Schoon op papier!
Voorwoord
Het college en de gemeenteraad doen te weinig om de vervuiling van de openbare ruimte te voorkomen. Zo luid, ingekort, onze hoofdconclusie. Het college gaat in zijn reactie op ons onderzoek niet in op deze conclusie. Wel geeft het college aan onze aanbevelingen over te nemen. Dat is een goede stap omdat daarmee de weg naar een actueler en scherper beleid, en een aanpak met aandacht voor de oorzaken van vervuiling wordt ingezet.
We willen benadrukken dat het college en de ambtelijke organisatie veel werk verzetten in de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte. Daarbij zoeken zij ook naar nieuwe mogelijkheden om de problemen het hoofd te bieden. Toch zien wij dat dit niet naar tevredenheid lukt. In de stad, maar ook in de gemeenteraad, is veel ontevredenheid over hoe schoon Den Haag is.
Wij hebben onderzoek gedaan naar de aanpak van de gemeente van drie problemen: rommel op straat, hondenpoep en weesfietsen. Wat ons het meeste opvalt is dat de gemeenteraad en het college in de bestuurlijke discussie als het ware ‘blijven hangen’ in hetzelfde blijven doen: doelen worden steeds gehaald maar de raad en de burger zijn wel ontevreden over de resultaten. Dus wel ‘Schoon op papier’, maar in de buitenruimte wordt dat niet zo beleefd. Daarom vinden we dat college en gemeenteraad actiever aan de slag moeten gaan om nieuwe en scherpere kaders te stellen voor de aanpak. En dat ook te doen voor nieuwere vormen van vervuiling. Zo is één van de belangrijkste problemen op dit moment dat mensen (grof)vuil ‘bijplaatsen’. Dit is het neerzetten van (grof)vuil bij de ondergrondse restafvalcontainers (ORAC’s). Over deze vorm van vervuiling is niets opgenomen in het beleid van de gemeenteraad. Er is dus voor het college ook geen doel dat hierbij bereikt moet worden. Daarnaast zijn de beschikbare middelen niet gekoppeld aan de aanpak van dit probleem. Het beleid loopt daarmee vele jaren achter op de praktijk. En dat is niet goed. Niet goed voor de stad, maar ook niet goed voor een gezonde discussie tussen de gemeenteraad als kadersteller en het college als dagelijkse bestuurder.
Het tweede punt dat ons opvalt, is de gerichtheid op handhaven en opruimen. Het college weet niet of die aanpak effectiever is dan een andere inzet. Zo is niet bekend hoeveel het zou helpen om meer of gerichter te communiceren over vervuiling en overlast daarvan. Ook is niet goed onderzocht waarom mensen vervuiling veroorzaken. Een aanpak die -in ieder geval óók- gericht is op het voorkomen van vervuiling, komt daardoor vrijwel niet van de grond. Wij hebben in ons onderzoek verschillende voorbeelden gezien van situaties waar méér handhaven of méér opruimen zeker niet heeft geholpen. Sterker nog, soms lijkt de aanpak van het college het gedrag van mensen alleen maar te belonen: ‘de gemeente ruimt het immers toch op’. Wij pleiten dus voor meer onderzoek naar het gedrag van mensen dat leidt tot vervuiling. En dan voor een aanpak die zich ook richt op het voorkomen van vervuiling.
Wat betreft de reactie van het college op onze aanbevelingen, willen we op één punt nog nader ingaan. Dat betreft het voornemen van het college vooralsnog op de huidige weg door te gaan. Pas ná evaluatie van het huidige beleid, stelt het college voor, is het opstellen van nieuwe beleid aan de orde. Wij constateren in dit onderzoek echter dat het huidige beleid niet voldoet aan een effectieve aanpak van vervuiling van de openbare ruimte. Wel realiseren wij ons dat we dit onderzoek publiceren in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. In deze periode is het lastig voor het huidige gemeentebestuur om nieuw beleid vast te stellen. De problemen van vervuiling zijn echter urgent. Daarom hopen wij dat de gemeenteraad en het college onze aanbevelingen actief gaan opvolgen en op korte termijn het gesprek aangaan over nieuwe mogelijkheden om de vervuiling van de openbare ruimte aan te pakken.
Inleiding
Aanleiding
De Rekenkamer Den Haag besloot in 2018 mede op basis van input van inwoners om onderzoek te doen naar vervuiling van de openbare ruimte in Den Haag.[1] In dat jaar hebben we het Stadspanel bevraagd over nieuwe onderzoeksthema’s voor rekenkameronderzoek. Uit de vragenlijsten bleek dat inwoners overlast van rommel op straat, hondenpoep en weesfietsen belangrijk vonden. Daarnaast komt het overkoepelende thema vervuiling van de openbare ruimte een onderwerp dat regelmatig aan de orde binnen de raad.[2]
Onderzoeksvragen
De hoofdvraag van het onderzoek is:
In hoeverre is de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte doeltreffend en doelmatig?
De deelvragen zijn:
1. Ligt er een gedegen probleemanalyse ten grondslag aan de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte?
2. Is er een planmatige aanpak van vervuiling van de openbare ruimte en is die gebaseerd op de probleemanalyse?
3. Wordt op basis van monitoring en evaluatie de planmatige aanpak van vervuiling van de openbare ruimte bijgestuurd?
Afbakening
Dit onderzoek richt zich op de gemeentelijke aanpak van de vervuiling van de openbare ruimte in de periode van 2015 tot medio 2021. Binnen dit overkoepelende thema is dit onderzoek gericht op de gemeentelijke handhavingsprioriteiten rommel op straat, hondenpoep en weesfietsen, zoals deze zijn gedefinieerd in de ‘Nota Handhaving Buitenruimte 2015-2018’.[3] Onder ‘rommel op straat’ vallen alle vuilsoorten (zoals zwerfafval en bijgeplaatst afval naast containers) die door menselijk gedrag ontstaan.[4] Natuurlijk afval, zoals blad en slib dat niet wordt veroorzaakt door het gedrag van mensen, is onderdeel van rommel op straat, maar valt buiten de scope van dit onderzoek.
Samenvattend richt dit onderzoek zich op de volgende vormen van vervuiling:
- Rommel op straat
- Hondenpoep
- Weesfietsen
Definities:
Zwerfafval
Het college definieert zwerfafval als “afval dat mensen bewust of onbewust weggooien of achterlaten op plaatsen die daar niet voor bestemd zijn of door indirect toedoen of nalatigheid van mensen op die plaatsen is terechtgekomen”.[7] De rekenkamer hanteert in dit onderzoek dezelfde definitie.
Bijplaatsingen
Bijplaatsingen zijn nabij ondergrondse restafvalcontainers (ORAC’s) geplaatste afval. Dit kan gaan om gewoon huisvuil en om grofvuil. Bijplaatsen is niet de juiste manier om afval aan te bieden en is volgens het college een belangrijke bron voor zwerfafval.[8]
Handhaving
Handhaving is een van de instrumenten die worden ingezet bij de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte. Wij hanteren de volgende definitie voor handhaving:[9]
Het “toezicht houden op het naleven van de afvalregels. Handhavers informeren, waarschuwen en leggen boetes op wanneer zij een overtreding op heterdaad constateren.”[10]
Informatiegestuurd werken
In dit onderzoek gaat het onder meer over ‘informatiegestuurd werken’. Het college beschrijft informatiegestuurd werken als “het versterken van de informatiepositie van de gemeente ten behoeve van het ontwikkelen van het (uitvoerings-)beleid”.[11] De rekenkamer hanteert dezelfde definitie als het college.
Conclusies
Het onderzoek naar de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte heeft geleid tot een hoofdconclusie en twee deelconclusies. In de paragrafen hierna volgt een nadere toelichting op en onderbouwing van deze conclusies.
De hoofdconclusie op basis van dit onderzoek is:
Hoofdconclusie: het gemeentebestuur richt zich in de kaderstelling en uitvoering te weinig op het voorkomen van ernstige overlast door vervuiling van de openbare ruimte
Zowel het college als de gemeenteraad zetten te weinig actief in op het verbeteren van de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte. Ondanks de kritische houding van de gemeenteraad over de behaalde resultaten, pakt de raad zijn kaderstellende rol onvoldoende op. Gestelde doelen voor de aanpak van vervuiling haalt de gemeente al jaren. De gemeenteraad laat echter na de ontevredenheid over de vervuiling te vertalen in scherpere doelstellingen.
Het college rapporteert aan de raad over het realiseren van gestelde doelen, maar reageert niet afdoende op de ontevredenheid binnen de raad. Het college laat met name na voorstellen te doen voor aanscherping van beleidskaders (doelen) of doorontwikkeling van het beleid. Het college richt zich in de uitvoering daarnaast te veel op handhaving en te weinig op instrumenten die gericht zijn op het voorkomen van overlast door vervuiling van de openbare ruimte, zoals communicatie en participatie.
De hoofdconclusie is gebaseerd op de volgende deelconclusies:
1. De gemeenteraad en het college sturen onvoldoende op een effectieve aanpak van overlast door vervuiling van de openbare ruimte.
2. Het college richt zich in de aanpak onvoldoende op het voorkomen van vervuiling van de openbare ruimte.
Hierna worden de deelconclusies nader toegelicht. Een deelconclusie is steeds gebaseerd op bevindingen uit ons onderzoek. Deze bevindingen worden per deelconclusie toegelicht.
Figuur 1. Infographic hoofdconclusie en deelconclusies[12]
Deelconclusie 1: de gemeenteraad en het college sturen onvoldoende op een effectieve aanpak van overlast door vervuiling van de openbare ruimte
De raad is ontevreden over hoe schoon de stad is, terwijl de doelen die zij hiervoor heeft gesteld wel worden gerealiseerd. Zowel de gemeenteraad als het college laten al langere tijd na deze doelen bij te stellen of hier voorstellen voor te doen. Vanwege de onvoldoende specifieke doelen ontbreekt een belangrijke voorwaarde voor sturing op een doeltreffende aanpak van overlast door vervuiling van de openbare ruimte.
De doelen die de gemeenteraad heeft vastgesteld richten zich op gemiddelden voor de hele stad of een stadsdeel. En de doelen hebben betrekking op vervuiling van de openbare ruimte in algemene zin.[13] Dit geldt ook voor de rapportages aan de gemeenteraad over het niveau van vervuiling en de resultaten van de aanpak. Ernstige problematiek doet zich echter vooral op bepaalde locaties voor en heeft vaak betrekking op specifieke vormen van vervuiling. Daarnaast verschilt de ervaren overlast per soort vervuiling. Zo komt uit onderzoek van het CBS naar voren dat inwoners van Den Haag meer last hebben van hondenpoep dan van zwerfafval.[14] Met dergelijke verschillen wordt in de doelstelling en de rapportage geen rekening gehouden.
De eerste deelconclusie is gebaseerd op de volgende bevindingen:
Bevinding 1. Het college behaalt de gestelde doelen en informeert de raad hierover.
Bevinding 2. Er is ontevredenheid bij de gemeenteraad en bewoners over de resultaten van de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte.
De gemeenteraad heeft de afgelopen twee collegeperioden de doelen voor de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte niet aangescherpt.
Figuur 2. Infographic Deelconclusie 1 met bevindingen[15]
Bevinding 1 Het college behaalt de gestelde doelen en informeert de raad hierover.
Het college informeert de raad over het behalen van door de raad gestelde doelen over de kwaliteit van Schoon.[16] Het college doet dit onder andere via de Veiligheidsmonitor[17] en de programmarekeningen.[18] In de paragrafen hieronder beschrijven wij wat de gestelde doelen zijn, of ze gehaald worden en hoe het college de raad hiervan op de hoogte stelt.
