarlijks tussen de € 90.000 en € 95.000 op basis van de subsidieregeling Leefbaarheid en bewonersparticipatie Den Haag.[227]
- Stek, stichting voor stad en kerk, is een organisatie die activiteiten voor jongeren, ouderen en kwetsbare inwoners van Den Haag organiseert. Deze activiteiten komen overeen met het jongerenwerk en ouderenwerk die de welzijnsorganisaties uitvoeren met de subsidie voor het ‘professioneel welzijnswerk’.[228] Stek wil mensen stimuleren om zich met elkaar te verbinden. Stek heeft een aantal buurt-en-kerkhuizen. Mensen kunnen daar terecht voor bijvoorbeeld een inloopspreekuur, een buurtmaaltijd of een gespreksgroep.[229] Het college subsidieert Stek onder andere op basis van de subsidieregeling Leefbaarheid en bewonersparticipatie Den Haag, het actieprogramma Seniorvriendelijke stad 2015-2018, het actieprogramma Informele zorg 2015-2018 en de beleidsnota Samen en met eigen kracht. In de periode 2019 tot en met 2021 verleende het college jaarlijks tussen de € 545.000 en € 850.000 euro op basis van verschillende subsidieregelingen en beleidsstukken.[230]
Aanpak analyse subsidieverleningen
Selectie subsidieverleningen
We hebben in totaal 60 subsidieverleningen uit het subsidieregister geselecteerd voor een analyse op de vragen:
- In hoeverre sluiten de doelen in de subsidieaanvraag aan op de doelen van de subsidieregeling/beleidsstuk?
- In hoeverre sluiten de geplande activiteiten in de aanvraag aannemelijk aan op het doel in de aanvraag?
Voor de selectie hanteerden we de volgende criteria:
- Organisaties die volgens onze analyse van het subsidieregister welzijnswerk verrichten in Den Haag.
- Organisaties die de gemeente zelf niet aanmerkt als aanbieder van welzijnswerk in het beleidsplan.
- Organisaties voor ‘professioneel welzijnswerk’, zoals die onder andere het beleidsplan ‘Professioneel welzijnswerk’ en de commissiebrief over de herstructurering van welzijn[231] worden genoemd en die minimaal 1 mln. subsidie ontvangen voor welzijnswerk..
- Regelingen die gemeente zelf benoemt als regelingen voor welzijnswerk.
- Regelingen/beleidsnota’s waarvan uit onze analyse naar voren kwam dat er ook een aanzienlijk deel naar welzijnswerkactiviteiten gaat.
- Verspreiding over de verschillende typen welzijnswerk.
- Subsidie moet zijn verleend sinds dat de gemeente het welzijnslandschap wilde vernieuwen (vanaf 2019).
- Er moet al een verantwoording van beschikbaar zijn (t/m 2021).
- Mogelijk om verleningen 2019-2020-2021 voor zelfde organisatie te vergelijken.
Deze criteria leidden tot een selectie van 60 subsidieverleningen waarvan we de subsidieaanvragen en bijbehorende subsidieregelingen/beleidsstukken hebben geanalyseerd.
Analyse subsidieverleningen
De 60 geselecteerde subsidieverleningen hebben we als volgt geanalyseerd. We hebben de bijbehorende subsidieaanvragen opgezocht in het registratiesysteem voor subsidieverleningen ABBA. Om tot een beoordeling te komen, hebben we de tekst van de subsidieaanvragen geanalyseerd op formuleringen die duiden op een doel. Die formuleringen hebben we vergeleken met de doelen die voor de subsidiegelden (vanuit de bijbehorende subsidieregeling, beleidsstuk of richtlijnenbrief). Hiervoor hebben we ook de doelen in de verschillende subsidieregelingen, beleidsstukken en richtlijnenbrieven in kaart gebracht.
De subsidieverleningen hebben we na onze inhoudelijke beoordeling onderverdeeld in vier categorieën:
- De doelen in de subsidieaanvraag sluiten naar ons oordeel aan op de subsidieregeling of het beleidsstuk (30x);
- Er is geen sprake van een subsidieregeling of een beleidsstuk, maar de doelen in de subsidieaanvraag sluiten naar ons oordeel wel aan op een ander inhoudelijk kader (17x);
- De doelen in de subsidieaanvraag sluiten niet helemaal aan op de doelen in de subsidieregeling of het beleidsstuk, maar het raakt er naar ons oordeel wel aan (8x);
- De doelen in de subsidieaanvraag sluiten naar ons oordeel helemaal niet aan op de doelen van de subsidieregeling of het beleidsstuk (5x).
Vervolgens hebben we de tekst van de subsidieaanvragen geanalyseerd op formuleringen die duiden op beoogde activiteiten. De gebruikte woorden in die formuleringen hebben we vergeleken met de gebruikte woorden in de doelen die al dan niet in de subsidieaanvraag zijn opgenomen door de subsidieaanvrager. Als de woorden met elkaar overeenkwamen, hebben we beoordeeld dat de beoogde activiteiten aannemelijk bijdragen aan het doel in de subsidieaanvraag. Bijvoorbeeld: het doel in de subsidieaanvraag is het bestrijden van eenzaamheid. En de beoogde activiteit is het oprichten van een community van en voor mensen met gevoelens van eenzaamheid.
De subsidieverleningen hebben we na onze inhoudelijke beoordeling onderverdeeld in drie categorieën:
- De beoogde activiteiten in de subsidieaanvraag sluiten naar ons oordeel aan op de doelen in de aanvraag (49x);
- Er staan geen doelen in de aanvraag of die zijn naar ons oordeel onduidelijk, maar de beoogde activiteiten sluiten naar ons oordeel wel direct aan op het doel van de subsidieregeling of het beleidsstuk (9x);
- De beoogde activiteiten sluiten naar ons oordeel niet aan op het doel in de aanvraag (2x).
Tot slot hebben we alle beschikkingen van de subsidieverleningen geanalyseerd op naar welke subsidieregeling of beleidsstuk het college verwijst. Dit hebben we vergeleken met de subsidieregelingen en beleidsstukken die de gemeente in het subsidieregister en in ABBA geregistreerd heeft. Uit die vergelijking komt dat voor 35 van de 60 subsidieverleningen in alle drie de informatiebronnen dezelfde subsidieregeling of hetzelfde beleidsstuk staat (58%).
Aanpak analyse doelen programmabegrotingen en verantwoording programmarekeningen
We hebben voor de te onderzoeken periode 2019 tot en met 2021 de volgende programmabegrotingen bekeken:
- Programmabegroting 2019-2022 voor het jaar 2019.
- Programmabegroting 2020-2023 voor het jaar 2020.
- Programmabegroting 2021-2024 voor het jaar 2021.
In deze programmabegrotingen hebben we de doelen in kaart gebracht die de gemeente heeft opgenomen bij Programma 8 Zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid en Programma 14 Stadsdelen, Integratie en Dienstverlening en die betrekking hebben op de brede definitie van welzijnswerkactiviteiten. Het gaat daarbij om de volgende secties:
- Participatie en informele hulp (programma 8).
- Vrijwilligers en mantelzorgers;
- Seniorvriendelijke stad;
- Eenzaamheid.
- Welzijn en servicepunten XL (programma 8).
- Stadsdeelbudget buurthuizen en ondersteuning vrijwilligers (programma 14).
- Leefbaarheid en bewonersparticipatie (programma 14).
Soms heeft de gemeente expliciet in de tekst opgenomen dat het een doel betreft. Soms noemt de gemeente het een activiteit, maar heeft ze het geformuleerd als een doel. En soms noemt de gemeente het een doel, maar is het een activiteit. In deze gevallen hebben we het wel als doel meegenomen in onze analyse.
De doelen in de programmabegrotingen hebben we vervolgens vergeleken met de resultaten die de gemeente in de programmarekeningen heeft opgenomen onder dezelfde secties. We hebben daarbij de volgende stukken met elkaar vergeleken:
- Programmarekening 2019 met de Programmabegroting 2019-2022.
- Programmarekening 2020 met de Programmabegroting 2020-2023.
- Programmarekening 2021 met Programmabegroting 2021-2024.
We hebben beoordeeld in hoeverre de verantwoorde resultaten in de programmarekeningen aansluiten op de doelen in de programmabegrotingen. Daarvoor hebben we de teksten bij doelen in de programmabegrotingen vergeleken met de teksten in de programmarekeningen. Bijvoorbeeld: In de programmabegroting 2021-2024 staat een tekst onder de kop Welzijn en servicepunten XL.[232] In die tekst staat onder andere als doel “mensen zo snel mogelijk zelfredzaam maken.”[233] Deze tekst hebben we vergeleken met de tekst in de programmarekening onder de kop Welzijn en servicepunten XL.[234] We hebben in de tekst van de programmarekening gezocht naar woorden over het zelfredzaam maken van mensen.
We hebben onze beoordeling onderverdeeld in vier categorieën:
- De verantwoorde resultaten sluiten naar ons oordeel aan op het doel. Dat wil zeggen dat de tekst in de programmarekening informatie geeft over in hoeverre het doel in de programmabegroting is bereikt.
- Verantwoording over behaalde resultaten m.b.t. het doel ontbreekt naar ons oordeel. Dat wil zeggen dat de programmarekening geen tekst bevat die informatie biedt over het doel in de programmabegroting.
- Verantwoording over behaalde resultaten m.b.t. is onvolledig naar ons oordeel. Dat wil zeggen dat de tekst in de programmarekening wel informatie bevat in relatie tot het doel in de programmabegroting, maar dat deze informatie niet geheel duidelijk maakt in hoeverre het doel is bereikt.
- Verantwoording over behaalde resultaten is kwantitatief, maar kwantitatief doel ontbreekt naar ons oordeel. Dat wil zeggen dat in de programmarekening informatie staat over aantallen die zijn bereikt, maar dat in de programmabegroting geen beoogde aantallen staan vermeld.