Rapportcijfer Schoon is gemiddeld een 8 voor de gehele stad
Eén van de doelen die de raad heeft gesteld, is dat het rapportcijfer over ‘hoe schoon de stad is’ gemiddeld een 8 moet zijn.[19] De laatste 8 jaar wordt dit doel (vrijwel volledig) gehaald. Daarbij valt op dat dit rapportcijfer alleen betrekking heeft op veegvuil en zwerfafval. Andere vormen van vervuiling, zoals door bijplaatsingen of grofvuil, vallen hier buiten. Het rapportcijfer is de uitkomst van feitelijk onderzoek naar de hoeveelheid afval op straat. Aan de hand van drie ‘fracties’, te weten veegvuil, fijn zwerfafval en grof zwerfafval, wordt van 170 meetvakken per maand technisch gemeten wat het niveau van schoon is.[20] In dit rapportcijfer worden momenteel dus alleen veegvuil en zwerfafval meegeteld; onder meer vervuiling door bijplaatsingen, hondenpoep en weesfietsen vallen buiten deze meting. Het gevolg hiervan is dat deze laatste drie vormen van vervuiling geen invloed hebben op het gemeten resultaat.
De manier waarop het college het rapportcijfer Schoon bepaalt, is op moment van dit onderzoek (juni 2021) in ontwikkeling. Het college wil het aantal fracties waarop gemeten wordt uitbreiden, met bijvoorbeeld hondenpoep, weesfietsen, bijplaatsingen en graffiti. Daarnaast wordt het aantal meetvakken fors uitgebreid. Het doel is te komen tot 2.800 meetvakken.[21] Het idee hiervan is: hoe breder de objectieve meting, des te beter deze aan zal sluiten bij wat mensen als schoon ervaren.[22]
Het college rapporteert over het rapportcijfer Schoon in programmarekeningen aan de raad. Hieruit blijkt dat het in 2014, 2018, 2019 en 2020 is gelukt het gemiddelde rapportcijfer van een 8 te scoren. Onderstaande grafiek laat zien dat het college in 2019 en 2020 boven het gestelde doel scoorde met een 8,2 en een 8,3. Alleen in 2015 en 2016 werd onder de 8 gescoord: een 7,9 en 7,7.
Figuur 3. Rapportcijfer Schoon 2015-2020 (gemiddeld voor de gehele stad).[23]
Rapportcijfer Schoon per stadsdeel is minimaal 7
Vanaf 2021 moet het rapportcijfer Schoon per stadsdeel minimaal een 7 zijn.[24] Bij het rapporteren over de hele stad met één cijfer kon, ondanks overlast in sommige stadsdelen, voor de stad als geheel toch een 8 worden gehaald. Een slecht scorend stadsdeel kon in het gemiddelde voor de hele stad gecompenseerd worden door beter scorende stadsdelen. Het doel is dit in de toekomst te voorkomen.[25]
Dit nieuwe doel is echter minder fijnmazig dan wat de raad bedoelde. Het doel van een 7 per stadsdeel heeft het college gesteld naar aanleiding van een motie die de raad in februari 2020 heeft aangenomen.[26] Daarin verzocht de raad het college minimaal een 7 te scoren per wijk. In de raadsvergadering waar de motie werd aangenomen, heeft de wethouder de motie omarmd. [27]
In de afdoening van de motie, ruim een jaar later, schrijft het college het minimale rapportcijfer van een 7 per stadsdeel te willen realiseren. Dus niet per wijk zoals de raad verzocht. Den Haag bestaat uit 8 stadsdelen en 44 wijken.[28] Daarmee is de nieuwe doelstelling duidelijk minder specifiek geworden dan door de raad was beoogd. Het college heeft daarbij niet specifiek benoemd waarom zij niet minimaal een 7 per wijk, maar per stadsdeel wil scoren. Uit ons onderzoek komt naar voren dat er te weinig metingen per wijk worden verricht om valide uitspraken te kunnen doen.[29] Het college zal vanaf het eerste kwartaal van 2022 over het bijgestelde doel rapporteren via de voortgangsrapportages.
Het college monitort de cijfers per stadsdeel al langere tijd intern. Uit deze interne cijfers blijkt dat het doel van minimaal een rapportcijfer 7 per stadsdeel de afgelopen 4 jaar al ruimschoots werd gehaald. Over de periode tussen 2017 en 2020 heeft geen enkel stadsdeel onder een gemiddelde van een 7 gescoord. Het laagste cijfer voor een stadsdeel is een 7,5 in 2017. In 2020 was een 8,0 de laagste score voor een stadsdeel.[30] Ook in het rapportcijfer per stadsdeel wordt vooralsnog alleen veegvuil en zwerfafval meegerekend; bijplaatsingen, hondenpoep en weesfietsen niet.
Het percentage bewoners dat overlast ervaart ligt onder de 30%[31]
Het derde doel dat de raad heeft gesteld, is dat het percentage bewoners dat overlast ervaart van rommel op straat, hondenpoep en weesfietsen, lager moet zijn dan 30%. In onderstaande figuur is te zien dat dit doel voor hondenpoep en rommel op straat al jaren gehaald wordt.[32] Ook is zichtbaar dat bewoners meer overlast ervaren van hondenpoep dan van rommel op straat.
Figuur 4. Het percentage bewoners dat overlast ervaart van rommel op straat en van hondenpoep, 2014-2019.[33]
Deze cijfers maken onderdeel uit van de landelijke Veiligheidsmonitor, welke tweejaarlijks door het CBS wordt gepubliceerd.[34] Het college rapporteert over het realiseren van dit doel in de voortgangsrapportages aan de raad.[35]
Bevinding 2 Er is ontevredenheid bij de gemeenteraad en bewoners over de resultaten van de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte.
De rekenkamer constateert dat –ondanks het realiseren van de doelstellingen– er binnen de raad ontevredenheid is over de resultaten van de aanpak van overlast door vervuiling van de openbare ruimte. In de raad wordt regelmatig aandacht gevraagd voor dit onderwerp.[36] Bewoners die wij in het kader van dit onderzoek hebben geïnterviewd geven ook aan ontevreden te zijn over hoe schoon de stad is.[37] In de stadsdelen Centrum en Segbroek ervaart ongeveer de helft van de geïnterviewde bewoners overlast van zwerfafval.[38]
Analyse bestuurlijke stukken en interviews bewoners
Om een beeld te krijgen van de aandacht binnen de gemeenteraad voor het onderwerp vervuiling van de openbare ruimte hebben we een analyse gemaakt van bestuurlijke stukken. We hebben gekeken naar alle schriftelijke vragen en moties uit de periode 2011 tot en met juni 2021 die op het Raadsinformatiesysteem (RIS) staan. Binnen die documenten hebben we zoekopdrachten uitgevoerd naar ‘zwerfafval’, ‘hondenpoep’ en ‘weesfietsen’.[39]
De rekenkamer heeft in de stadsdelen Segbroek en Centrum op straat 169 bewoners geïnterviewd over vervuiling van de openbare ruimte.[40] We hebben de bewoners vragen gesteld over zwerfafval, hondenpoep en weesfietsen. De uitkomsten van deze interviews zijn illustratief voor de mening van bewoners over vervuiling van de openbare ruimte en de aanpak daarvan.
Ontevredenheid zwerfafval in gemeenteraad
Overlast door zwerfafval is een veelbesproken onderwerp in de raad. Het komt aan de orde in vergaderingen van de commissie Leefomgeving en er worden veel schriftelijke vragen over het onderwerp gesteld. Daarnaast neemt de raad regelmatig moties aan om het college aan te sporen meer of beter in te zetten op de problematiek. In het kader hieronder zijn voorbeelden opgenomen van een discussie in de raadscommissie over het onderwerp.
Citaten uit een recente commissievergadering, bij het bespreken van het nieuwe ‘Programma voor een schone stad 2021-2022’:[41]
“Het plan stelt .. teleur. [.…] Met dit plan lijkt er geen einde te komen aan de overlast”.[42]“Het zwerfafval is een groot probleem en neemt ook toe”.[43]“Maar hoe kan het dan dat de stad zo vies blijft?.. Benieuwd naar de inzet per stadsdeel… Kan de wethouder dit beter in kaart brengen? Want dan kunnen we ook kijken naar de achterliggende oorzaken van de afvalproblematiek.”[44] “We hebben de afgelopen jaren al zoveel debatten gevoerd en plannen en ambities gezien. En helaas is het feit dat onze stad nog niet schoon is. In tegendeel […] We zien nog geen verbetering […] die verbeteringen op straat moeten ook gewoon gezien kunnen worden […] Wat is de ambitie voor verbetering? […] Meer informatie gestuurd werken en meer grip op de handhaving; allemaal prima, maar kan de wethouder aangeven wat de verwachtte resultaten zijn en op welke termijn zullen de effecten hiervan blijken? […] Over de efficiëntie heb ik grote vraagtekens, en die vraagtekens zullen ook blijven bestaan.”[45]“Hoe heeft het hier zover kunnen komen dat het hier Napels aan de Noordzee dreigt te worden? […] [Het programma Schoon] Bevat veel woorden, maar weinig daden. Het is een visieloos stuk waar een krachtige aanpak tegen zwerfvuil [zwerfafval] en afvalhufters ontbreekt […] De prioriteit van dit college ligt heel ergens anders dan bij afval.”[46]“Afval op straat is en blijft een zorg van de stad. We krijgen er helaas niet echt grip op.”[47]
Sinds 2018 is er een stijging in het aantal schriftelijke vragen en (aangenomen) moties over zwerfafval. Dit beeld komt naar voren uit bestuurlijke stukken met de term ‘zwerfafval’.[48] In onderstaande grafiek is deze toename te zien.
Figuur 5. Schriftelijke vragen en (aangenomen) moties per jaar over zwerfafval.[49]
Veel schriftelijke vragen gaan over lokale overlast in een bepaalde wijk of straat. Veel gestelde vragen zijn: 1) of het college het probleem herkent en 2) wat het college eraan gaat doen. De beantwoording van het college op deze vragen is vaak dat het de lokale problematiek herkent en uitlegt wat het al doet of gaat doen om dit op te lossen.[50]
Hieronder zijn ter illustratie een aantal voorbeelden opgenomen van de schriftelijke vragen die de afgelopen jaren vanuit de raad zijn gesteld en de beantwoording van het college.
Voorbeelden van schriftelijke vragen over zwerfafval:
Vraag: “Is het college bekend met de signalen die bewoners afgeven over zwerfafval rondom de Haagse Markt? Zo ja, heeft het college hierover gesproken met omwonenden? Welke acties heeft het college ondernomen om het zwerfafval te verminderen of welke acties gaat het college nog ondernemen?”
Antwoord: “Ja, het college is hiermee bekend. Op basis van 14070 meldingen worden bewoners teruggebeld en gaan medewerkers op locatiebezoek. Met de ketenpartners is gesproken over de verschillende verantwoordelijkheden. Alle partners zijn actief bezig met het terugdringen van de overlast rondom de Haagse Markt. Zo is er bijvoorbeeld aanvullende aandacht voor het vegen na marktdagen, door de werktijden op te schuiven. Zo zijn ze ook na het sluiten van de markt nog actief om de omgeving van zwerfvuil te schonen.”[51]
Vraag: “Is het college op de hoogte van de situatie in het Wijkpark Transvaal?”
Antwoord: “Het wijkpark is een geliefde verblijfsplek in Transvaal. Normaal gesproken is het park schoon en zijn er (ruim) voldoende Haagse afvalbakken voor de bezoekers van het park beschikbaar. Tijdens evenementen en op drukke zondagen kan het echter voorkomen dat er op die specifieke momenten onvoldoende capaciteit is. De ervaring leert overigens dat helaas niet iedere bezoeker van het wijkpark de moeite neemt om zijn / haar afval in een afvalbak te deponeren; deze handelswijze leidt tot een toename van zwerfafval in het wijkpark.”[52]
Vraag: “Kan het college zo snel mogelijk zorgdragen voor een nette uitstraling van het stadspark en de chaos die is ontstaan opruimen?”
Antwoord: “De afvalbakken in het Wijkpark Transvaal worden dagelijks en in het weekend door de Haeghe groep (Omnigroen) geleegd. Ook wordt indien nodig gebruik gemaakt van een zwerfafvalzuiger.”[53]
Vraag: “Bent u bekend met de grote hoeveelheden zwerfafval op de Steijnlaan, met name het gedeelte tussen de Paul Krugerlaan en de Uitenhagestraat?”
Antwoord: “Ja.”[54]
Vraag: “Welke andere mogelijkheden ziet u om het straatbeeld en de leefbaarheid van dit gedeelte van de Steijnlaan structureel te verbeteren?”
Antwoord: “Zwerfafval is afkomstig van bewoners, bezoekers en bedrijven. Op basis van de monitoring zoals genoemd bij vraag 5. zullen een of meerdere bronnen van vervuiling in beeld komen en dan worden indien nodig maatregelen genomen.”[55]
Ontevredenheid zwerfafval bij bewoners
Van de 169 bewoners die wij tijdens onze straatinterviews spraken, gaven 91 aan overlast te ervaren van zwerfafval.[56] Daarbij valt op dat uit de toelichtingen en beantwoording van open vragen blijkt dat bewoners naast zwerfafval ook overlast ervaren van bijplaatsingen en (verkeerd aangeboden) grofvuil. Geïnterviewden wijzen naar het gedrag van burgers en naar de aanpak van de gemeente als oorzaak van deze vormen van vervuiling. Zoals één geïnterviewde het samenvatte: “Ik weet niet of het aan de gemeente of aan de burger ligt. De oplossingen moeten van twee kanten komen”.[57]
Om het gedrag van mensen te verbeteren zou de gemeente bewoners volgens geïnterviewden beter kunnen informeren en meer bewustzijn kunnen creëren. Dat kan volgens hen bijvoorbeeld door informatie in meer talen beschikbaar te stellen en naast online communicatie ook andere instrumenten in te zetten. Daarnaast geven geïnterviewden aan dat de gemeente meer zou kunnen handhaven: meer boetes uitdelen, meer surveillance en eventueel cameratoezicht. Ook kan de gemeente volgens hen meer containers plaatsen, vaker legen, meer vuilnismannen inzetten, vaste opruimdagen organiseren en meer afvalbrengstations voor grofvuil creëren.
In onderstaand figuur is te zien waar in de stadsdelen Centrum en Segbroek interviews zijn afgenomen en of daar overlast door zwerfafval werd ervaren door de geïnterviewden. Elk bolletje staat voor een straatinterview. Bij de rode bolletjes werd zwerfval als overlast ervaren. Bij de grijze bolletjes werd zwerfafval niet als een probleem ervaren.
Figuur 6. Overlast zwerfafval straatinterviews stadsdelen Segbroek en Centrum. De rode bolletjes geven weer waar overlast wordt ervaren van zwerfafval.[58]
Zichtbaar is dat het per locatie sterk verschilt hoeveel overlast geïnterviewden ervaren. Vooral in de wijken Transvaalkwartier, Schildersbuurt, Groente- en Fruitmarkt en de Stationsbuurt ervaren geïnterviewden veel overlast door zwerfafval. Zo kleuren de bolletjes in de Schildersbuurt bijvoorbeeld bijna allemaal rood. In de wijk Valkenboskwartier in Segbroek gaven geïnterviewden overwegend aan geen overlast te ervaren.
Raad minder ontevreden over hondenpoep en weesfietsen
Over de overlast door hondenpoep en weesfietsen zijn door de raad minder vragen gesteld en moties ingediend dan over zwerfafval. Wel blijkt uit de keren dat het aan de orde is geweest, dat ook over deze onderwerpen ontevredenheid is binnen de raad. Overlast door hondenpoep en weesfietsen blijven ook ergernissen van bewoners. Dit wordt met enige regelmaat aangehaald door raadsleden.[59]
Aandacht voor hondenpoep in de gemeenteraad
In de periode tussen 2011 en 2014 zijn door raadsleden jaarlijks één tot twee vragen over het onderwerp hondenpoep gesteld. In 2012 zijn hierover vier vragen gesteld.[60] In 2014-2016, 2018 en 2020 zijn geen schriftelijke vragen over hondenpoep gesteld. Er zijn de afgelopen jaren ook geen moties over dit onderwerp aangenomen. In onderstaande figuur staat het aantal schriftelijke vragen over hondenpoep per jaar weergegeven.
Figuur 7. Schriftelijke vragen hondenpoep 2011-2021.
Ontevredenheid bewoners over hondenpoep
Van de 169 mensen die we spraken tijdens onze straatinterviews in de stadsdelen Segbroek en Centrum,, gaven 51 geïnterviewden aan overlast van hondenpoep te ervaren.[61] Net als bij zwerfafval worden twee oorzaken van overlast van hondenpoep genoemd. Het ligt volgens geïnterviewden zowel aan het gedrag van mensen als aan de aanpak van de gemeente.
Meerdere geïnterviewden geven aan dat de hondeneigenaren het simpelweg zelf beter moeten opruimen. “Het ligt aan het gedrag van mensen, mensen moeten ’t zelf opruimen”.[62] De gemeente zou volgens hen wel meer bewustwording kunnen creëren en burgers beter kunnen informeren. Dit kan bijvoorbeeld met informatieve stickers of posters en door voorlichting op scholen. Daarnaast kan de gemeente meer handhaven en meer boetes opleggen. Ook is genoemd dat de gemeente meer hondenuitlaatplekken kan aanleggen, poepzakjes beschikbaar kan stellen en meer bakken kan plaatsen waar eigenaren de poepzakjes in kwijt kunnen.
In onderstaand figuur is te zien waar in de stadsdelen Centrum en Segbroek interviews zijn afgenomen en of daar overlast door hondenpoep werd ervaren door de geïnterviewden. Elk bolletje staat voor een straatinterview. Bij de rode bolletjes werd hondenpoep als overlast ervaren. Bij de grijze bolletjes werd hondenpoep niet als een probleem ervaren.
Figuur 8. Overlast hondenpoep straatinterviews stadsdelen Segbroek en Centrum.[63]
Ook voor dit onderwerp is te zien dat het per locatie sterk verschilt hoeveel overlast wordt ervaren. In vergelijking met de figuur over overlast van zwerfafval (zie Figuur 6) wordt verder duidelijk dat geïnterviewden in stadsdeel Centrum minder vaak overlast ervaren van hondenpoep (Figuur 8) dan van zwerfafval (Figuur 6). Op specifieke locaties ervaren geïnterviewden hondenpoep wel vaak als overlast, bijvoorbeeld op de grens van de Schilderbuurt en de Stationsbuurt, maar ook in delen van stadsdeel Segbroek. In bepaalde delen van Transvaalkwartier ervaren geïnterviewden vrijwel geen overlast door hondenpoep.
Aandacht voor weesfietsen in de gemeenteraad
Overlast door weesfietsen heeft de raad de afgelopen 10 jaar af en toe aangestipt als probleem.[64] In 2012, 2013, 2016, 2018 en 2019 heeft de raad geen schriftelijke vragen of moties hierover ingediend. In de jaren 2011, 2014, 2017 en 2020 heeft de raad 1 schriftelijke vraag per jaar gesteld. In 2015 zijn twee vragen gesteld en is 1 motie ingediend. In 2015 is de aanpak van weesfietsen in de stad uitgebreid (van een pilot in Regentesse -Valkenboskwartier, naar Zeeheldenkwartier, naar Centrum).[65] Dat kan de extra aandacht voor het onderwerp verklaren. De onderstaande figuur geeft het aantal schriftelijke vragen en moties over weesfietsen weer over de jaren 2011 tot en met 2021.
Figuur 9. Schriftelijke vragen en aangenomen moties weesfietsen 2011-2021.
Ontevredenheid bewoners over weesfietsen
Uit de straatinterviews in de stadsdelen Centrum en Segbroek blijkt dat 40 van de in totaal 169 geïnterviewden overlast ervaren van weesfietsen.[66] Volgens geïnterviewden kan de gemeente meer opruimen, meer handhaven, (meer) plekken maken waar burgers oude fietsen kunnen inleveren, burgers beter (en in meer talen) informeren en meer stallingen maken. Een geïnterviewde ziet oplossingen in “meerdere inleverpunten voor oude fietsen en compensatie voor oude fietsen”. Anders dan bij overlast door zwerfafval en hondenpoep geven geïnterviewden aan dat vooral de gemeente dit probleem moet oplossen. Het gedrag van de mensen zelf noemen de geïnterviewden niet.
In onderstaand figuur is te zien waar in de stadsdelen Centrum en Segbroek straatinterviews zijn gehouden en of daar overlast van weesfietsen werd ervaren door de geïnterviewden. Elk bolletje staat voor een straatinterview. Bij de rode bolletjes ervaren geïnterviewden weesfietsen als overlast. Bij de grijze bolletjes ervaren geïnterviewden weesfietsen niet als een probleem.
Figuur 10. Overlast weesfietsen straatinterviews stadsdelen Segbroek en Centrum.[67]
- De spreiding van ervaren overlast is bij dit onderwerp gelijkmatiger dan bij zwerfafval (Figuur 6) en hondenpoep (Figuur 8). Toch is ook hier zichtbaar dat de ervaren overlast verschilt per locatie. Zo ervaren geïnterviewden aan de rand van de wijk Centrum geen overlast, terwijl in Zeeheldenkwartier en op de grens van de Schildersbuurt en Stationsbuurt een concentratie van rode stippen zichtbaar is.
Bevinding 3 De gemeenteraad heeft de afgelopen twee collegeperioden de doelen voor de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte niet aangescherpt.
Met uitzondering van het nieuwe doel (‘rapportcijfer Schoon een 7 per stadsdeel’, zie bevinding 1), heeft de raad de afgelopen jaren de kaders voor de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte niet bijgesteld. De twee bij bevinding 1 genoemde doelen voor de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte zijn sinds 2011 hetzelfde gebleven:
- Sinds 2011 wordt het gemiddelde rapportcijfer van een 8 voor de gehele stad nagestreefd.[68] Sinds 2014 rapporteert het college over het gemiddelde rapportcijfer Schoon.[69] Dit gebeurt in de programmarekeningen aan de raad. Hieruit blijkt dat het in 2014, 2018, 2019 en 2020 is gelukt het gemiddelde rapportcijfer van een 8 te scoren.[70]
- In 2011 stelde het gemeentebestuur het doel om het percentage inwoners dat overlast ervaart onder de 30% te houden. Sinds 2013 is het percentage van de ervaren overlast door bewoners opgenomen in de Veiligheidsmonitor.[71] Alleen in de jaren 2010 en 2011 werd dit doel niet behaald (de percentages lagen toen tussen de 35 en 40%).[72] Sinds 2012 wordt het doel wel behaald (onder 30%). Het doel van 30% is niet aangescherpt.[73]
Op de genoemde aanscherping per 2021 na (zie ‘Rapportcijfer Schoon per stadsdeel is minimaal 7’), zijn er geen wijzigingen in de doelen voor de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte geweest.