Aanpak analyse doelen beleidstukken welzijnswerk en verantwoording in (voortgangs)rapportages
Zoeken van beleidsstukken en verantwoordingen
We hebben in totaal 12 beleidsstukken over welzijnswerk geanalyseerd. Meerdere beleidsstukken die eerder naar voren kwamen uit onze analyse van het subsidieregister (zie Bijlage 2. Onderzoeksverantwoording paragraaf Aanpak analyse subsidieregister) bleken verouderd. De gemeente heeft deze beleidsstukken geactualiseerd. Die actualisatie was niet doorgevoerd in het subsidieregister. Daarom hebben we bij de vervolganalyses ook de actuelere beleidsstukken meegenomen. Daarnaast bleek dat aan bepaalde subsidieregelingen een beleidsstuk ten grondslag lag. Die beleidstukken hebben we ook meegenomen in onze vervolganalyse. Dit resulteerde in 12 beleidsstukken die we hebben geanalyseerd.
Geanalyseerd beleidsstukken – Den Haag, seniorvriendelijke stad 2015-2018: Actieprogramma Haags ouderenbeleid.
– Seniorvriendelijk Den Haag: Actieprogramma 2020-2022.
– Actieplan en campagne eenzaamheid ‘Met z’n allen niet alleen’.
– Actieprogramma Informele Zorg 2015-2018.
– Goed voor Elkaar 2020-2023.
– Beleidsnota 2016-2018 Samen en met eigen kracht.
– Beleidsplan Wmo 2015-2016.
– Sterk zijn Hagenaars met een beperking 2016-2019.
– Vanzelfsprekend toegankelijk: Agenda voor een Toegankelijk Den Haag 2020-2022.
– Gezond en Veerkrachtig: Beleidsplan Zorg, Jeugd en Volksgezondheid Den Haag 2019-2022.
– Contourennota ‘Herstructurering welzijn’ 2019-2022.
– Beleid Bewonersorganisaties Den Haag 2021.
De verantwoordingen over de 12 beleidsstukken hebben we als volgt gezocht. We hebben gezocht in het Raadsinformatiesysteem naar voortgangsrapportages en eindrapportages. Daarnaast hebben we gezocht naar verantwoording over de betreffende beleidsstukken in programmarekeningen. Wanneer we geen informatie konden vinden, hebben we dit voorgelegd aan de ambtelijke organisatie met een informatie-uitvraag. De ambtelijke organisatie heeft een aanvulling geleverd op ons overzicht van verantwoordingen die we hadden gevonden.
Analyse van de beleidsstukken en verantwoordingen
We hebben in de tekst van de beleidsstukken gezocht op woorden en zinnen die duiden op een doel. In sommige gevallen staat letterlijk in het beleidsstuk wat de doelen zijn. In sommige gevallen staat het verwoord als ‘beoogde resultaten’ , ‘hiermee willen we bereiken’, ‘hiermee beogen we’ of ‘we willen dat…’. Vervolgens hebben we in de eventuele verantwoording(en) die betrekking hebben op het beleidsstuk gezocht naar gerapporteerde resultaten die informatie geven over de doelen in het beleidsstuk. We hebben onze beoordeling van de verantwoording onderverdeeld in drie categorieën:
- Verantwoording die geheel ontbreekt.
- Verantwoording die onvolledig is.
- Verantwoording die kwantitatieve resultaten bevat waar geen kwantitatieve doelen voor bestaan.
Geen van de door ons geanalyseerde beleidsstukken heeft een verantwoording die één op één aansluit op de doelen.
Interviews
We hebben in het kader van dit onderzoek meerdere interviews gehouden met personen uit de gemeente die inhoudelijk betrokken zijn bij het welzijnswerkbeleid. De interviews gingen onder andere om de doelen van de gemeente bij subsidies voor welzijnswerk, de uitvoering en de verantwoording daarover aan de gemeenteraad. Ook zijn vanuit deze interviews eventueel nog aanvullende interne documenten verkregen.
Verder hebben we in de maanden augustus en september 2022 in totaal 8 semigestructureerde interviews gehouden met 19 personen die werkzaam zijn bij een aantal welzijnsorganisaties. We hebben gesproken met 2 jongerenwerkers, 1 kinderwerker, 2 opbouwwerkers, 4 maatschappelijk werkers, 2 sociaal werkers, 2 ouderenconsulenten, 4 coördinatoren, 1 manager en 1 directeur. Alle interviews zijn uitgewerkt in door de rekenkamer vastgestelde en desbetreffende respondenten geaccordeerde gespreksverslagen.
Bijlage 3. Begrippenlijst
In deze bijlage geven we een definitie van de begrippen die we in het onderzoek hanteren. De begrippen zijn geordend op alfabetische volgorde.
- Aanbieder: organisatie die diensten en voorzieningen aanbiedt om het welzijn van mensen te bevorderen.
- Algemeen verbindend voorschrift: een algemene regel die is vastgesteld bij wet of op basis van een zelfstandige algemene maatregel van bestuur.[235] Waaraan burgers en overheidsorganen zich moeten houden en/of waaraan zij rechten kunnen ontlenen.[236]
- Algemene subsidieverordening: een aanvulling op wettelijke bepalingen in de Awb voor subsidie. Deze verordening biedt het aanvullende algemene kader waarbinnen de gemeentelijke subsidieverstrekking zich afspeelt.[237]
- Beleidsdoelen: hiermee bedoelen we de strategische doelen van de gemeente zoals die staan beschreven in de programmabegroting, actieprogramma’s, actieplannen en beleidsnota’s.
- Beleidsstuk: een document waarin de gemeente (gemeenteraad en/of college) haar strategie om doelen te bewerkstelligen uiteenzet. Een beleidsstuk kan voor een bepaalde periode gelden.
- Beoogde activiteiten: hiermee bedoelen we dat wat in een subsidieaanvraag benoemd staat als activiteit die de subsidieaanvrager met de subsidie wil gaan uitvoeren.
- Doelen bij de subsidieaanvraag: hiermee bedoelen we dat wat in een subsidieaanvraag benoemd staat als doel.
- Eindrapportage: document dat het college met de raad deelt over uitgevoerd beleid na afloop van de beleidsperiode.
- Grondslag voor de subsidie: de subsidieregeling, het beleidsstuk of verordening op basis waarvan het college subsidie aan de subsidieaanvrager verleent.
- Kader: afbakening op inhoud en budget die is vastgesteld door de gemeenteraad met de programmabegroting en/of een beleidsplan.
- Kwalitatief doel/resultaat: informatie die gaat over de inhoud, achtergrond en/of context van een doel of resultaat.
- Kwantitatief doel/resultaat: informatie die is uitgedrukt in getallen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de hoeveelheid of omvang van een doel of resultaat.
- Outreachend werken: “een actieve manier van contact leggen met mensen die daar niet altijd zelf om vragen. Outreachers gaan aan de slag op straten en pleinen, in huiskamers of in andere organisaties of instellingen.”[238]
- Professionele welzijnsorganisaties: de organisaties die (sinds 2021) zijn benoemd in het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk en jaarlijks de subsidie voor ‘professioneel welzijnswerk’ ontvangen van de gemeente: Stichting Mooi, Stichting Voor Welzijn, Stichting Zebra (deze drie stichtingen zijn in 2022 samengegaan in één nieuwe organisatie Wijkz), Stichting Welzijn Scheveningen, Stichting Buurtcentrum Kommunika, Stichting Clubhuis de Mussen, Stichting Jeugdwerk, Stichting Mandelaplein.
- Programmabegroting: jaarlijks document waarin voor de komende vier jaar onder andere de te realiseren programma’s zijn opgenomen. Per programma geeft de raad aan wat de gemeente wil bereiken, gaat doen en wat het gaat kosten.[239]
- Programmarekening: de jaarlijkse verantwoording over de realisatie van het beleid in het afgelopen jaar. De programmarekening biedt per programma inzicht in de mate waarin de doelen zijn gerealiseerd, de wijze waarop getracht is de beoogde maatschappelijke effecten te bereiken en de gerealiseerde baten en lasten.[240]
- Subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.[241] De Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening, subsidieregelingen en specifieke subsidieverordeningen vormen samen de wettelijke basis om subsidie te verstrekken.[242]
- Subsidieaanvraag: de schriftelijke aanvraag die de aanvrager van een subsidie indient bij de gemeente.
- Subsidieregeling: door het college naar buiten werkende algemene regels die van toepassing zijn in het geval van verstrekken van een bepaalde subsidie.[243]
- Subsidiestroom: het geheel aan subsidies die het college verleent op basis van bepaalde subsidieregelingen, beleidsstukken of verordeningen aan een bepaalde groep subsidieaanvragers.
- Subsidieverlening: het besluit tot verlenen van een subsidie door een beschikking. Het college vermeldt in de beschikking de subsidievorm en, voor zover dit niet is bepaald bij de ASV of subsidieregeling, de wijze waarop de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.[244]
- Subsidie voor ‘professioneel welzijnswerk’: de subsidie die de organisaties die zijn opgenomen in het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk[245] ontvangen van de gemeente Den Haag. Het college verleent de subsidie voor de uitvoering van het gebiedsgericht welzijnswerk en voor dienstverlening vanuit de servicepunten XL.[246]
- Uitgevoerde activiteiten: hiermee bedoelen we de werkzaamheden die de subsidieaanvrager heeft uitgevoerd met de door de gemeente verleende subsidie.
- Verantwoording aan de raad: hiermee bedoelen we de voortgangsrapportages, eindrapportages en programmarekeningen over de uitvoering van beleidsnota’s/actieprogramma’s en programmabegrotingen die het college met de raad deelt.
- Voortgangsrapportage: tussentijdse stand van zaken van uitgevoerd beleid, bijvoorbeeld een actieprogramma, die het college deelt met de raad.
- Welzijn: we hanteren hier de definitie van de rijksoverheid die de gemeente Den Haag heeft overgenomen in een commissiebrief over welzijn. “De mate waarin mensen naar wens en vermogen deelnemen aan de samenleving”.[247]
- Welzijnslandschap: het geheel aan aanbieders, diensten en voorzieningen wat betreft welzijn.
- Welzijnsorganisatie: gesubsidieerde organisatie die diensten levert om het welzijn van inwoners van Den Haag te bevorderen en daarmee een publieke taak vervult in het sociaal domein.
- Welzijnswerk volgens het brede perspectief: Alle activiteiten die verschillende organisaties uitvoeren met verschillende subsidie van de gemeente en die inhoudelijk overeenkomen met het welzijnswerk zoals uitgevoerd met de subsidie voor ‘professioneel welzijnswerk’.
- Welzijnswerk volgens het smalle perspectief: activiteiten die de acht (sinds 2022 zes) ‘professionele welzijnsorganisaties’ uitvoeren met de subsidie voor ‘professioneel welzijnswerk’.
- Welzijnswerkactiviteiten: activiteiten die organisaties uitvoeren gericht op het bevorderen van het welzijn van mensen.
Bijlage 4. Bronvermeldingen
Algemeen
- Aanwijzing 2.17 Begrip algemeen verbindend voorschrift, website Kenniscentrum voor beleid en regelgeving, (datum onbekend), https://www.kcbr.nl/beleid-en-regelgeving-ontwikkelen/aanwijzingen-voor-de-regelgeving/hoofdstuk-2-algemene-onderwerpen-van-regelgeving/ss-23-algemeen-verbindende-voorschriften/aanwijzing-217-begrip-algemeen-verbindend-voorschrift, geraadpleegd op: 10 november 2022.
- Advocaat Generaal Widdershoven: gelijke kansen bij de verdeling van schaarse vergunningen, website Stibbe, 27 mei 2016, https://www.stibbeblog.nl/all-blog-posts/environment-and-planning/ag-widdershoven-gelijke-kansen-bij-de-verdeling-van-schaarse-vergunningen, geraadpleegd op: 17 oktober 2022.
- Algemene Subsidieverordening 2020 Den Haag. Geraadpleegd op https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR643067/2.
- Algemene subsidieverordening Den Haag 2014. Geraadpleegd op https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR323035/4.
- Algemene subsidieverordening. Geraadpleegd op https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR20648/1.
- Algemene wet bestuursrecht. Geraadpleegd op https://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/2022-03-02.
- Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, 2019. Geraadpleegd op https://wetten.overheid.nl/BWBR0014606/2019-07-01.
- Gemeentewet. Geraadpleegd op https://wetten.overheid.nl/BWBR0005416/2023-01-01.
- Haags Ontmoeten, voor ouderen én hun mantelzorgers, website Haags Ontmoeten, (datum onbekend), https://haagsontmoeten.nl, geraadpleegd op: 27 oktober 2022.
- Handreiking basisbeginselen subsidierecht, E. van Lottum, VNG Team Recht , augustus 2019, https://vng.nl/publicaties/handreiking-basisbeginselen-subsidierecht, geraadpleegd op: 7 april 2023.
- Notitie Hoofdlijnen van het BBV, 2. Raadsleden, leden van Provinciale Staten en leden van Algemeen Bestuur en Waterschappen, website Commissie BBV, februari 2020 https://commissiebbv.nl/cms/view/e2a3a282-355b-4ad3-a682-d22da390fa7a/notitie-hoofdlijnen-van-het-bbv, geraadpleegd op: 24 november 2022.
- Outreachers zijn de sterke buitenbeentjes van sociaal werk, website Sociaal.Net, 2 oktober 2020, https://sociaal.net/achtergrond/outreachers-zijn-de-sterke-buitenbeentjes-van-sociaal-werk, geraadpleegd op: 7 november 2022.
- Regelgeving in Nederland, P.J. Boon, J.G. Brouwer, A.E. Schilder, Wolters Kluwer Nederland B.V., 20 juli 2005.
- RIS276361 Raadsmededeling Bijlage 4, Beleidsplan Maatschappelijke Ondersteuning 2015-2016, College van Burgmeester en Wethouders, 26 september 2014.
- RIS282089 Raadsmededeling Subsidieregister en afdoening motie 79 Subsidieregister, College van Burgmeester en Wethouders, 21 april 2015.
- RIS283141 Commissiebrief Bijlage, Haagse kracht van zorgvrijwilligers en mantelzorgers: Actieprogramma informele zorg 2015-2018, College van Burgmeester en Wethouders, 26 mei 2015.
- RIS285266 Commissiebrief Bijlage, Den Haag, seniorvriendelijke stad 2015-2018: Actieprogramma Haags ouderenbeleid, College van Burgmeester en Wethouders, 8 september 2015.
- RIS289665 Raadsmededeling Subsidieregister en doeltreffendheid subsidieverlening en tevens afdoening motie M79, College van Burgmeester en Wethouders, 8 december 2015.
- RIS293024 Raadsvoorstel Bijlage, Beleidsnota 2016-2018 Samen en met eigen kracht: Ondersteuning aan kwetsbare personen met Geestelijke Gezondheids- en/of Verslavingsproblemen, Gemeenteraad, 8 september 2016, p. 47.
- RIS293265 Raadsvoorstel Bijlage, Sterk zijn Hagenaars met een beperking 2016-2019: Nota voor mensen met een beperking, Gemeenteraad, 8 september 2016.
- RIS297663 Raadsvoorstel Bijlage, Rekenkameronderzoek Eerlijk Delen: Opvolgingsonderzoek naar de verstrekking van subsidies door de gemeente Den Haag, Rekenkamer Den Haag, 24 augustus 2017.
- RIS298440 Raadsvoorstel Voorstel van het college inzake de vaststelling van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2018, Gemeenteraad, 14 december 2017, p. 5.
- RIS299794 Overig Den Haag, Stad van Kansen en Ambities: Coalitieakkoord 2018-2022, Gemeenteraad, 6 juni 2018.
- RIS300472 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2019-2022, Gemeenteraad, 8 november 2018.
- RIS301657 Commissiebrief Bijlage, Met z’n allen niet alleen: Den Haag pakt eenzaamheid aan, College van Burgmeester en Wethouders, 12 december 2019.
- RIS302816 Commissiebrief Aanbieding Contourennota Herstructurering Welzijn, College van Burgemeester en Wethouders, 17 juni 2019.
- RIS302816 Commissiebrief Bijlage, Contourennota ‘Herstructurering Welzijn’ 2019-2022, College van Burgmeester en Wethouders, 17 juni 2019.
- RIS303812 Raadsvoorstel Bijlage 1, Gezond en Veerkrachtig: Beleidsplan Zorg, Jeugd en Volksgezondheid Den Haag 2019-2022, Gemeenteraad, 19 december 2019.
- RIS304121 Overig Bijlage, Samen voor de stad: Coalitieakkoord 2019-2022, Gemeenteraad, 19 december 2019.
- RIS304372 Raadsvoorstel Bijlage 1A, Programmabegroting 2020-2023, Gemeenteraad, 20 februari 2020
- RIS305159 Raadsvoorstel Bijlage 1, Programmarekening 2019, Gemeenteraad, 30 juni 2020.
- RIS305416 Raadsvoorstel Bijlage, Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023, Gemeenteraad, 14 juli 2020.
- RIS305544 Commissiebrief Bijlage, Jaarrapportage 2019: Jeugd en Wmo, College van Burgmeester en Wethouders, 17 juni 2020.
- RIS306159 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 5 november 2020.
- RIS306630 Commissiebrief Bijlage 1, Vanzelfsprekend toegankelijk: Agenda voor een Toegankelijk Den Haag 2020-2022, College van Burgmeester en Wethouders, 13 november 2020.
- RIS307178 Commissiebrief Bijlage, Seniorvriendelijk Den Haag: Actieprogramma 2020-2022, College van Burgmeester en Wethouders, 14 december 2020.
- RIS307795 Collegebesluit Bijlage, Goed voor elkaar!: Haags vrijwilligersbeleid 2020-2023, College van Burgemeester en Wethouders, 16 februari 2021.
- RIS308436 Raadsvoorstel Bijlage 1A, Programmarekening 2020, Gemeenteraad, 14 juli 2021.
- RIS309077 Commissiebrief Bijlage 3, Jaarrapportage 2020: Jeugd en Wmo, College van Burgmeester en Wethouders, 24 juni 2021.
- RIS309456 Collegebesluit Bijlage, Beleid Bewonersorganisaties Den Haag 2021, College van Burgemeester en Wethouders, 15 september 2021.
- RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021.
- RIS311782 Commissiebrief Voortgang Subsidieregeling jongerenwerk plus, College van Burgmeester en Wethouders, 8 maart 2022.
- RIS311981 Brief Bijlage, Onderzoeksopzet: Subsidies voor welzijnswerk, Rekenkamer Den Haag, 5 april 2022.
- RIS312006 Raadsvoorstel Bijlage 1, Programmarekening 2021, Gemeenteraad, 7 juli 2022.
- RIS312063 Collegebesluit Bijlage 1, Werkinstructie afweging overheidsopdracht of subsidie Den Haag 2022, College van Burgemeester en Wethouders, 24 mei 2022.
- RIS312733 Commissiebrief Bijlage 1, Jaarrapportage 2021: Jeugd en Wmo, College van Burgmeester en Wethouders, 5 juli 2022.
- RIS313463 Raadsvoorstel Bijlage 1, Programmabegroting 2023-2026, College van Burgemeester en Wethouders, 1 december 2022.
- RIS313619 Commissiebrief Toelichting op intrekken subsidieregeling welzijn voor innovatieve wijkgerichte initiatieven Den Haag 2020, College van Burgmeester en Wethouders, 11 november 2022.
- RIS314045 Commissiebrief Toelichting op vragen commissie Bestuur Kadernota subsidiebeleid, College van Burgmeester en Wethouders, 20 december 2022.
- Servicepunt XL, website Servicepunt XL, (datum onbekend), https://servicepuntxl.nl, geraadpleegd op: 2 november 2022.
- Servicepunt XL: voor informatie, advies en hulp, website Gemeente Den Haag, 2 december 2022, https://www.denhaag.nl/nl/zorg-en-ondersteuning/servicepunt-xl-voor-informatie-advies-en-hulp.htm, geraadpleegd op: 3 april 2023.
- Sociale Kaart Den Haag, website Gemeente Den Haag, (datum onbekend), https://socialekaartdenhaag.nl, geraadpleegd op: 31 maart 2022.
- Stek – voor stad en kerk, website Stek, (datum onbekend), https://www.stekdenhaag.nl/node/20, geraadpleegd op: 29 september 2022.
- Subsidieregister, website Gemeente Den Haag, (datum onbekend), https://subsidieregister.denhaag.nl, geraadpleegd op: 23 september 2022.
- Uitspraak 201406676/2/A3, website Raad van State, 25 mei 2016, https://www.raadvanstate.nl/@104042/201406676-2-a3/, geraadpleegd op: 23 januari 2023.