Deelconclusie 2: het college richt zich in de aanpak onvoldoende op het voorkomen van vervuiling van de openbare ruimte
In het beleid ontbreekt een analyse van achterliggende oorzaken bij rommel op straat, hondenpoep en weesfietsen. Bij de inzet op overlast door vervuiling van de openbare ruimte maakt het college vrijwel alleen gebruik van het instrument handhaving.
De gemeente heeft wel kennis over achterliggende oorzaken. Die kennis is echter maar beperkt vastgelegd in documenten en is niet gekoppeld aan de aanpak van het voorkomen van vervuiling van de openbare ruimte. Het college legt in de uitvoering van de aanpak de nadruk op het opruimen van afval en handhaving, en minder op andere maatregelen om vervuiling te voorkomen, zoals bijvoorbeeld communicatie richting bewoners en participatie van bewoners bij de aanpak. In de praktijk is de belangrijkste uitvoeringsorganisatie voor het tegengaan van vervuiling van de openbare ruimte de handhavingsorganisatie. Dit terwijl in het beleid wordt aangegeven dat handhaving het sluitstuk zou moeten zijn in de keten van schoon (basis op orde hebben – betrokkenheid creëren – effectief handhaven).
Daarnaast heeft het college nauwelijks inzicht in de effectiviteit van de ingezette instrumenten om vervuiling tegen te gaan. Dat geldt ook voor handhaving, dat het meeste wordt ingezet bij de aanpak van vervuiling. Verder versterkt de ontwikkeling naar informatiegestuurd werken de focus op het constateren en wegnemen van overlast, en niet op het voorkomen daarvan.
De tweede deelconclusie is gebaseerd op de volgende bevindingen:
Bevinding 4. De aanpak van vervuiling van de openbare ruimte is onvoldoende gebaseerd op een analyse van achterliggende oorzaken bij rommel op straat, hondenpoep en weesfietsen.
Bevinding 5. Het college legt in de uitvoering de nadruk op handhaving, terwijl in beleidsstukken is aangegeven dat handhaving het sluitstuk is van de aanpak.
Bevinding 6. Het college heeft nauwelijks zicht op de effectiviteit van ingezette instrumenten.
Bevinding 7. Het college zet bij handhaving actief in op informatiegestuurd werken en richt zich daarbij op het wegnemen van geconstateerde vervuiling.
Figuur 11. Infographic Deelconclusie 2 met bevindingen[74]
Bevinding 4 De aanpak van vervuiling van de openbare ruimte is onvoldoende gebaseerd op een analyse van achterliggende oorzaken bij rommel op straat, hondenpoep en weesfietsen.
De rekenkamer constateert, op basis van de analyse van beleidsdocumenten, dat het college onvoldoende een analyse van achterliggende oorzaken bij rommel op straat, hondenpoep en weesfietsen heeft opgenomen in het beleid.[75] In de laatste nota die door de gemeenteraad is vastgesteld, ‘Nota Handhaving Buitenruimte 2015-2018’, zijn geen analyses van achterliggende oorzaken opgenomen.[76] Het college heeft ook in het nieuwe voorstel ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’ aangegeven dat rommel op straat voornamelijk door menselijk gedrag ontstaat, maar heeft geen analyse opgenomen over hoe dit gedrag ontstaat.[77] Daarnaast heeft het college in dit programma verschillende vuilsoorten binnen de categorie rommel op straat beschreven, namelijk bijgeplaatst afval naast containers en natuurlijk afval (blad- en slibafval). Ook daarbij is geen analyse opgenomen van achterliggende oorzaken.[78]
In het ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’ ontbreken ook verklarende oorzaken voor overlast van hondenpoep en weesfietsen.[79] Uit ons onderzoek blijkt verder dat de gemeentelijke organisatie zelf evenmin onderzoek heeft gedaan naar achterliggende oorzaken waarom hondeneigenaren de uitwerpselen van hun honden niet opruimen, of waarom mensen hun fietsen achterlaten.[80]
Daar waar oorzaken ambtelijk bekend zijn, zijn deze niet vastgelegd in interne- of beleidsdocumenten.[81] Uit ons onderzoek komt daarnaast naar voren dat binnen de gemeente twijfel is over het nut van onderzoek naar achterliggende oorzaken. Oorzaken achter vervuiling van de openbare ruimte zouden zo uiteenlopend zijn dat het volgens de gemeente de vraag is of het zinvol is daar focus op te leggen. Daarom zet de organisatie bewust niet in op dergelijk onderzoek: “de beschikbare middelen zijn beperkt en deze worden ingezet op de manier waarmee resultaat behaald, niet op het identificeren van achtergronden die mogelijk ten grondslag liggen aan bepaald gedrag”.[82]
Bevinding 5 Het college legt in de uitvoering de nadruk op handhaving, terwijl in beleidsstukken is aangegeven dat handhaving het sluitstuk is van de aanpak.
Het college geeft in verschillende beleidsdocumenten aan dat handhaving het sluitstuk is van de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte. De praktijk is echter anders. Handhaving, en schoonmaken, zet de gemeente in als belangrijkste instrumenten bij de aanpak.[83] Andere maatregelen, zoals het informeren en betrekken van mensen, communicatie en participatie, krijgen nauwelijks aandacht in de uitvoering. Uit de verdeling van beschikbare middelen blijkt dat het grootste deel daarvan naar handhaving en opruimen gaat. De handhavingsprogramma’s en recenter interventieprogramma’s die worden gebruikt als kader voor de aansturing van de aanpak, laten zien dat in de praktijk vrijwel alleen handhaving als instrument wordt ingezet bij het tegengaan van overlast door vervuiling van de openbare ruimte.
Volgens de ‘Nota Handhaving Buitenruimte 2015-2018’ is de “kern van de handhavingsaanpak daadkrachtig optreden volgens het ‘lik-op-stuk-principe’”. “Daarnaast is er aandacht voor preventie, vroegtijdige signalering en [het] actief op bewoners en ondernemers afstappen om hulp en ondersteuning aan te bieden.”[84] In het ‘Programma voor een schone stad 2021-2022’ geeft het college aan bij de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte in beginsel uit te gaan van integraliteit. De bedoeling is daarbij de ‘kolommen’ in de keten van schoon (basis op orde hebben – betrokkenheid creëren – effectief handhaven) één voor één te doorlopen. De zwaarte van de interventies die de gemeente inzet, hangt volgens het college af van de oorsprong van de overlast, de doelgroep, locatie, urgentie en de ervaring met vergelijkbare overlast.[85]
Het ‘Programma voor een schone stad 2021-2022’ is het vervolg op het ‘Uitvoeringsplan voor een schoon Den Haag 2015-2020’.[86] Ook in dit uitvoeringsplan geeft het college aan dat handhaving het sluitstuk is in de keten van schoon (basis op orde hebben – betrokkenheid creëren – effectief handhaven). Handhaven is volgens dit uitvoeringsplan het instrument waarmee ingegrepen kan worden als gebruikers van de openbare ruimte zich niet aan de regels houden en daardoor overlast veroorzaken.[87] In het kader van het vergroten van de betrokkenheid gaf het college in dit plan aan te willen inzetten op het informeren en betrekken van inwoners bij de uitvoering. Het college wilde hierbij gebruik maken van (on)bewuste gedragsbeïnvloeding en zelf de gewenste norm uitdragen.[88]
Middelen vooral ingezet op instrument handhaving
In de uitvoering geeft de gemeente minder uit aan andere maatregelen, zoals het informeren en betrekken van mensen, communicatie en participatie, dan aan handhaving. De verhouding tussen de inzet en de besteding van middelen op handhaving aan de ene kant en gedragsbeïnvloeding (communicatie en participatie) aan de andere kant maakt dit zichtbaar. Tegenover bijna € 15 mln. per jaar voor handhaving, is incidenteel voor de jaren 2021 en 2022 telkens ongeveer € 1 mln. beschikbaar voor acties om vervuiling van de openbare ruimte te voorkomen. Overigens heeft het bedrag voor handhaving betrekking op alle handhaving in de buitenruimte.[89] Dus bijvoorbeeld ook op handhaving tegen parkeeroverlast.
De gemeente zet naast de genoemde € 15 mln. voor handhaving, jaarlijks circa € 29 mln. in voor het reguliere reinigen van de straten.[90] Daarnaast geeft de gemeente jaarlijks € 7 mln. uit voor de aanpak bijplaatsingen.[91] Deze aanpak richt zich op het ‘verwijderen, onderzoeken en handhaven’ van bijplaatsingen.[92] Samen met straatreiniging en handhaving is daarmee jaarlijks ongeveer € 51 mln. beschikbaar voor uitvoering gericht op vervuiling die al is ontstaan.
Voor activiteiten, gericht op het voorkomen van vervuiling van de openbare ruimte, heeft het college het ‘Actieplan Schone Stoep’ opgesteld.[93] Hiervoor is incidenteel voor 2021 en voor 2022 € 1 mln. beschikbaar. Met dit plan worden pilots en experimenten uitgevoerd om de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte bij te stellen en te verbeteren. Het college analyseert daarvoor locaties met relatief veel bijplaatsingen om daar passende acties in te zetten. Hiervoor is incidenteel voor de jaren 2021 en 2022 € 0,36 mln. beschikbaar. Ook ontvangt de gemeente incidenteel voor de jaren 2021 en 2022 een ‘zwerfafvalvergoeding’ van € 0,6 mln. jaarlijks. Dit geld zet de gemeente in voor communicatie- en participatieactiviteiten, zoals de publiekcampagne ‘Schoon, doen we toch gewoon?’ en het platform ‘Haagse Handen’, binnen de aanpak van zwerfafval.[94]
De zwerfafvalvergoeding van € 0,6 mln. komt, in tegenstelling tot de middelen voor handhaving, uit een externe bijdrage van het bedrijfsleven voor additionele projecten over zwerfafval.[95] Deze zwerfafvalvergoeding verdwijnt na 2022.[96] Met de huidige verdeling van middelen zet het gemeentebestuur duidelijk in op handhaving en schoonmaken, en veel minder op lange-termijn aanpak en gedragsbeïnvloeding (zie de tabel hieronder).[97]
Begroting bestedingen schoonhouden buitenruimte Den Haag (bedragen x € 1000) | ||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
|
Straatreiniging[98] |
29.165 |
28.987 |
28.938 |
28.940 |
Handhaving buitenruimte (alle vormen) |
14.575 |
14.907 |
14.907 |
14.907 |
Aanpak bijplaatsingen |
7.000 |
7.000 |
– |
– |
Zwerfafvalvergoeding (communicatie- en participatieactiviteiten) |
600 |
600 |
– |
– |
Actieplan Schone Stoep |
356 |
356 |
– |
– |
- Tabel 1. Bestedingen per jaar aan diverse programma’s voor de buitenruimte (bedragen x € 1000).[99] N.B. Onder handhaving buitenruimte valt meer dan alleen handhaving op ‘rommel op straat’.[100]
Inzet uitvoeringsorganisatie is gericht op handhaving
De gemeente maakt bij de aanpak van overlast in de openbare ruimte, waaronder vervuiling, vrijwel alleen gebruik van handhaving als instrument. Voor het aansturen van de uitvoering werden tot 2019 handhavingsrapportages en sinds 2020 interventieprogramma’s opgesteld.[101] Uit een analyse van deze documenten blijkt dat andere instrumenten dan handhaving expliciet als mogelijkheid worden genoemd. Bij de invulling kregen deze andere instrumenten echter tot nog toe (medio 2021) nauwelijks aandacht.[102]
Bevinding 6 Het college heeft nauwelijks zicht op de effectiviteit van ingezette instrumenten.
Uit de analyse door de rekenkamer van relevante beleidsstukken blijkt dat het college nauwelijks inzicht heeft in de effectiviteit van de instrumenten die zij inzet bij de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte, zoals communicatie en handhaving. Daarmee weegt het college ook niet af of de verhouding tussen de inzet op handhaving en overige instrumenten doelmatig is. Daarnaast geeft het college zelf aan dat de effectiviteit van handhaving beperkingen kent.
Ondanks vele positieve signalen in verschillende documenten en interviews over de inzet van andere instrumenten, zijn binnen de gemeente geen cijfers aanwezig over bijvoorbeeld de effectiviteit van ORAC-adoptanten of buurtpreventieteams. Het college maakt voor het beoordelen van de effectiviteit van afzonderlijke instrumenten ook niet of nauwelijks gebruik van nulmetingen.[103] Het uitvoeren van een nulmeting laat zien hoe vuil het is voorafgaand aan de inzet van een instrument. Na verloop van tijd kan dan gemeten worden of er verbetering is opgetreden. Er is, in 2016 in het stadsdeel Escamp, wel één pilot uitgevoerd waarmee de effectiviteit van ingezette instrumenten is onderzocht. Daaruit bleek dat zowel communicatie als handhaving op zichzelf of gecombineerd een duidelijk effect hebben op het verminderen van overlast door vervuiling van de openbare ruimte.[104] Naast deze pilot zijn er geen andere effectiviteitsmetingen van de ingezette instrumenten beschikbaar.
Het college geeft aan dat er ‘aandachtspunten’ zijn bij de effectiviteit van handhavingstaken bij vervuiling van de openbare ruimte. In de commissiebrief ‘Aanpak bijplaatsingen’ uit 2015, constateert het college dat handhaving niet altijd de gewenste resultaten oplevert vanwege praktische obstakels. Bij de handhaving worden zelden adresgegevens gevonden (ten behoeve van beboeting) of mensen op heterdaad betrapt bij het plaatsen van bijplaatsingen.[105]
Bevinding 7 Het college zet bij handhaving actief in op informatiegestuurd werken en richt zich daarbij op het wegnemen van geconstateerde vervuiling.
Het college zet actief op in informatiegestuurd werken om te bepalen waar handhaving moet worden ingezet.[106] Het college geeft aan dat handhaving behalve een repressieve werking ook een preventieve werking heeft.[107] De informatie die het college vergaart voor de aansturing van de handhaving, heeft echter voornamelijk betrekking op geconstateerde overlast en niet op achterliggende oorzaken.
Handhaving wordt gebaseerd op informatiegestuurd werken
Het college geeft in verschillende beleidsdocumenten aan bij de inzet van handhaving actief te willen inzetten op informatiegestuurd werken om de vervuiling van de openbare ruimte te verminderen.[108] Het college wil daarbij de informatiepositie versterken door gebruik te maken van ‘dashboards’, waarin op een overzichtelijke manier informatie over overlast van vervuiling in de openbare ruimte wordt weergegeven.[109] Volgens het college wordt aan deze dashboards in de loop van de jaren steeds meer data toegevoegd, zodat er steeds meer inzicht komt in de problematiek. De verkregen data wordt volgens het college ook geanalyseerd en doorvertaald naar (uitvoerings-)beleid.[110]
Het college haalt data over de afvalproblematiek op van onder andere de stadsdeelorganisaties, de politie en signalen uit de stad.[111] De stadsdeelorganisatie heeft specifieke kennis over de wijken en buurten binnen het stadsdeel. Daarnaast gebruikt het college Wijkprogramma’s, Leefbaarheidsscans, Handhavingsrapportages en, sinds kort, Interventieprogramma’s om te achterhalen waar de Haagse burger overlast ervaart en waar en hoe handhaving ingezet moet worden (zie de volgende paragraaf voor een analyse van deze documenten). Uit interviews met de gemeente blijkt dat medewerkers over het algemeen een goed beeld hebben van de samenstelling van de wijk en de problematiek die er speelt. Dit beeld ontstaat door analyses van het meldingensysteem, en op basis van informatie uit bijvoorbeeld bijeenkomsten in de buurt, gesprekken tussen handhavers en bewoners, en buurtpreventieteams.[112]
Informatiegestuurd werken heeft betrekking op informatie over geconstateerde overlast en niet op informatie over achterliggende oorzaken.
De belangrijkste informatiebronnen van het college in het kader van het informatiegestuurd werken zijn:
- Meldingensysteem
- CityControl
- Wijkprogramma’s
- Leefbaarheidsscans
- Handhavingsrapportages (tot 2019)
- Interventieprogramma’s (vanaf 2020)
Uit een analyse van deze bronnen blijkt dat de informatie voldoende inzicht oplevert over waar en wanneer overlast zich voordoet, maar dat deze nauwelijks betrekking heeft op oorzaken achter geconstateerde overlast. Hieronder volgt een beschrijving van de informatie uit de genoemde bronnen.
Meldingensysteem
Meldingen Openbare Ruimte (MOR) worden vastgelegd in het interne zaaksysteem KIM. In dit systeem komen alle meldingen binnen die burgers en bedrijven via verschillende kanalen doen. Maar ook als een gemeentelijke handhaver een melding openbare ruimte doet, wordt deze in het KIM-systeem geregistreerd. Data in dit systeem wordt geanonimiseerd en gepubliceerd als open data.[113] Data in het meldingensysteem heeft betrekking op de aard en locatie van de overlast die wordt gemeld, niet op de oorzaak.[114] Tabel 2 geeft een overzicht van de informatie die het systeem geeft over vervuiling van de openbare ruimte. Weergegeven is het aantal meldingen per subcategorie tussen 2014 en 2020 uit het meldingensysteem.
Subcategorie | Aantal | |
1 | Op openbare weg | 53.522 |
2 | Restafval | 31.302 |
3 | Grofvuil | 24.821 |
4 | Afvalbak | 13.973 |
5 | Huisvuilzak | 13.871 |
6 | Ligt op straat | 13.779 |
7 | Zwerfvuil [zwerfafval] | 9.550 |
8 | Weesfietsen | 8.487 |
9 | Naast verzamelcontainer | 7.964 |
10 | (Brom)fiets | 6.873 |
11 | Klein chemisch afval | 6.672 |
12 | Niet beschikbaar | 6.339 |
13 | Niet opgehaald na afspraak | 5.322 |
14 | Papier | 5.030 |
15 | Bouw- en sloopafval | 4.254 |
- Tabel 2. Aantal meldingen vervuiling van de openbare ruimte per subcategorie tussen 2014 en 2020 uit het meldingensysteem.[115]
De gemeente is bezig met de ontwikkeling van een nieuw meldingensysteem (situatie 2021). Met een toename van het aantal meldingen komt er steeds meer druk op de gemeentelijke organisatie. Het nieuwe meldingensysteem moet door gebruik te maken van algoritmen een aantal problemen oplossen, zoals het aan de voorkant afvangen van dubbele meldingen en herhaalmeldingen (dezelfde melding door dezelfde persoon of door iemand die geïnformeerd wil worden over de status van een melding). In dit nieuwe meldingensysteem worden, net als het huidige systeem, geen achterliggende oorzaken opgenomen. De gemeente verwacht dat het nieuwe meldingensysteem in 2022 in gebruik genomen zal zijn.[116]
CityControl
Veel werkzaamheden van handhavers worden in het systeem CityControl geregistreerd. Dit wordt gebruikt voor de administratieve afhandeling van handhavingstrajecten. De informatie die daarbij wordt vastgelegd, heeft betrekking op geconstateerde overlast en niet op oorzaken daarvan. Volgens de gemeente worden in dit systeem registraties – bijvoorbeeld een proces verbaal of handhavingsinzet – gekoppeld aan een locatie. Ook worden steeds vaker contactmomenten met burgers geregistreerd.[117] Hierdoor is de Handhavingsorganisatie steeds beter in staat om op basis van deze contactmomenten te rapporteren over thema’s die onder burgers leven. Doordat de informatie met locatieaanduiding in het systeem wordt opgeslagen, kunnen registraties op een kaart bijgehouden worden. Hierdoor is het mogelijk om op basis van verschillende registraties een overzicht van leefbaarheidsproblematiek op een bepaalde locatie te krijgen.[118]
Wijkprogramma’s
In de wijkprogramma’s staat welke prioriteiten bewoners, ondernemers, partners en de gemeente gezamenlijk stellen voor een wijk. Onder andere op het gebied van leefbaarheid en veiligheid en buurtwaardering.[119] De prioriteiten in wijkprogramma’s zijn dan ook samen met deze partijen bepaald, en zijn gericht op aandachtspunten die specifiek voor een wijk belangrijk zijn en “het verschil kunnen maken in de komende jaren”.[120] De prioriteiten dienen als basis voor concrete activiteiten die het stadsdeel gaat uitvoeren. Per wijk zijn prioriteiten geformuleerd en is een samenvatting gegeven van de activiteiten die in elke wijk in een periode van drie jaar uitgevoerd gaan worden.[121] Rommel op straat, hondenpoep en weesfietsen zijn prioriteiten die in verschillende wijkprogramma’s terugkomen.
De wijkprogramma’s leveren voldoende inzicht op over waar en wanneer overlast zich voordoet,[122] maar bevatten ten aanzien van de geformuleerde prioriteiten geen probleemanalyse van oorzaken achter de geconstateerde overlast.
Leefbaarheidsscans
Leefbaarheidsscans waren rapportages voor intern gebruik die het college tot 2021 per stadsdeel opstelde. In deze scans werd per thema een analyse gemaakt van de locaties, omvang en ontwikkeling van de leefbaarheidsproblematiek. Dit gebeurde sinds de leefbaarheidscans over het jaar 2019 aan de hand van wat de “3 M’s” wordt genoemd:[123]
- “Meningen (beleving) waarbij een analyse wordt gemaakt m.b.v. de beschikbare datasets (onderzoeken) en waar mogelijk aangevuld met de opgedane kennis & ervaring op stadsdeel- en/of wijkniveau;
- Meldingen waarbij een analyse wordt gemaakt m.b.v. de beschikbare datasets en de opgedane kennis & ervaring op stadsdeel- en/of wijkniveau;
- Metingen verkregen van de ketenpartners waarbij een analyse wordt gemaakt m.b.v. de beschikbare datasets op stadsdeel- en/of wijkniveau”.[124]
Voor de leefbaarheidsscans werden verschillende bronnen gebruikt (zie Tabel 3 voor een overzicht), waaronder de Veiligheidsmonitor[125] en de stadsenquête.[126] Ook werden deze scans in de veiligheidsoverleggen op stadsdeelniveau gebruikt om leefbaarheids- en handhavingsprioriteiten en interventies te bepalen.
De leefbaarheidsscans bevatten verschillende tabellen en grafieken met betrekking tot vervuiling van de openbare ruimte. De leefbaarheidsscans leverden daarmee inzicht op over de omvang en ontwikkeling van vervuiling van de openbare ruimte. De informatie had echter nauwelijks betrekking op oorzaken achter geconstateerde overlast.