- Vijf vragen bij het achterhalen van verschillen, website PIANOo, (datum onbekend), https://www.pianoo.nl/nl/over-pianoo/vakgroepen/vakgroep-aanbestedingsrecht/visie-subsidie-of-overheidsopdracht/vijf-vragen-bij-achterhalen-van, geraadpleegd op: 15 november 2022.
- Welkom bij Welzijn Scheveningen, website Welzijn Scheveningen, (datum onbekend), https://www.welzijnscheveningen.nl, geraadpleegd op: 2 november 2022.
- Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Geraadpleegd op https://wetten.overheid.nl/BWBR0035362/2019-07-01.
- WijkZ, website WijkZ, (datum onbekend), https://www.wijkz.nl, geraadpleegd op: 2 november 2022.
Intern gemeentelijke documenten
Informatie-uitvraag en memo’s
- Beantwoording informatie-uitvraag rekenkamer, 9 februari 2022.
- Beantwoording informatie-uitvraag rekenkamer, 9 maart 2022.
- Intern document Memo GAD Subsidies met kenmerken Inkoop, 22 maart 2022.
Subsidieverzoeken en richtlijnenbrieven welzijnsorganisaties
- Intern document Offerte Zebra Welzijn, stadsdeel Centrum Subsidieverzoek 2021, DPZ/2020.480, 1 juli 2020.
- Intern document Subsidieaanvraag 2021 Stichting Jeugdwerk, Bijlage 1: Stadsdeel Centrum DPZ/2020.491, ABBA/VL/30881, (datum onbekend).
- Intern document Subsidieverzoek 2020 Welzijn stadsdeel Centrum, DPZ/2019.894, 4 april 2019.
- Intern document Subsidieverzoek 2021 Stadsdeel Escamp, Vrederust, ABBA/VL/31442, (datum onbekend).
- Intern document Subsidieverzoek 2021 Voor Welzijn, Stadsdeel Segbroek, Regentessekwartier, ABBA/VL/30392, (datum onbekend).
- Intern document Subsidieverzoek 2021 Welzijn Scheveningen, ABBA/VL/31037, september 2020.
- Intern document Subsidieverzoek 2021 welzijn stadsdeel Escamp, DPZ/2020.483, 30 juni 2020.
- Intern document Subsidieverzoek 2021 Zebra Welzijn stadsdeel Centrum, DPZ/2020.480, 30 september 2020.
- Intern document Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk (Herzien) stadsdeel Scheveningen, 25 april 2022, DPZ/10300405.
- Intern document Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Scheveningen, 21 april, DPZ/10300403
- Intern document Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Centrum, 3 mei 2022, DPZ/10310606.
- Intern document Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Centrum, 3 mei 2022, DPZ/10310588.
- Intern document Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Centrum, 3 mei 2022, DPZ/10310612.
- Intern document Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Centrum, 3 mei 2022, DPZ/10310682.
- Intern document Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Segbroek, 21 april 2022, DPZ/10300451.
- Intern document Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Escamp, 21 april 2022, DPZ/10300393.
- Intern document Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Haagse Hout, 21 april 2022, DPZ/10300457.
- Intern document Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Loosduinen, 21 april 2022, DPZ/10300431.
- Intern document Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Laak, 21 april 2022, DPZ/10300411.
- Intern document Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Leidscheveen-Ypenburg, 21 april 2022, DPZ/10300413.
Subsidiebeschikkingen welzijnsorganisaties
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/18370.
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/18732, 27068, 33487.
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/21189, 26934, 33991.
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/26212.
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/31019.
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/32211.
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/32359.
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/34766.
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/36996.
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/38973.
- Intern registratiesysteem ABBA Plan van Aanpak ABBA/VL/34766.
Verantwoordingsrapportages welzijnsorganisaties
- Intern document 3de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Centrum, Schilderwijk, ABBA/VL/30881, (datum onbekend).
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel centrum, Schilderswijk Gebied 1, ABBA/VL/30608, (datum onbekend).
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Centrum, Stationsbuurt, ABBA/VL/30608, (datum onbekend).
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Escamp, Bouwlust, ABBA/VL/31442, (datum onbekend).
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Escamp, Wateringse Veld, ABBA/VL/31442, (datum onbekend).
- Intern document Vierde Kwartaalrapportage/Inhoudelijk jaarverslag 2021 Welzijn Scheveningen, ABBA/VL/31037, januari 2022.
- Zie voor meer informatie het hoofdstuk ‘Hierom doen wij dit onderzoek’ in de opzet van dit onderzoek. RIS311981 Brief Bijlage, Onderzoeksopzet: Subsidies voor welzijnswerk, Rekenkamer Den Haag, 5 april 2022. ↑
- Interview ambtelijke organisatie: ca. € 22,8 mln. uit programma 14 Stadsdelen, integratie en dienstverlening en ca. € 12,8 mln. uit programma 8 Zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid; RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021, p. 17. ↑
- RIS308099 Motie ‘Onderzoek regionaal aanbesteden Haags Welzijnswerk’, Gemeenteraad, 4 maart 2021, p. 1; RIS307940 Raadsvragen ‘Zorgen van bewoners Schilderswijk en Transvaal over Next Projecten’, Gemeenteraad, 22 februari 2021, p. 1; RIS307780 Raadsvragen ‘Opheldering subsidie Laakse Lente’, Gemeenteraad, 2 februari 2021, p. 1. ↑
- RIS310647 Raadsvoorstel ‘Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024’, College van Burgmeester en Wethouders, 30 november 2021, p. 48. ↑
- RIS300472 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2019-2022, Gemeenteraad, 8 november 2018, p. 163; RIS302816 Commissiebrief Bijlage, Contourennota ‘Herstructurering Welzijn’ 2019-2022, College van Burgemeester en Wethouders, 17 juni 2019; RIS299794 Overig Den Haag, Stad van Kansen en Ambities: Coalitieakkoord 2018-2022, Gemeenteraad, 6 juni 2018, p. 63.↑
- RIS306159 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 5 november 2020, p. 172. ↑
- Sociale Kaart Den Haag, website Gemeente Den Haag, (datum onbekend), https://socialekaartdenhaag.nl, geraadpleegd op: 31 maart 2022. De Sociale Kaart betreft het brede aanbod van welzijnswerk. De gemeente geeft op haar website ook informatie over waar de Servicepunten XL zich bevinden. Zie Servicepunt XL: voor informatie, advies en hulp, website Gemeente Den Haag, 2 december 2022, https://www.denhaag.nl/nl/zorg-en-ondersteuning/servicepunt-xl-voor-informatie-advies-en-hulp.htm, geraadpleegd op: 3 april 2023. De ‘professionele welzijnsorganisaties’ communiceren via hun eigen websites over hun eigen aanbod. ↑
- RIS305416 Raadsvoorstel Bijlage, Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023, Gemeenteraad, 14 juli 2020, p. 5. ↑
- Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:21, lid 1. Geraadpleegd op https://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/2022-03-02. ↑
- RIS302816 Commissiebrief Aanbieding Contourennota Herstructurering Welzijn, College van Burgemeester en Wethouders, 17 juni 2019, p. 2; RIS300472 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2019-2022, Gemeenteraad, 8 november 2018, p. 83 en p. 163; RIS305699, Commissiebrief Visievorming Haags Welzijnswerk, 29 juli 2020, p. 5: ‘Met dit beleidsplan geven we het professionele welzijnswerk positie, richting en duidelijkheid.’; RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021. ↑
- Subsidieregeling innovatieve (kleinschalige) wijkgerichte initiatieven 2019/2020. ↑
- In het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk noemt het gemeentebestuur acht welzijnsorganisaties. Deze acht welzijnsorganisaties zijn: Stichting Mooi, Stichting Voor Welzijn, Stichting Zebra, Stichting Welzijn Scheveningen, Stichting Buurtcentrum Kommunika, Stichting Clubhuis de Mussen, Stichting Jeugdwerk en Stichting Mandelaplein. In 2022 zijn drie welzijnsorganisaties samengegaan in een nieuwe organisaties (Wijkz). Daarmee zijn er nog zes ‘professionele welzijnsorganisaties’. ↑
- Beantwoording informatie-uitvraag rekenkamer, 9 februari 2022; RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021. ↑
- RIS302816 Commissiebrief Bijlage, Contourennota ‘Herstructurering Welzijn’ 2019-2022, College van Burgemeester en Wethouders, 17 juni 2019. ↑
- Zie deelconclusie 1 voor een nadere toelichting. ↑
- Gebaseerd op documentenanalyse en interviews met externe organisaties. ↑
- RIS300472 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2019-2022, Gemeenteraad, 8 november 2018, p. 163; RIS302816 Commissiebrief Bijlage, Contourennota ‘Herstructurering Welzijn’ 2019-2022, College van Burgemeester en Wethouders, 17 juni 2019. ↑
- Het subsidieregister is een overzicht van alle subsidies die de gemeente Den Haag in afgelopen jaren heeft verstrekt. Zie voor nadere toelichting Bijlage 2 paragraaf Aanpak analyse subsidieregister en Aanpak analyse subsidieverleningen. ↑
- RIS302816 Commissiebrief Aanbieding Contourennota Herstructurering Welzijn, College van Burgemeester en Wethouders, 17 juni 2019, p. 2; RIS300472 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2019-2022, Gemeenteraad, 8 november 2018, p. 83 en p. 163. RIS305699, Commissiebrief Visievorming Haags Welzijnswerk, 29 juli 2020, p. 5: ‘Met dit beleidsplan geven we het professionele welzijnswerk positie, richting en duidelijkheid.’; RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021. ↑
- Beantwoording informatie-uitvraag rekenkamer, 9 februari 2022; RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021. ↑
- We baseren dit op een analyse van actuele en recente beleidsdocumenten binnen die vallen binnen de begrotingsprogramma’s 8 Zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid en Programma 14 Stadsdelen, integratie en dienstverlening van de programmabegrotingen 2019 t/m 2021. Zie paragraaf Aanpak analyse doelen beleidstukken welzijnswerk in Bijlage 2 voor een nadere toelichting. ↑
- Op basis van een analyse van de programmabegrotingen van 2019 t/m 2022. RIS300472 Raadsvoorstel Bijlage 2, RIS300472 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2019-2022, Gemeenteraad, 8 november 2018; RIS304372 Raadsvoorstel Bijlage 1A, Programmabegroting 2020-2023, Gemeenteraad, 20 februari 2020; RIS306159 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 5 november 2020; RIS309850 Bijlage 2, Programmabegroting 2022-2025, Gemeenteraad, 4 november 2021. ↑
- RIS300472 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2019-2022, Gemeenteraad, 8 november 2018, p. 83. ↑
- RIS305159 Raadsvoorstel Bijlage 1, Programmarekening 2019, Gemeenteraad, 30 juni 2020, p. 216. ↑
- Voor de leesbaarheid gebruiken we de term beleidsstukken voor zowel kaderstellende documenten als documenten waarin de richting en de middelen worden aangegeven waarmee men gestelde doelen wil gaan realiseren binnen een gestelde periode. Hieronder vallen ook de wijkprogramma’s, – scans/agenda’s. ↑
- We baseren dit op een analyse van actuele en recente beleidsdocumenten binnen die vallen binnen de begrotingsprogramma’s 8 Zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid en Programma 14 Stadsdelen, integratie en dienstverlening van de programmabegrotingen 2019 t/m 2021. Zie paragraaf Aanpak analyse doelen beleidstukken welzijnswerk in Bijlage 2 voor een nadere toelichting. ↑
- De beleidsstukken die we in dit onderzoek hebben vergeleken met het ‘Beleidsplan professioneel welzijnswerk’ uit 2021 (RIS310647) hebben we in eerste instantie geselecteerd op basis van de analyse van het subsidieregister over de periode 2019-2021 en vervolgens aangevuld met actuelere beleidsdocumenten. Zie voor een nadere toelichting bijlage 2, paragrafen ‘aanpak analyse subsidieregister’, ‘aanpak analyse subsidieverleningen’ en ‘aanpak analyse doelen beleidsstukken welzijnswerk en verantwoording in voortgangsrapportages’. Omdat er in de periode 2019-2021 nog subsidies werden verstrekt op basis van oudere beleidsdocumenten, hebben we in dit overzicht ook deze (niet meer actuele) documenten opgenomen. ↑
- RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021, p. 16. ↑
- RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021, p. 16. ↑
- RIS301657 Commissiebrief Bijlage, Met z’n allen niet alleen: Den Haag pakt eenzaamheid aan, College van Burgemeester en Wethouders, 12 december 2019, p. 4. ↑
- RIS307178 Commissiebrief Bijlage, Seniorvriendelijk Den Haag: Actieprogramma 2020-2022, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020, p. 15. ↑
- RIS301657 Commissiebrief Bijlage, Met z’n allen niet alleen: Den Haag pakt eenzaamheid aan, College van Burgemeester en Wethouders, 12 december 2019, p. 13. ↑
- RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021, p. 37-38. ↑
- RIS307178 Commissiebrief Bijlage, Seniorvriendelijk Den Haag: Actieprogramma 2020-2022, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020, p. 8. ↑
- RIS307178 Commissiebrief Bijlage, Seniorvriendelijk Den Haag: Actieprogramma 2020-2022, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020, p. 7. ↑
- RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021, p. 25. ↑
- De eerste ambitie die onder Programma 14 in de begroting van 2021 wordt aangehaald is ‘De Haagse jeugd groeit veilig, gezond en met plezier op en ontwikkelt haar talenten’ (RIS306159, p. 172). Tegelijk wordt bij Programma 8 aangegeven ‘in de directe leefomgeving van jongeren […] hebben welzijnswerkers een onmisbare rol’ (RIS306159, p. 88). ↑
- RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021, p. 30-32. ↑
- RIS306159 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 5 november 2020, p. 172 ↑
- RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021, p. 31. ↑
- RIS306159 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 5 november 2020, p. 84. ↑
- RIS306159 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 5 november 2020, p. 87; In de begroting 2022-2025 gaat het om een bedrag van € 42 mln. Zie: RIS309850 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2022-2025, Gemeenteraad, 4 november 2021, p. 89. ↑
- In het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk (RIS30647) wordt op pagina 17 aangegeven dat voor Servicepunten XL in 2020 een budget van € 11,75 mln. beschikbaar zou zijn. Dit is in de Programmabegroting 2020-2023 (RIS304372) echter niet terug te vinden. ↑
- RIS306159 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 5 november 2020, p. 172. ↑
- RIS306159 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 5 november 2020, p. 171; In 2022 ging het om een bedrag van € 16,5 mln. (RIS309850 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2022-2025, Gemeenteraad, 4 november 2021, p. 174.). ↑
- Als voorbeeld is voor deze figuur de begroting 2021-2024 genomen: RIS306159 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 5 november 2020. ↑
- RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021, p. 17. ↑
- RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021, p. 17. ↑
- Zie Bijlage 2 paragraaf Aanpak analyse subsidieregister voor de analysemethode die we hebben gehanteerd. ↑
- RIS308216 Aanbieding Contourennota Herstructurering Welzijn, 17 juni 2019, p.2. De vier grote Haagse Welzijnsorganisaties zijn Xtra met de drie werkmaatschappijen Voor, Zebra en Mooi en Welzijn Scheveningen. De vijf zelfstandige buurthuizen zijn de Mussen, Jeugdwerk, Kommunika, Mandelaplein, Haagse Hopjes Transvaal. ↑
- RIS302816 Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, p.17. De acht welzijnsorganisaties zijn: Stichting Mooi, Stichting Voor Welzijn, Stichting Zebra, Stichting Welzijn Scheveningen, Stichting Buurtcentrum Kommunika, Stichting Clubhuis de Mussen, Stichting Jeugdwerk, Stichting Mandelaplein. ↑
- RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021, p. 17. ↑
- Zie ook onder bevinding 1 bij ‘Het budget voor welzijnswerk is niet duidelijk’ ↑
- Beantwoording informatie-uitvraag rekenkamer, 9 februari 2022. ↑
- RIS300862 Commissiebrief Intensiveringsbudget welzijn 2019: Uitgangspunten, College van Burgemeester en Wethouders, 30 oktober 2018, p.4; RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021, p. 17. ↑
- RIS313619 Commissiebrief Toelichting op intrekken subsidieregeling welzijn voor innovatieve wijkgerichte initiatieven Den Haag 2020, College van Burgemeester en Wethouders, 11 november 2022. ↑
- Beantwoording informatie-uitvraag rekenkamer, 9 februari 2022. ↑
- RIS300472 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2019-2022, Gemeenteraad, 8 november 2018, p. 83 en p. 163; Beantwoording informatie-uitvraag rekenkamer, 9 maart 2022. ↑
- Zie voor een nadere toelichting Bijlage 2 paragraaf Aanpak analyse subsidieregister. ↑
- Het uitgangspunt bij subsidieverlening is dat dit moet gebeuren op basis van een wettelijk voorschrift (bij gemeenten een verordening of een nadere uitwerking daarvan in de vorm van een subsidieregeling). De wet geeft wel een aantal uitzonderingen waarbij op andere gronden ook subsidie verleend kan worden. De gemeente maakt van geen van deze uitzonderingsmogelijkheden gebruik (zie ook bevinding 1). Bron: Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:23, lid 1. Geraadpleegd op https://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/2022-03-02. ↑
- 87% is een optelling van 83% op basis van de ASV via richtlijnenbrieven en 4% op basis van de ASV via beleidsstukken. ↑
- Eigen analyse van het subsidieregister. Zie Bijlage 2 paragraaf Aanpak analyse subsidieregister voor een nadere toelichting. ↑
- We hebben de subsidieregelingen die ten tijde van dit onderzoek geldig waren opgezocht op https://www.denhaag.nl/nl/subsidies.htm (geraadpleegd op 11 nov 2022). Het gaat om de Subsidieregeling stimulering bewonersinitiatieven veiligheid Den Haag 2020, de Subsidieregeling Leefbaarheid & bewonersparticipatie Den Haag 2020, de Subsidieregeling basissubsidie bewonersorganisatie Den Haag 2020 en de Subsidieregeling Ouderensociëteiten Den Haag 2020. ↑
- Voor het jaar 2021 verwijst het college in beschikkingen voor deze subsidies naar een richtlijnenbrief (intern document), Wijkprogramma’s 2016-2019 (RIS288908) en het beleidsplan WMO (RIS276361). ↑
- In het subsidieregister heeft de gemeente niet altijd de doelstelling van de subsidieverlening ingevuld. Daarmee is voor 2021 van ruim 1 mln. niet duidelijk waarvoor het college de subsidie aan de betreffende welzijnswerkorganisatie heeft verleend. Dit betreft acht subsidieverleningen uitsluitend op basis van de ASV. ↑
- In 2019 ging het om vier welzijnsorganisaties en vijf buurthuizen die in de Contourennota Herstructurering Welzijn (RIS302816) worden genoemd. Vanaf 2021 gaat het om acht welzijnsorganisatie die in het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk (RIS310647) worden genoemd. ↑
- Interview ambtelijke organisatie; Intern document Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk (Herzien) stadsdeel Scheveningen, DPZ/10300405, p.2, 3 en 8-17. ↑
- RIS297663 Raadsvoorstel Bijlage, Rekenkameronderzoek Eerlijk Delen: Opvolgingsonderzoek naar de verstrekking van subsidies door de gemeente Den Haag, Rekenkamer Den Haag, 24 augustus 2017, p. 21. ↑
- Zie voor nadere toelichting Bijlage 2 paragraaf Aanpak analyse subsidieregister. ↑
- In 2019 ging het om vier welzijnsorganisaties en vijf buurthuizen die in de Contourennota Herstructurering Welzijn (RIS302816) worden genoemd. Vanaf 2021 gaat het om acht welzijnsorganisatie die in het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk (RIS310647) worden genoemd. ↑