Gebruikte databronnen in leefbaarheidsscans 2019 | |
Veiligheidsmonitor 2017 | Waarderingscijfers per wijk, Rapportcijfer leefomgeving |
Mijn Haagse Meldingen | Aantal meldingen per wijk t.o.v. stadsdeel Q2 |
Wijkprogramma’s 2016-2019 | Resultaat per wijk (2016-2019) |
Inwonersonderzoek (stadsenquête) 2017 | % overlast van honden, % beoordeling netheid eigen straat, % mogelijkheden afvalscheiding |
Halfjaarsrapportage HHO 2018 | Handhavingsresultaten Q2 |
WebGis 2018 | Afvalbakken, hondenpoep, ongedierte en fietswrakken |
Metingen/monitoring door gemeentelijke diensten | % hondeneigenaren bij wijk, vervuiling en staat van onderhoud in buurten en wijken in Den Haag |
Handhavingsrapportages (tot 2019)
Handhavingsrapportages zijn rapportages voor intern gebruik die tot 2019 per stadsdeel werden opgesteld. Deze rapportages hadden als doel een antwoord te formuleren op de vraag of de beschikbare capaciteit is ingezet op de in Handhavingsprogramma’s genoemde doelen.[127]
In de handhavingsrapportages werd per thema een overzicht gegeven van de geregistreerde handhavingsinterventies die in een bepaald stadsdeel hadden plaatsgevonden (zie Figuur 12 als voorbeeld). In de handhavingsrapportages over 2018 is daarbij het aantal gerapporteerde interventietypes uitgebreid met onder andere de categorie ‘informering’, wat ‘contactmomenten met burgers zónder interveniërend karakter’ in houdt.[128] Uit ons onderzoek blijkt dat deze manier van werken en registreren ervoor zorgde dat de gemeente een steeds beter beeld kreeg van wat burgers vinden van leefbaarheidsproblematiek in hun leefomgeving.[129] Daarmee leveren deze rapportages goed inzicht op over de omvang en ontwikkeling van de leefbaarheidsproblematiek, maar bieden ze geen analyses van oorzaken achter geconstateerde overlast.
Figuur 12. Geregistreerde interventies per thema in het stadsdeel Centrum II 3e kwartaal 2018.[130]
Interventieprogramma’s (sinds 2021)
Om de aanpak van leefbaarheidsproblemen in de openbare ruimte te verbeteren en deze meer informatiegestuurd te maken, werkt de gemeente sinds 2020 met interventieprogramma’s. De interventieprogramma’s zijn de opvolgers van de handhavingsprogramma’s die de gemeente tot 2020 jaarlijks maakte. De interventieprogramma’s worden opgesteld op basis van actuele informatie die de handhavingsorganisatie en partners verzamelen.[131] De programma’s geven, per stadsdeel en per kwartaal, aan waarop ingezet gaat worden en op welke manier dat gaat gebeuren.[132]
Het doel van de interventieprogramma’s is op een integrale manier de overlast in de openbare ruimte (waaronder vervuiling) aan te sturen en aan te pakken. Uit de recent aan de raad gestuurde commissiebrief ‘Besturingsmodel’ blijkt dat het college voor de aansturing inzet op een sturingsmodel met een strategisch, stedelijk tactisch, stadsdeel tactisch en operationeel niveau.[133] Uit de commissiebrief blijkt niet of het college of de gemeenteraad hierbij ook een rol krijgen. Hoewel de interventieprogramma’s bedoeld lijken te zijn om de integrale aanpak van een kader te voorzien, wordt in de praktijk voornamelijk ingezet op het instrument handhaving. Interventies fysieke omgeving, communicatie, participatie en educatie worden naast handhaving wel nadrukkelijk als interventiemogelijkheid opgenomen. Bij de invulling van de interventieprogramma’s krijgen deze interventies echter vooralsnog relatief weinig aandacht.[134]
Aanbevelingen
De rekenkamer heeft naar aanleiding van de conclusies uit dit onderzoek vier aanbevelingen geformuleerd. Met deze aanbevelingen willen we de raad en het college ondersteunen bij het verbeteren van de doeltreffendheid van de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte.
De rekenkamer doet de volgende aanbevelingen aan de gemeenteraad:
Aanbeveling 1: Draag het college op een aangescherpt beleidsplan voor vervuiling van de openbare ruimte op te stellen en dit ter besluitvorming voor te leggen aan de gemeenteraad.
- In dit aangescherpte beleidsplan zouden in ieder geval specifiekere doelen ten aanzien van afzonderlijke vormen van vervuiling van de openbare ruimte opgenomen moeten worden. Dit naast de bestaande doelen gericht op een gemiddelde waarde voor tevredenheid van bewoners en mate van vervuiling per stad en stadsdeel. Bij de nieuwe doelen kan gedacht worden aan het per vorm van vervuiling opnemen van een streefwaarde die zich richt op een maximumaantal of percentage van (ernstig) overlast gevende situaties of locaties, per deelgebied en/of per tijdseenheid. Bijvoorbeeld een maximum van tien situaties per stadsdeel waar sprake is van ernstige overlast door bijplaatsingen bij ondergrondse restafvalcontainers en een specifiek criterium voor de mate van vervuiling door hondenpoep;
- Het college moet voor (ernstig) overlast gevende situaties of locaties die niet voldoen aan de hierboven bedoelde streefwaarden, voorzien in maatwerk in de vorm van een locatiegerichte aanpak. Dit zou in eerste instantie gericht moeten zijn op het wegnemen van achterliggende oorzaken achter de vervuiling. En handhaving alleen inzetten als sluitstuk van de aanpak.
Aanbeveling 2: Draag het college op de uitvoering mede te richten op het voorkomen van vervuiling van de openbare ruimte en niet alleen op het wegnemen daarvan.
Het doel hierbij is tot een integrale aanpak te komen van overlast door vervuiling van de openbare ruimte en deze aanpak te baseren op kennis over oorzaken en gedrag van mensen die leiden tot overlast. Nadrukkelijk zou daarbij naast handhaving ook ingezet moeten worden op preventieve activiteiten als communicatie, participatie en educatie.
Geef daartoe het college opdracht:
- Naast handhaving als instrument en organisatieonderdeel voor de aanpak van overlast door vervuiling van de openbare ruimte ook in te zetten op communicatie, participatie en educatie, om daarmee te komen tot een integrale aansturing en uitvoering.
- Achterliggende oorzaken te onderzoeken van situaties of locaties die niet voldoen aan de in het beleidsplan opgenomen streefwaarden. Hierbij onder meer te onderzoeken welke belemmeringen er zijn voor mensen om het gewenste gedrag te vertonen bij het aanbieden van afval of het voorkomen van vervuiling.
- Op basis van deze kennis over oorzaken en belemmeringen te komen tot instrumenten en/of een maatwerkaanpak voor de betreffende situaties of locaties.
- De kennis over achterliggende oorzaken en daarop gebaseerde instrumenten en/of aanpak (in de toekomst) proactief te benutten in de (generieke) aanpak van vervuiling van de openbare ruimte.
- De effectiviteit van alle instrumenten die worden ingezet bij de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte te monitoren.
Aanbeveling 3: Draag het college op periodiek te rapporteren over de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte.
In deze rapportages dient in ieder geval ingegaan te worden op:
- De realisatie van de gestelde doelen per vorm van vervuiling en per deelgebied;
- Informatie over resultaten van de bij punt 2 genoemde maatwerkaanpak. Gedacht kan worden aan informatie over achterliggende oorzaken bij vervuiling en effectiviteit van (nieuwe) instrumenten die worden ingezet;
- Informatie over en onderbouwing van (nieuwe) instrumenten die opgenomen worden in de generieke aanpak op basis van ervaringen in de maatwerkaanpak.
Aanbeveling 4: Draag het college op binnen zes maanden een aanpak voor de uitvoering van aanbevelingen 1 tot en met 3 voor te leggen aan de gemeenteraad.
Reactie college van burgemeester en wethouders
Geachte heer Twisk,
Het college heeft kennisgenomen van het rapport van de Rekenkamer Den Haag ‘Schoon op papier!’. Het college dankt de Rekenkamer voor dit onderzoek en herkent en erkent dat de aanpak van de thema’s rommel op straat, hondenpoep en achtergelaten fietsen belangrijk is voor de stedelijke leefbaarheid. Een schone buitenruimte heeft de afgelopen jaren veel aandacht gehad van het college en de gemeenteraad. Daarom heeft het college een aantal grote stappen gezet. Dit is te lezen in het ‘Actieplan Schone Stoep 2020-2021’ (RIS 305593) en de commissiebrief ‘Wendbaar, effectief en datagestuurd werken aan een schone stad’ (RIS 309531).
Het college wil graag reageren op de door u geformuleerde bevindingen en aanbevelingen. Onderstaand geeft het college per bevinding en aanbeveling een korte reactie.
Reactie bevindingen Rekenkamer
Het college behaalt de gestelde doelen en informeert de raad hierover
Het college kan zich goed vinden in deze bevinding. Wel wil het college daarbij opmerken dat er alleen doelen zijn gesteld voor de thema’s zwerfafval, hondenpoep en achtergelaten fietsen. Voor het thema bijplaatsingen is er geen doel gesteld.
Er is ontevredenheid bij de gemeenteraad en bewoners over de resultaten van de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte
Het college is van mening dat de ontevredenheid in de gemeenteraad en onder bewoners zich vooral richt op de problematiek rondom bijplaatsingen. Het college is daar zelf ook ontevreden over en probeert juist deze overlast terug te dringen.
De gemeenteraad heeft de afgelopen twee collegeperioden de doelen voor de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte niet aangescherpt
De aanpak van vervuiling van de buitenruimte richt zich op tevreden bewoners. De bereikte resultaten op zwerfafval, hondenpoep en achtergelaten fietsen zijn al jaren min of meer stabiel, terwijl maatschappelijke ontwikkelingen zoals een stijging van het inwoneraantal, toename van horeca, verruiming van openingstijden, de uitbreiding van take away en bezorgdiensten, de druk op de buitenruimte hebben vergroot. Wanneer de doelen op deze thema’s worden aangescherpt, zal dat gepaard gaan met extra inzet, hetgeen kostenverhogend werkt. Het is daarbij onzeker of dit direct zal leiden tot meer tevredenheid bij de bewoners.
De aanpak van vervuiling van de openbare ruimte is onvoldoende gebaseerd op een analyse van achterliggende oorzaken bij rommel op straat, hondenpoep en weesfietsen
Het college is van mening dat er meer onderzoek gedaan kan worden naar de achterliggende oorzaken. Hierbij zal de afweging gemaakt moeten wordenhoe waardevol en toekomstbestendig dergelijk onderzoek is.
Als voorbeeld: de mogelijke achterliggende oorzaken van waarom iemand een fiets achterlaat zijn legio. Iemand verhuist, heeft een nieuwe fiets, vergeet waar de fiets geparkeerd is, maakt gebruik van deelconcepten, etc. De diversiteit aan oorzaken is aan veranderingen in de samenleving onderhevig.
Het college richt de inzet daarom op overkoepelende oorzaken. Daar waar mensen niet weten hoe ze een fiets moeten af (laten) voeren als afval, gebruiken we communicatie en participatie. Daar waar bewoners deze informatie niet tot zich nemen of kunnen nemen, heeft de gemeente geen andere keuze dan in te grijpen door middel van handhaving en/of verwijdering om de overlast tegen te gaan.
Dat de zoektocht naar achterliggende oorzaken lastig is, komt ook duidelijk aan de orde in het onlangs verschenen artikel in de Volkskrant ‘Achter de rommel rond deze Haagse afvalcontainers schuilen de problemen van de stad.’
Diepgaande onderzoeken naar de achterliggende oorzaken zijn wel mogelijk, maar vergen veel tijd en inzet en zijn daardoor ook kostbaar. Het college wil graag samen met de gemeenteraad bepalen of het doelmatig en effectief is om een dergelijk onderzoek uit te voeren en het daarbij behorende budget beschikbaar te stellen.
Hierbij wordt nog opgemerkt dat vervuiling op straat geen typisch Haags probleem is. Alle grote steden (niet alleen in Nederland, maar ook binnen en buiten Europa) kampen met dit probleem. De gemeente volgt de interventies die in die gemeenten worden ingezet nauwlettend. Wanneer deze succesvol en passend zijn, kunnen deze worden ingezet in Den Haag.
Het college legt in de uitvoering de nadruk op handhaving, terwijl in beleidsstukken is aangegeven dat handhaving het sluitstuk is van de aanpak
Deze bevinding deelt het college niet. Het zwaartepunt van de gemeentelijke inzet ligt op het opruimen van zwerfafval en bijplaatsingen, hetgeen ook blijkt uit de verhouding tussen de kosten voor het opruimen en de kosten van de handhaving.
Het college heeft nauwelijks zicht op de effectiviteit van ingezette instrumenten
Het college begrijpt deze bevinding. Het college heeft er altijd voor gekozen om gelijktijdig verschillende instrumenten in te zetten om een knelpunt aan te pakken. Dan wordt het inderdaad lastig om de effectiviteit van ieder afzonderlijk instrument te bepalen.
Het college zet bij handhaving actief in op informatiegestuurd werken en richt zich daarbij op het wegnemen van de geconstateerde overlast.
Het college kan zich vinden in deze bevinding en is ook blij dat dit ook door de Rekenkamer is opgemerkt.
Reactie aanbevelingen Rekenkamer
Draag het college op een aangescherpt beleidsplan voor de vervuiling van de openbare ruimte op te stellen en dit ter besluitvorming voor te leggen aan de gemeenteraad
Het college neemt deze aanbeveling over. Zoals gesteld in het huidige Programma voor een Schone stad (RIS 307053, p.3) loopt het huidige programma tot en met 2022 en krijgt het vervolgprogramma een update, waarbij dit rapport van de Rekenkamer betrokken zal worden.
Draag het college op de uitvoering mede te richten op het voorkomen van vervuiling van de openbare ruimte en niet alleen op het wegnemen daarvan
Het college neemt deze aanbeveling over en is daar met het ‘Actieplan Schone Stoep 2020-2021’ (RIS 305593) en met de acties uit de commissiebrief ‘Wendbaar, effectief en datagestuurd werken aan een schone stad’ (RIS 309531) al mee begonnen (waarbij de laatste niet in uw onderzoek is betrokken). Het college wil graag met de gemeenteraad in gesprek over de inzet van de beschikbare middelen op schoon. Het college vraagt zich namelijk af of deze aanbeveling gelezen moet worden als het verder versterken van de communicatie en de participatie en dat dit ten koste mag gaan van of de handhaving of het opruimen van de vervuiling.
Draag het college op periodiek te rapporteren over de aanpak van de vervuiling van de openbare ruimte
Het college neemt deze aanbeveling over. Het college rapporteert periodiek over de aanpak van de vervuiling van de openbare ruimte. Dat blijft het college ook in de toekomst doen.
Draag het college op om binnen zes maanden een aanpak voor de uitvoering van aanbevelingen 1 tot en met 3 voor te leggen aan de gemeenteraad
Hetcollege wil de komende periode doorgaan met de acties zoals genoemd het ‘Actieplan Schone Stoep 2020-2021’ (RIS 305593) en met de acties uit de commissiebrief ‘Wendbaar, effectief en datagestuurd werken aan een schone stad’ (RIS 309531) die al geruime tijd geleden naar de gemeenteraad zijn verzonden. Wanneer zich nieuwe kansrijke initiatieven voordoen, wil het college deze ook inzetten om de vervuiling terug te dringen.
Het college stelt daarom voor om de reeds gepresenteerde plannen eerst uit te voeren en op basis van de evaluatie van de bestaande acties een nieuw Programma voor een Schone Stad door het nieuwe college te laten opstellen en door de nieuwe gemeenteraad te laten vaststellen.
Namens het college willen wij de Rekenkamer Den Haag nogmaals danken voor de bevindingen en aanbevelingen.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
Ilma Merx Jan van Zanen
Nawoord rekenkamer
Wij danken het college voor de overwegend positieve reactie op ons onderzoek. Het college geeft aan alle aanbevelingen die wij doen over te nemen. Alleen waar het gaat om de termijn waarbinnen de gemeenteraad een aanscherping van het beleid en de uitvoering kan verwachten, is het college niet concreet.
In zijn reactie gaat het college niet in op de conclusies die wij trekken. Het college geeft wel aan dat het de afgelopen jaren grote stappen heeft gezet in de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte. Daarmee gaat het college eraan voorbij dat de aanpak en kaderstelling al jaren niet is geactualiseerd. Zo ontbreekt het aan een doelstelling voor één van de meest in het oog springende en overlastgevende vormen van vervuiling: bijplaatsingen bij ondergrondse afvalcontainers. Ook gaat het college eraan voorbij dat wij concluderen dat de aanpak teveel gericht is op handhaven en opruimen. Te weinig aandacht gaat uit naar het in beeld brengen en oplossen van achterliggende oorzaken.
Opmerkelijk is dat het college wél reageert op de onderbouwing van de bevindingen. In overeenstemming met de verordening op de rekenkamer, hebben wij ons onderzoeksrapport eerst voorgelegd aan de ambtelijke organisatie voor een controle op de feiten. De kritiek van het college op de onderbouwing van de bevindingen is echter niet in het feitelijk wederhoor naar voren gekomen. De feiten die het college nu aanreikt, leiden overigens niet tot andere bevindingen of conclusies en aanbevelingen.
We reflecteren op de belangrijkste punten uit de reactie van het college op onze bevindingen en aanbevelingen.
Reactie van het college op onze bevindingen
Bevinding 1 Het college behaalt de gestelde doelen en informeert de raad hierover.
We constateren dat het college terecht opmerkt dat er géén doelen zijn gesteld voor bijplaatsingen. Dat is ook één van onze belangrijke bevindingen, onderdeel van het punt dat de gemeenteraad al langere tijd de doelen niet heeft bijgesteld.
Bevinding 2 Er is ontevredenheid bij de gemeenteraad en bewoners over de resultaten van de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte.
Het college geeft aan dat de ontevredenheid van gemeenteraad en bewoners zich vooral richt rond het onderwerp bijplaatsingen. Dat herkennen wij, maar we zagen in ons onderzoek dat er, zowel bij de gemeenteraad als bij bewoners, in het algemeen ontevredenheid bestaat over de mate van vervuiling van de openbare ruimte. Zo wordt het onderwerp ‘zwerfafval’ veelvuldig aangehaald in vragen en moties vanuit de gemeenteraad.
Bevinding 3 De gemeenteraad heeft de afgelopen twee collegeperioden de doelen voor de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte niet aangescherpt.
Het college onderkent dat de doelen voor de aanpak al jaren niet zijn bijgesteld en merkt daarbij op dat het bijstellen van doelen en het toevoegen van doelen voor andere vormen van vervuiling zal leiden tot verhoging van de kosten. Ons punt is dat college en gemeenteraad de discussie over de kosten en te bereiken resultaten onvoldoende expliciet voeren. Vanzelfsprekend zal een heroriëntering op beoogde doelen bij de aanpak ook leiden tot een heroverweging van de middelen die nodig zijn om deze doelen te behalen. Wij hebben voor ogen dat de gemeenteraad met een aanscherping van de doelen en een andere besteding van de middelen meer grip krijgt op de aanpak.
In de huidige situatie geeft de raad aan ontevreden te zijn over de resultaten, maar stelt zij niet een kader vast voor een aanpak van de onderwerpen waarover ze ontevreden is. Een dergelijk kader bestaat in onze ogen uit zowel een inhoudelijke component (waaronder doelstelling) als een financiële component (ter beschikking te stellen middelen).
Bevinding 4 De aanpak van vervuiling van de openbare ruimte is onvoldoende gebaseerd op een analyse van achterliggende oorzaken bij rommel op straat, hondenpoep en weesfietsen.
Het college geeft aan dat er meer onderzoek gedaan kan worden naar de achterliggende oorzaak bij de aanpak vervuiling van de openbare ruimte. Hierbij merkt het college op dat een afweging gemaakt moet worden hoe waardevol en toekomstbestendig dergelijk onderzoek is. Het college noemt enkele voorbeelden waarbij een analyse van achterliggende oorzaken bij vervuiling geen meerwaarde zou hebben. Wij constateren echter dat in algemene zin het college weinig aandacht besteedt aan het analyseren van achterliggende oorzaken op overlast gevende locaties en bevelen aan dit wel te doen. Kennis over achterliggende oorzaken kan leiden tot een effectievere aanpak.
Bevinding 5 Het college legt in de uitvoering de nadruk op handhaving, terwijl in beleidsstukken is aangegeven dat handhaving het sluitstuk is van de aanpak.
Het college geeft aan dat naast handhaving ook veel ingezet wordt op opruimen van afval. Opruimen is echter niet gericht op het voorkomen van vervuiling.
Bevinding 6 Het college heeft nauwelijks zicht op de effectiviteit van ingezette instrumenten.
Het college geeft aan dat het lastig is de effectiviteit van verschillende instrumenten te meten die gelijktijdig worden ingezet. Dat is echter niet het punt dat we willen maken. Het college kan op basis van de kennis van de problematiek op specifieke locaties wel het effect van een hierop gerichte aanpak meten (waarbij eventueel verschillende instrumenten tegelijkertijd worden ingezet), zodat vervolgens vastgesteld kan worden of dit ten opzichte van alleen opruimen en handhaven doelmatig en doeltreffend is.
Reactie van het college op onze aanbevelingen
Aanbeveling 2: Draag het college op de uitvoering mede te richten op het voorkomen van vervuiling van de openbare ruimte en niet alleen op het wegnemen daarvan.
Het college geeft aan al begonnen te zijn met een aanpak die meer gericht is op het voorkomen van vervuiling en haalt daarbij, onder meer, de brief ‘Wendbaar, effectief en datagestuurd werken aan een schone stad’ (RIS309531) aan. Deze brief is door het college in juli 2021 aan de gemeenteraad gestuurd. Het college merkt op dat wij deze brief niet meegenomen hebben in ons onderzoek. Ondanks ons expliciete verzoek aan de ambtelijke organisatie om in het feitelijk wederhoor ook nieuwe relevante informatie aan te leveren, zijn wij niet op deze brief gewezen. In de brief staat dat het college op basis van data meer wil gaan inzetten op het voorkomen van vervuiling. Hoewel het meer data-gedreven werken een goede ontwikkeling is, is het de vraag of de achterliggende problematiek uit de data naar voren komt. Wij raden aan om de data-analyse te combineren met de kennis van de medewerkers en betrokken burgers over specifieke locaties waar vervuiling een probleem is.
Aanbeveling 4: Draag het college op binnen zes maanden een aanpak voor de uitvoering van aanbevelingen 1 tot en met 3 voor te leggen aan de gemeenteraad.
Het college is ten slotte vaag waar het gaat over onze aanbeveling om binnen 6 maanden met een plan van aanpak te komen om het door uw raad te nemen besluit op te volgen. Wij onderkennen dat het niet voor de hand ligt nog voor de komende gemeenteraadsverkiezingen te komen met nieuw beleid. Gezien de urgentie van de problematiek, raden wij echter aan om op de korte termijn tenminste op onderdelen concrete verbeteringen in het beleid en de uitvoering door te voeren.
Bijlage 1. Onderzoeksverantwoording
Beantwoording van de onderzoeksvragen
In de feitenrapportage zijn zeven bevindingen geformuleerd die omwille van de leesbaarheid niet expliciet zijn gekoppeld aan de onderzoeksvragen en de normen bij de onderzoeksvragen. In onderstaande verantwoording is opgenomen hoe de centrale onderzoeksvraag, deelvragen en de beoordeling op de normen zich verhouden tot de bevindingen in het rapport.
Centrale onderzoeksvraag: In hoeverre is de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte doeltreffend en doelmatig?