- Zie Bijlage 2 paragraaf Interviews voor een nadere toelichting. ↑
- RIS297663 Raadsvoorstel Bijlage, Rekenkameronderzoek Eerlijk Delen: Opvolgingsonderzoek naar de verstrekking van subsidies door de gemeente Den Haag, Rekenkamer Den Haag, 24 augustus 2017, p. 21. ↑
- RIS297663 Raadsvoorstel Bijlage, Rekenkameronderzoek Eerlijk Delen: Opvolgingsonderzoek naar de verstrekking van subsidies door de gemeente Den Haag, Rekenkamer Den Haag, 24 augustus 2017, p. 111. ↑
- In het feitelijk wederhoor is de volgende toelichting gegeven: MEION werkt volledig outreachend en richt zich op een andere doelgroep en problematiek dan waar het reguliere professionele jongerenwerk zich op richt. Daarmee werkt Stichting MEION aanvullend op het reguliere professionele jongerenwerk. ↑
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/38973. ↑
- Jongerenwerk is onderdeel van gebiedsgericht welzijnswerk zoals beschreven in het beleidsplan Professioneel Welzijnswerk (RIS310647). ↑
- Stek – voor stad en kerk, website Stek, (datum onbekend), https://www.stekdenhaag.nl/node/20, geraadpleegd op: 29 september 2022. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Zie richtlijnenbrieven aan de ‘professionele welzijnsorganisaties’: Interne documenten: Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Scheveningen, 21 april, DPZ/10300403; Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Centrum, 3 mei 2022, DPZ/10310588; Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Centrum, 3 mei 2022, DPZ/10310612; Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Centrum, 3 mei 2022, DPZ/10310606; Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Centrum, 3 mei 2022, DPZ/10310682; Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Segbroek, 21 april 2022, DPZ/10300451; Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Escamp, 21 april 2022, DPZ/10300393; Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Haagse Hout, 21 april 2022, DPZ/10300457; Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Loosduinen, 21 april 2022, DPZ/10300431; Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Laak, 21 april 2022, DPZ/10300411; Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk stadsdeel Leidscheveen-Ypenburg, 21 april 2022, DPZ/10300413; Subsidieverzoek 2023 Professioneel welzijnswerk (Herzien) stadsdeel Scheveningen, 25 april 2022, DPZ/10300405. We hebben subsidieverleningen geanalyseerd over de periode 2019 tot en met 2021, maar voor het welzijnswerkbeleid hebben we ook naar de meest recente ontwikkelingen gekeken. ↑
- Zie Bijlage 2 paragraaf Interviews voor een nadere toelichting. ↑
- Vijf vragen bij het achterhalen van verschillen, website PIANOo, (datum onbekend), https://www.pianoo.nl/nl/over-pianoo/vakgroepen/vakgroep-aanbestedingsrecht/visie-subsidie-of-overheidsopdracht/vijf-vragen-bij-achterhalen-van, geraadpleegd op: 15 november 2022. ↑
- RIS305416 Raadsvoorstel Bijlage, Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023, Gemeenteraad, 14 juli 2020, p. 25. ↑
- Vijf vragen bij het achterhalen van verschillen, website PIANOo, (datum onbekend), https://www.pianoo.nl/nl/over-pianoo/vakgroepen/vakgroep-aanbestedingsrecht/visie-subsidie-of-overheidsopdracht/vijf-vragen-bij-achterhalen-van, geraadpleegd op: 15 november 2022. ↑
- Vijf vragen bij het achterhalen van verschillen, website PIANOo, (datum onbekend), https://www.pianoo.nl/nl/over-pianoo/vakgroepen/vakgroep-aanbestedingsrecht/visie-subsidie-of-overheidsopdracht/vijf-vragen-bij-achterhalen-van, geraadpleegd op: 15 november 2022. ↑
- Vijf vragen bij het achterhalen van verschillen, website PIANOo, (datum onbekend), https://www.pianoo.nl/nl/over-pianoo/vakgroepen/vakgroep-aanbestedingsrecht/visie-subsidie-of-overheidsopdracht/vijf-vragen-bij-achterhalen-van, geraadpleegd op: 15 november 2022. ↑
- RIS312063 Collegebesluit Bijlage 1, Werkinstructie afweging overheidsopdracht of subsidie Den Haag 2022, College van Burgemeester en Wethouders, 24 mei 2022, p. 3. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- RIS298440 Raadsvoorstel Voorstel van het college inzake de vaststelling van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2018, Gemeenteraad, 14 december 2017, p. 5. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Intern document Subsidieverzoek 2020 Welzijn stadsdeel Centrum, DPZ/2019.894, 4 april 2019. ↑
- Intern document Offerte Zebra Welzijn, stadsdeel Centrum Subsidieverzoek 2021, DPZ/2020.480, 1 juli 2020. ↑
- Intern document Offerte Zebra Welzijn, stadsdeel Centrum Subsidieverzoek 2021, DPZ/2020.480, 1 juli 2020. ↑
- Intern document Subsidieverzoek 2021 Zebra Welzijn stadsdeel Centrum, DPZ/2020.480, 30 september 2020. ↑
- Intern document Subsidieverzoek 2021 welzijn stadsdeel Escamp, DPZ/2020.483, 30 juni 2020. ↑
- Intern document Subsidieverzoek 2021 Zebra Welzijn stadsdeel Centrum, DPZ/2020.480, 30 september 2020. ↑
- Interviews externe organisaties. ↑
- Zie voor nadere toelichting Bijlage 2 paragraaf Aanpak analyse subsidieregister en Aanpak analyse subsidieverleningen. ↑
- RIS305416 Raadsvoorstel Bijlage, Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023, Gemeenteraad, 14 juli 2020, p. 8. ↑
- RIS305416 Raadsvoorstel Bijlage, Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023, Gemeenteraad, 14 juli 2020, p. 5. ↑
- RIS297663 Raadsvoorstel Bijlage, Rekenkameronderzoek Eerlijk Delen: Opvolgingsonderzoek naar de verstrekking van subsidies door de gemeente Den Haag, Rekenkamer Den Haag, 24 augustus 2017, p. 19. ↑
- Zie bijvoorbeeld de Subsidieregeling Leefbaarheid en Bewonersparticipatie Den Haag 2020. ↑
- Voor een overzicht van de subsidieregelingen, zie Bijlage 2 paragraaf Resultaten. ↑
- Dit betreft de Subsidieregeling Basissubsidie bewonersorganisaties Den Haag 2020. ↑
- De zes beleidsstukken kwamen naar voren uit het subsidieregister. In ons vervolgonderzoek is gebleken dat meerdere van deze beleidsstukken verouderd waren en dat de gemeente deze beleidsstukken had geactualiseerd. Die actualisatie was niet doorgevoerd in het subsidieregister en de gemeente heeft in de periode 2019 tot en met 2021 geen subsidies verleend op basis van deze geactualiseerde beleidsstukken. In de vervolganalyses (bevinding 4) hebben we de actuelere beleidsstukken wel meegenomen. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- In de richtlijnenbrieven heeft het college ambities opgenomen en gebiedsgerichte doelstellingen waar de subsidieaanvragers aan moeten bijdragen met de subsidie. Het college geeft daarbij aan zich te baseren op wijkprogramma’s, sociale wijkanalyses en de Wet maatschappelijke ondersteuning. Zie bijvoorbeeld: Intern document Subsidieverzoek 2020 Welzijn stadsdeel Centrum, DPZ/2019.894, 4 april 2019. ↑
- Activiteiten die organisaties uitvoeren die gericht zijn op het bevorderen van het welzijn van mensen. ↑
- Zie Bijlage 2 paragraaf Aanpak analyse subsidieverleningen voor de methode die we hebben gehanteerd en een overzicht van de selectie. ↑
- Zie Bijlage 2 paragraaf Aanpak analyse subsidieverleningen voor onze methode bij het beoordelen van de subsidieverleningen. ↑
- Gebaseerd op: Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, artikel 8, lid 2b. Geraadpleegd op https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR323035/4. ↑
- Gebaseerd op: Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, artikel 8, lid 2b. Geraadpleegd op https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR323035/4. ↑
- Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, 2019, artikel 25. Geraadpleegd op https://wetten.overheid.nl/BWBR0014606/2019-07-01. ↑
- Voor een nadere toelichting op onze analyse, zie Bijlage 2 paragaaf Aanpak analyse doelen programmabegrotingen en verantwoording programmarekeningen en Aanpak analyse doelen beleidstukken welzijnswerk en verantwoording in (voortgangs)rapportages. ↑
- Van de volgende beleidsstukken ontbreekt verantwoording: RIS293024 Raadsvoorstel Bijlage, Beleidsnota 2016-2018 Samen en met eigen kracht: Ondersteuning aan kwetsbare personen met Geestelijke Gezondheids- en/of Verslavingsproblemen, Gemeenteraad, 8 september 2016; RIS303812 Raadsvoorstel Bijlage 1, Gezond en Veerkrachtig: Beleidsplan Zorg, Jeugd en Volksgezondheid Den Haag 2019-2022, Gemeenteraad, 19 december 2019; RIS302816 Commissiebrief Bijlage, Contourennota ‘Herstructurering Welzijn’ 2019-2022, College van Burgemeester en Wethouders, 17 juni 2019; RIS309456 Collegebesluit Bijlage, Beleid Bewonersorganisaties Den Haag 2021, College van Burgemeester en Wethouders, 15 september 2021. ↑
- RIS300472 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2019-2022, Gemeenteraad, 8 november 2018, p. 83. ↑
- RIS305159 Raadsvoorstel Bijlage 1, Programmarekening 2019, Gemeenteraad, 30 juni 2020, p. 106. ↑
- Voor een nadere toelichting op onze analyse, zie Bijlage 2 paragaaf Aanpak analyse doelen programmabegrotingen en verantwoording programmarekeningen en Aanpak analyse doelen beleidstukken welzijnswerk en verantwoording in (voortgangs)rapportages. ↑
- Het gaat om de volgende beleidsstukken: 1) RIS307178 Commissiebrief Bijlage, Seniorvriendelijk Den Haag: Actieprogramma 2020-2022, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020; 2) RIS301657 Commissiebrief Bijlage, Met z’n allen niet alleen: Den Haag pakt eenzaamheid aan, College van Burgemeester en Wethouders, 12 december 2019; 3) RIS307795 Collegebesluit Bijlage, Goed voor elkaar!: Haags vrijwilligersbeleid 2020-2023, College van Burgemeester en Wethouders, 16 februari 2021; 4) RIS283141 Commissiebrief Bijlage, Haagse kracht van zorgvrijwilligers en mantelzorgers: Actieprogramma informele zorg 2015-2018, College van Burgemeester en Wethouders, 26 mei 2015; 5) RIS293265 Raadsvoorstel Bijlage, Sterk zijn Hagenaars met een beperking 2016-2019: Nota voor mensen met een beperking, Gemeenteraad, 8 september 2016; 6) RIS306630 Commissiebrief Bijlage 1, Vanzelfsprekend toegankelijk: Agenda voor een Toegankelijk Den Haag 2020-2022, College van Burgemeester en Wethouders, 13 november 2020. ↑
- RIS306630 Commissiebrief Bijlage 1, Vanzelfsprekend toegankelijk: Agenda voor een Toegankelijk Den Haag 2020-2022, College van Burgemeester en Wethouders, 13 november 2020. ↑
- RIS305544 Commissiebrief Bijlage, Jaarrapportage 2019: Jeugd en Wmo. College van Burgemeester en Wethouders, 17 juni 2020, p. 34; RIS309077 Commissiebrief Bijlage 3, Jaarrapportage 2020: Jeugd en Wmo, College van Burgemeester en Wethouders, 24 juni 2021, p. 42; RIS312733 Commissiebrief Bijlage 1, Jaarrapportage 2021: Jeugd en Wmo, College van Burgemeester en Wethouders, 5 juli 2022, p. 38. ↑
- RIS283141 Commissiebrief Bijlage, Haagse kracht van zorgvrijwilligers en mantelzorgers: Actieprogramma informele zorg 2015-2018, College van Burgemeester en Wethouders, 26 mei 2015. ↑
- Het gaat om de volgende beleidsstukken: 1) RIS285266 Commissiebrief Bijlage, Den Haag, seniorvriendelijke stad 2015-2018: Actieprogramma Haags ouderenbeleid, College van Burgemeester en Wethouders, 8 september 2015; 2) RIS307178 Commissiebrief Bijlage, Seniorvriendelijk Den Haag: Actieprogramma 2020-2022, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020; 3) RIS301657 Commissiebrief Bijlage, Met z’n allen niet alleen: Den Haag pakt eenzaamheid aan, College van Burgemeester en Wethouders, 12 december 2019; 4) RIS307795 Collegebesluit Bijlage, Goed voor elkaar!: Haags vrijwilligersbeleid 2020-2023, College van Burgemeester en Wethouders, 16 februari 2021; 5) RIS283141 Commissiebrief Bijlage, Haagse kracht van zorgvrijwilligers en mantelzorgers: Actieprogramma informele zorg 2015-2018, College van Burgemeester en Wethouders, 26 mei 2015; 6) RIS276361 Raadsmededeling Bijlage 4, Beleidsplan Maatschappelijke Ondersteuning 2015-2016, College van Burgemeester en Wethouders, 26 september 2014; 7) RIS293265 Raadsvoorstel Bijlage, Sterk zijn Hagenaars met een beperking 2016-2019: Nota voor mensen met een beperking, Gemeenteraad, 8 september 2016; 8) RIS306630 Commissiebrief Bijlage 1, Vanzelfsprekend toegankelijk: Agenda voor een Toegankelijk Den Haag 2020-2022, College van Burgemeester en Wethouders, 13 november 2020. ↑
- RIS312006 Raadsvoorstel Bijlage 1, Programmarekening 2021, Gemeenteraad, 7 juli 2022, p. 136. ↑
- RIS306159 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 5 november 2020, p. 88. ↑
- RIS285266 Commissiebrief Bijlage, Den Haag, seniorvriendelijke stad 2015-2018: Actieprogramma Haags ouderenbeleid, College van Burgemeester en Wethouders, 8 september 2015, p. 24. ↑
- RIS305159 Raadsvoorstel Bijlage 1, Programmarekening 2019, Gemeenteraad, 30 juni 2020, p. 105. ↑
- RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021, p. 17 ↑
- Zie bijvoorbeeld Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Escamp, Bouwlust, ABBA/VL/31442, (datum onbekend). ↑
- Interviews externe organisaties. ↑
- Zie bijvoorbeeld Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Centrum, Schilderswijk Gebied 1, ABBA/VL/30608, (datum onbekend). ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- RIS282089 Raadsmededeling Subsidieregister en afdoening motie 79 Subsidieregister, College van Burgmeester en Wethouders, 21 april 2015, p. 1; RIS271587 Commissiebrief Subsidieregister 2013, College van Burgemeester en Wethouders, 15 april 2014, p. 2. ↑
- RIS314045 Commissiebrief Toelichting op vragen commissie Bestuur Kadernota subsidiebeleid, College van Burgemeester en Wethouders, 20 december 2022, p. 2. ↑
- RIS314045 Commissiebrief Toelichting op vragen commissie Bestuur Kadernota subsidiebeleid, College van Burgemeester en Wethouders, 20 december 2022, p. 2. ↑
- Zie paragraaf Aanpak analyse doelen beleidstukken welzijnswerk in Bijlage 2 voor een overzicht van welke verantwoording over beleidsstukken we hebben bekeken. ↑
- RIS271587 Commissiebrief Subsidieregister 2013, College van Burgemeester en Wethouders, 15 april 2014, p. 2. ↑
- ABBA is het administratiesysteem dat de gemeente in de periode 2019 tot en met 2021 gebruikte voor het verlenen van subsidies. ↑
- Over subsidieregelingen dient ten minste eenmaal in de vijf jaren een verslag gepubliceerd te worden over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:24 ↑
- In Bijlage 1. Welzijnswerk volgens de ‘professionele welzijnsorganisaties’ hebben we een overzicht opgenomen van welzijnswerk in de praktijk dat is gebaseerd op interviews met medewerkers van welzijnsorganisaties en kwartaalrapportages. ↑
- RIS315194 Kader meerjarige subsidies Den Haag 2023, vastgesteld door de gemeenteraad op 8 juni 2023 ↑
- We hebben in de periode augustus-september 2022 in totaal 8 semigestructureerde interviews gehouden met 19 personen die werkzaam zijn bij de ‘professioneel welzijnswerk’ organisaties: 2 jongerenwerkers, 1 kinderwerker, 2 opbouwwerkers, 4 maatschappelijk werkers, 2 sociaal werkers, 2 ouderenconsulenten, 4 coördinatoren, 1 manager en 1 directeur. Zie voor een nadere toelichting Bijlage 2 paragraaf Interviews. ↑
- RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021. Bij het feitelijk wederhoor vulde de ambtelijke organisatie hierop aan dat cliëntondersteuning naast complexe meervoudige vragen ook bedoeld is voor bewoners met enkelvoudige vragen. ↑
- Interviews externe organisaties. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Escamp, Bouwlust, ABBA/VL/31442, (datum onbekend), p. 3; Interview externe organisatie. ↑
- Interviews externe organisaties. ↑
- Interview externe organisatie. Bij het feitelijk wederhoor vulde de ambtelijke organisatie hierop aan dat outreachend werk van ouderenconsulenten ook het afleggen van huisbezoeken bevat. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Escamp, Bouwlust, ABBA/VL/31442, (datum onbekend), p. 4; Interview externe organisatie. ↑
- Intern document Subsidieverzoek 2021 Welzijn Scheveningen, ABBA/VL/31037, september 2020, p. 20. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Haags Ontmoeten, voor ouderen én hun mantelzorgers, website Haags Ontmoeten, (datum onbekend), https://haagsontmoeten.nl, geraadpleegd op: 27 oktober 2022. ↑
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Escamp, Bouwlust, ABBA/VL/31442 (datum onbekend), p. 6; Interview externe organisatie. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Escamp, Wateringse Veld, ABBA/VL/31442, (datum onbekend), p.2 ↑
- Intern document Subsidieverzoek 2021 Voor Welzijn, Stadsdeel Segbroek, Regentessekwartier, ABBA/VL/30392, (datum onbekend) p.23-28; Interview externe organisatie. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Centrum, Stationsbuurt, ABBA/VL/30608, (datum onbekend), p.1. ↑
- Interne documenten: 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Escamp, Wateringse Veld, ABBA/VL/31442, (datum onbekend), p.2; Subsidieverzoek 2021 Stadsdeel Escamp, Vrederust, ABBA/VL/31442, (datum onbekend), p.7. ↑
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Centrum, Stationsbuurt, ABBA/VL/30608, (datum onbekend), p.1. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Escamp, Wateringse Veld, ABBA/VL/31442, (datum onbekend), p.5; Interview externe organisatie. ↑
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Escamp, Wateringse Veld, ABBA/VL/31442, (datum onbekend), p.5 ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Intern documenten: 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Escamp, Wateringse Veld, ABBA/VL/31442, (datum onbekend), p.1; 3de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Centrum, Schilderwijk, ABBA/VL/30881, (datum onbekend), p.1. ↑
- Intern document Subsidieaanvraag 2021 Stichting Jeugdwerk, Bijlage 1: Stadsdeel Centrum DPZ/2020.491, ABBA/VL/30881, (datum onbekend), p. 22. ↑
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Escamp, Bouwlust, ABBA/VL/31442, (datum onbekend), p.8. ↑
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Escamp, Bouwlust, ABBA/VL/31442, (datum onbekend), p. 12. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Escamp, Wateringse Veld, ABBA/VL/31442, (datum onbekend), p.7; Interview externe organisatie. ↑
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel centrum, Schilderswijk Gebied 1, ABBA/VL/30608, (datum onbekend), p.10. ↑
- Interviews externe organisaties. ↑
- Intern document 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel Escamp, Bouwlust, ABBA/VL/31442, (datum onbekend), p.11. ↑
- Zie ook het aanbod van activiteiten op de websites van de Servicepunten XL, Welzijn Scheveningen en WijkZ. Servicepunt XL, website Servicepunt XL, (datum onbekend), https://servicepuntxl.nl, geraadpleegd op: 2 november 2022; Welkom bij Welzijn Scheveningen, website Welzijn Scheveningen, (datum onbekend), https://www.welzijnscheveningen.nl, geraadpleegd op: 2 november 2022; WijkZ, website WijkZ, (datum onbekend), https://www.wijkz.nl, geraadpleegd op: 2 november 2022. Bij het feitelijk wederhoor vulde de ambtelijke organisatie hierop aan dat een deel de ruimten ‘om niet’ kan gebruiken en dat een deel de ruimten kan gebruiken tegen betaling van een ‘sociaal tarief’. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Intern document Subsidieverzoek 2021 Welzijn Scheveningen, ABBA/VL/31037, september 2020, p. 23; Interviews externe organisaties. ↑
- Intern document Subsidieverzoek 2021 Welzijn Scheveningen, ABBA/VL/31037, september 2020, p. 10. ↑
- Interview externe organisatie. ↑
- Gemeentewet, artikel 189, lid 1. Geraadpleegd op https://wetten.overheid.nl/BWBR0005416/2023-01-01/#TiteldeelIV_HoofdstukXII. ↑
- RIS297663 Raadsvoorstel Bijlage, Rekenkameronderzoek Eerlijk Delen: Opvolgingsonderzoek naar de verstrekking van subsidies door de gemeente Den Haag, Rekenkamer Den Haag, 24 augustus 2017, p. 21. ↑
- RIS305416 Raadsvoorstel Bijlage, Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023, Gemeenteraad, 14 juli 2020, p. 7. ↑
- Uitspraak 201406676/2/A3, website Raad van State, 25 mei 2016, https://www.raadvanstate.nl/@104042/201406676-2-a3/, geraadpleegd op: 23 januari 2023. ↑
- RIS305416 Raadsvoorstel Bijlage, Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023, Gemeenteraad, 14 juli 2020, p. 25; Vijf vragen bij het achterhalen van verschillen, website PIANOo Expertisecentrum Aanbesteden van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, (datum onbekend), https://www.pianoo.nl/nl/over-pianoo/vakgroepen/vakgroep-aanbestedingsrecht/visie-subsidie-of-overheidsopdracht/vijf-vragen-bij-achterhalen-van, geraadpleegd op: 15 november 2022. Het expertisecentrum Aanbesteden heeft als taak het inkopen en aanbesteden bij overheden te professionaliseren. Met oog voor rechtmatigheid én doelmatigheid. ↑
- RIS312063 Collegebesluit Bijlage 1, Werkinstructie afweging overheidsopdracht of subsidie Den Haag 2022, College van Burgemeester en Wethouders, 24 mei 2022, p. 3; Vijf vragen bij het achterhalen van verschillen, website PIANOo Expertisecentrum Aanbesteden van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (datum onbekend), https://www.pianoo.nl/nl/over-pianoo/vakgroepen/vakgroep-aanbestedingsrecht/visie-subsidie-of-overheidsopdracht/vijf-vragen-bij-achterhalen-van, geraadpleegd op: 15 november 2022. ↑
- RIS305416 Raadsvoorstel Bijlage, Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023, Gemeenteraad, 14 juli 2020. ↑
- Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, artikel 8, lid 2b. Geraadpleegd op https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR323035/4. ↑
- Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, artikel 8, lid 2b. Geraadpleegd op https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR323035/4. ↑
- Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, 2019, artikel 25. Geraadpleegd op https://wetten.overheid.nl/BWBR0014606/2019-07-01. ↑
- Een algemene regel die is vastgesteld bij wet of op basis van een zelfstandige algemene maatregel van bestuur. Zie Bijlage 3. Begrippenlijst voor een nadere toelichting. ↑
- Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:23, lid 1. Geraadpleegd op https://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/2022-03-02. ↑
- Handreiking basisbeginselen subsidierecht, E. van Lottum, VNG Team Recht , augustus 2019, https://vng.nl/publicaties/handreiking-basisbeginselen-subsidierecht, geraadpleegd op: 7 april 2023. ↑
- Een subsidieplafond is het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak maximaal beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies (Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:22). ↑
- Uitspraak 201406676/2/A3, website Raad van State, 25 mei 2016, https://www.raadvanstate.nl/@104042/201406676-2-a3/, geraadpleegd op: 23 januari 2023; Advocaat Generaal Widdershoven: gelijke kansen bij de verdeling van schaarse vergunningen, website Stibbe, 27 mei 2016, https://www.stibbeblog.nl/all-blog-posts/environment-and-planning/ag-widdershoven-gelijke-kansen-bij-de-verdeling-van-schaarse-vergunningen, geraadpleegd op: 17 oktober 2022. ↑
- RIS305416 Raadsvoorstel Bijlage, Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023, Gemeenteraad, 14 juli 2020, p. 7. ↑
- RIS297663 Raadsvoorstel Bijlage, Rekenkameronderzoek Eerlijk Delen: Opvolgingsonderzoek naar de verstrekking van subsidies door de gemeente Den Haag, Rekenkamer Den Haag, 24 augustus 2017, p. 21. ↑
- Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:23, lid 3c. Geraadpleegd op https://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/2022-03-02. ↑
- RIS313463 Raadsvoorstel Bijlage 1, Programmabegroting 2023-2026, College van Burgemeester en Wethouders, 1 december 2022, p. 288. ↑
- Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:23, lid 3a, b en d. Geraadpleegd op https://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/2022-03-02. ↑
- Beantwoording informatie-uitvraag rekenkamer, 9 februari 2022. ↑
- RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021. ↑
- RIS304121 Overig Bijlage, Samen voor de stad: Coalitieakkoord 2019-2022, Gemeenteraad, 19 december 2019, p. 21. ↑
- We zijn uitgegaan van de subsidieregeling die de ambtelijke organisatie bij de informatie-uitvraag van 9 februari 2022 opgegeven en de zeven regelingen die daarnaast uit onze analyse van het subsidieregister naar voren kwamen. In het feitelijk wederhoor heeft de ambtelijke organisatie nog een extra regeling genoemd: ‘Subsidieregeling impuls vrijwilligersinitiatieven coronacrisis Den Haag 2021’ (RIS309350). Die hebben wij echter niet meer in onze analyse mee kunnen nemen. In het subsidieregister zien we dat op basis van deze regeling in 2021 69 subsidies zijn verleend voor een totaalbedrag van € 99.085. De doelstelling van deze subsidieverleningen is echter vaak niet ingevuld in het register. ↑
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/18370. ↑
- Zie voor een nadere toelichting Ouderenwerk in Bijlage 1. ↑
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/31019. ↑
- Zie voor een nadere toelichting Opbouwwerk in Bijlage 1. ↑
- Zie bijlage 1 paragraaf Opbouwwerk en de 4de kwartaalrapportage 2021 Stadsdeel centrum, Schilderswijk Gebied 1, ABBA/VL/30608, p. 10. ↑
- Subsidieregister, website Gemeente Den Haag, (datum onbekend), https://subsidieregister.denhaag.nl, geraadpleegd op: 23 september 2022. ↑
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/31019. ↑
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/34766. ↑
- Zie voor een nadere toelichting Opbouwwerk in Bijlage 1. ↑
- Intern registratiesysteem ABBA Plan van Aanpak ABBA/VL/34766. ↑
- Zie voor een nadere toelichting Coördinatie vrijwilligerswerk in Bijlage 1. ↑
- Subsidieregister, website Gemeente Den Haag, (datum onbekend), https://subsidieregister.denhaag.nl, geraadpleegd op: 29 september 2022. ↑
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/21189, 26934, 33991. ↑
- Zie voor een nadere toelichting Coördinatie buurt- en wijkcentra in Bijlage 1. ↑
- Subsidieregister, website Gemeente Den Haag, (datum onbekend), https://subsidieregister.denhaag.nl, geraadpleegd op: 19 september 2022. ↑
- Intern registratiesysteem ABBA Beschikking ABBA/VL/18732, 27068, 33487. ↑
- Zie voor een nadere toelichting Jongerenwerk en Ouderenwerk in Bijlage 1. ↑
- Stek – voor stad en kerk, website Stek, (datum onbekend), https://www.stekdenhaag.nl/node/20, geraadpleegd op: 29 september 2022. ↑
- Subsidieregister, website Gemeente Den Haag, (datum onbekend), https://subsidieregister.denhaag.nl, geraadpleegd op: 29 september 2022. ↑
- RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021, p. 17; RIS302816 Commissiebrief Aanbieding Contourennota Herstructurering Welzijn, College van Burgemeester en Wethouders, 17 juni 2019, p. 2. ↑
- RIS306159 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 5 november 2020, p. 88. ↑
- RIS306159 Raadsvoorstel Bijlage 2, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 5 november 2020, p. 88. ↑
- RIS312006 Raadsvoorstel Bijlage 1, Programmarekening 2021, Gemeenteraad, 7 juli 2022, p. 136. ↑
- Aanwijzing 2.17 Begrip algemeen verbindend voorschrift, website Kenniscentrum voor beleid en regelgeving, (datum onbekend), https://www.kcbr.nl/beleid-en-regelgeving-ontwikkelen/aanwijzingen-voor-de-regelgeving/hoofdstuk-2-algemene-onderwerpen-van-regelgeving/ss-23-algemeen-verbindende-voorschriften/aanwijzing-217-begrip-algemeen-verbindend-voorschrift, geraadpleegd op: 10 november 2022. ↑
- Regelgeving in Nederland, P.J. Boon, J.G. Brouwer, A.E. Schilder, Wolters Kluwer Nederland B.V., 20 juli 2005. ↑
- Algemene subsidieverordening. Geraadpleegd op https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR20648/1. ↑
- Outreachers zijn de sterke buitenbeentjes van sociaal werk, website Sociaal.Net, 2 oktober 2020, https://sociaal.net/achtergrond/outreachers-zijn-de-sterke-buitenbeentjes-van-sociaal-werk, geraadpleegd op: 7 november 2022. ↑
- Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, artikel 8. Geraadpleegd op https://wetten.overheid.nl/BWBR0014606/2019-07-01. ↑
- Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, 2019, artikel 15. Geraadpleegd op https://wetten.overheid.nl/BWBR0014606/2019-07-01. ↑
- Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:21, lid 1. Geraadpleegd op https://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/2022-03-02. ↑
- RIS305416 Raadsvoorstel Bijlage, Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023, Gemeenteraad, 14 juli 2020, p. 6. ↑
- Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, artikel 1, geraadpleegd op https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR323035/4. ↑
- Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, artikel 13, geraadpleegd op https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR323035/4. ↑
- RIS310647 Raadsvoorstel Bijlage 1, Versterken & Verbinden: Beleidsplan Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Gemeenteraad, 16 december 2021. ↑
- Voor een omschrijving van gebiedsgericht welzijnswerk en dienstverlening vanuit de servicepunten XL zie Bijlage 1. ↑
- RIS302816 Commissiebrief Bijlage, Contourennota ‘Herstructurering Welzijn’ 2019-2022, College van Burgemeester en Wethouders, 17 juni 2019, p. 4. ↑