Antwoord op de centrale onderzoeksvraag: De aanpak van de vervuiling van de openbare ruimte is doeltreffend, want de door de raad gestelde doelen worden gerealiseerd. De raad vindt de aanpak echter niet doeltreffend genoeg en zou de doelen aan moeten passen aan haar ambities. Het college legt in de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte de prioriteit op handhaven en opruimen. De aanpak is nauwelijks gericht op andere instrumenten om de vervuiling van de openbare ruimte te voorkomen. Of de verhouding tussen de inzet op handhaving en overige instrumenten (communicatie, participatie, etc.) doelmatig is, wordt niet afgewogen.
Onderzoeksvraag 1. Ligt er een gedegen probleemanalyse ten grondslag aan de aanpak van afvalgerelateerde overlast in de openbare ruimte?
Normen: Er is geanalyseerd wat er feitelijk gebeurt. Er is bepaald waarom dit een probleem is. Er is geanalyseerd wie of wat veroorzaker is van het probleem. Er is geanalyseerd waar het probleem zich afspeelt. Er is geanalyseerd wanneer het probleem zich voordoet. Er is geanalyseerd in welke mate het probleem zich voordoet (kwantitatief). Er is geanalyseerd wat de aanleiding is van het probleem.
Antwoord op onderzoeksvraag 1: Er is wel zicht op het wat en het waar, maar er zijn nauwelijks analyses gemaakt op het waarom daar. In beleidsdocumenten wordt soms in algemene zin naar menselijk gedrag verwezen, maar waarom dit gedrag zich op specifieke locaties veel meer voordoet dan op andere locaties is niet aangegeven. Achterliggende oorzaken zijn deels wel bekend bij betrokken ambtenaren, maar ze zijn niet in beleidsdocumenten vastgelegd. De gemeente is wel goed op de hoogte welke vervuiling waar aan de orde is. Dit wordt in registratiesystemen vastgelegd en hierover worden regulier rapportages opgesteld. Zie verder de toelichtingen onder Bevinding 4 en Bevinding 7Bevinding 6.
Onderzoeksvraag 2. Is er een planmatige aanpak van afvalgerelateerde overlast in de openbare ruimte en is die gebaseerd op de probleemanalyse?
Normen: Vooraf is bepaald wat het te bereiken resultaat is. Vooraf is bepaald welke activiteiten nodig zijn om het doel te behalen en welke bijdrage deze activiteiten leveren aan het beoogde doel. Er is een planning van uit te voeren werkzaamheden. De werkzaamheden worden uitgevoerd volgens de planning.
Antwoord op onderzoeksvraag 2: Er is een planmatige, informatiegerichte aanpak van afvalgerelateerde overlast in de openbare ruimte (zie Bevinding 7). De aanpak is echter onvoldoende gebaseerd op een analyse van de achterliggende oorzaken van vervuiling (Bevinding 4). Daarnaast is de aanpak gericht op het wegnemen van geconstateerde overlast en handhaving en minder op het voorkomen daarvan. Zie verder de toelichtingen onder Bevinding 5, Bevinding 6 en Bevinding 7).
Bevindingen in het rapport behorende bij onderzoeksvraag 1 en 2:
Bevinding 4. De aanpak van afvalgerelateerde overlast is onvoldoende gebaseerd op een analyse van achterliggende oorzaken bij rommel op straat, hondenpoep en weesfietsen.
Bevinding 5. Het college legt in de uitvoering de nadruk op handhaving, terwijl in beleidsstukken wordt aangegeven dat handhaving het sluitstuk is van de aanpak.
Bevinding 6. Het college heeft nauwelijks zicht op de effectiviteit van ingezette instrumenten.
Bevinding 7. Het college zet bij handhaving actief in op informatiegestuurd werken en richt zich daarbij meer op het wegnemen van geconstateerde vervuiling en minder op het voorkomen daarvan.
Onderzoeksvraag 3. Wordt op basis van monitoring en evaluatie de planmatige aanpak van afvalgerelateerde overlast bijgestuurd?
Normen: De gemeente verzamelt periodiek informatie over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de aanpak van overlast in de openbare ruimte. De informatie over de doeltreffendheid en doelmatigheid wordt gebruikt om de aanpak periodiek bij te stellen.
Antwoord op onderzoeksvraag 3: De gemeente werkt informatiegestuurd en richt zich in de aanpak op die locaties waar problemen veel aan de orde zijn (Bevinding 7). De aanpak is echter primair gericht op het handhaven en het opruimen (Bevinding 5 en Bevinding 6). Wel voert de gemeente pilots en experimenten uit om de aanpak bij te stellen en te verbeteren. Het college analyseert gedurende het jaar de locaties met relatief veel bijplaatsingen om daar passende acties in te zetten. Deze pilots en experimenten zijn echter gericht op het wegnemen van geconstateerde vervuiling en minder op het voorkomen daarvan (toelichting bij Bevinding 5). Daarmee wordt ook niet afgewogen of de verhouding tussen de inzet op handhaving en overige instrumenten om vervuiling van de openbare ruimte te voorkomen doelmatig is. Hoewel de gestelde doelen van de gemeente worden behaald en dit niet heeft geleid tot tevredenheid bij de raad, zijn de doelen desondanks niet bijgesteld (zie Bevinding 1, Bevinding 2 en Bevinding 2).
Bevindingen in het rapport behorende bij onderzoeksvraag 3:
Bevinding 1. Het college behaalt de gestelde doelen en informeert de raad hierover.
Bevinding 2. De gemeenteraad heeft de afgelopen twee collegeperioden de doelen voor de aanpak van vervuiling van de openbare ruimte niet aangescherpt.
Bevinding 3. Er is ontevredenheid bij de gemeenteraad en bewoners over de resultaten van de aanpak van vervuiling in de openbare ruimte.
Bevinding 5. Het college legt in de uitvoering de nadruk op handhaving, terwijl in beleidsstukken wordt aangegeven dat handhaving het sluitstuk is van de aanpak.
Bevinding 6. Het college heeft nauwelijks zicht op de effectiviteit van ingezette instrumenten.
Bevinding 7. Het college zet bij handhaving actief in op informatiegestuurd werken en richt zich daarbij meer op het wegnemen van geconstateerde vervuiling en minder op het voorkomen daarvan.
Stadspanel Den Haag
De Rekenkamer Den Haag heeft in het voorjaar van 2018 via het Stadspanel Den Haag een vragenlijst uitgezet met als doel om van de inwoners van de gemeente Den Haag informatie te krijgen voor een nieuw onderzoeksthema van de rekenkamer. Onderwerpen waarvoor gekozen kon worden waren: Handhaving, Parkeerbeleid, Luchtkwaliteit, Bomenpopulatie, Openbare ruimte en Veiligheid. Circa 1.600 van de 3.000 leden van het Haagse stadspanel die waren uitgenodigd om deel te nemen, hebben de vragenlijst ingevuld. Uit de antwoorden kwam naar voren dat de voorkeur voor onderzoeksonderwerpen uitging naar: Luchtkwaliteit, Handhaving en Veiligheid.
Van de respondenten is aan een selectie van 300 personen nog een aantal aanvullende vragen voorgelegd over deze onderwerpen. Op basis van de uitkomsten van deze tweede ronde is gekozen voor het onderwerp vervuiling van de openbare ruimte. Uit de opmerkingen van de respondenten kwam een aantal thema’s naar voren waar het onderzoek zich op kon richten. Omdat er bij een aantal thema’s een grote overlap was tussen een aantal gemeentelijke prioriteiten, is ervoor gekozen het onderzoek tot deze thema’s te beperken. Dit betekent dat het onderzoek zich voor de prioritering van overlast in de openbare ruimte op stedelijk niveau beperkt tot de gemeentelijke prioriteiten rommel op straat, hondenpoep, en het aanpakken van weesfietsen.
Straatinterviews Rekenkamer Den Haag
Voor dit onderzoek heeft de rekenkamer op 26 september 2019 meerdere straatinterviews gehouden met burgers uit de stadsdelen Centrum 1, Centrum 2 en Segbroek. We zijn de straat opgegaan om willekeurige burgers te vragen naar hun ervaring met overlast door zwerfafval, hondenpoep en weesfietsen. We hebben in totaal 169 burgers gesproken. De burgers hebben hun antwoorden/ervaringen mondeling met ons gedeeld. Deze antwoorden/ervaringen hebben wij ter plaatse ingevuld in een online vragenlijst. De straatinterviews geven een indicatie van door de bewoners ervaren vervuiling van de openbare ruimte en zijn daarmee illustratief en niet representatief.
Uit de straatinterviews bleek dat 54% van de geïnterviewde bewoners overlast ervaart door zwerfafval,[135] 30% heeft last van hondenpoep,[136] en 24% heeft last van weesfietsen in hun wijk.[137] Geïnterviewden wezen naar zowel het gedrag van burgers als de aanpak van de gemeente als oorzaak van zwerfafval en hondenpoep. Wat betreft weesfietsen gaven geïnterviewden aan dat vooral de gemeente dit probleem moet oplossen.
De volgende vragen zijn gesteld:
Heeft u last van zwerfafval en/of bijplaatsingen?
Weet u wat u moet doen als u afval wil weggooien en de container is vol?
Heeft u zelf een oplossing voor het zwerfafval probleem?
Heeft u last van hondenpoep?
Heeft u een hond?
Heeft u zelf een oplossing voor het hondenpoepprobleem?
Heeft u last van weesfietsen?
Weet u wat u moet doen als u een afgedankte fiets heeft?
Heeft u zelf een oplossing voor het weesfietsenprobleem?
Daarnaast werd respondenten de mogelijkheid gegeven ‘overige opmerkingen’ te maken.
Bijlage 2. Literatuur
Bronnen
Algemeen
- ‘Melding openbare ruimte’, Gemeente Den Haag, https://www.denhaag.nl/nl/meldingen/melding-openbare-ruimte.htm.
- RIS282062 Raadsvoorstel ‘Programmarekening 2014’, College van Burgemeester en Wethouders, 21 april 2015.
- RIS296806 Raadsvoorstel ‘Programmarekening 2016’, College van Burgemeester en Wethouders, 19 april 2017.
- RIS299506 Raadvoorstel ‘Programmarekening 2017’ College van Burgmeester en Wethouders, 17 april 2018.
- RIS302204 Raadsvoorstel ‘Programmarekening 2018’, College van Burgmeester en Wethouders, 16 april 2019.
- RIS305159 Raadsvoorstel ‘Programmarekening 2019’, College van Burgmeester en Wethouders, 22 april 2020.
- RIS308436 Raadsvoorstel ‘Programmarekening 2020’, College van Burgmeester en Wethouders 25 juni 2021.
- StatLine ‘Leefbaarheid en overlast in buurt; regio’, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 7 april 2020, https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/81924NED/table?fromstatweb.
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 26 november 2020.
- ‘Jaarverslag 2019, Buitenruimte: Wat is beoogd en wat is behaald?’, College van Burgmeester en Wethouders, geraadpleegd op 10 mei 2021, https://denhaag.jaarverslag-2019.nl/p18964/wat-is-beoogd-en-wat-is-behaald.
- ‘Jaarverslag 2016, Ontwikkeling Buitenruimte: Wat hebben we gedaan en wat heeft het gekost?’, College van Burgmeester en Wethouders, geraadpleegd op 10 mei 2021, https://denhaag.jaarverslag-2016.nl/p9678/ontwikkeling-buitenruimte#tab-panel-resultaat.
- ‘Jaarverslag 2020, Buitenruimte: Wat hebben we gedaan en wat heeft het gekost?’, College van Burgmeester en Wethouders, geraadpleegd op 10 mei 2021, https://denhaag.jaarverslag-2020.nl/p20776/wat-is-beoogd-en-wat-is-behaald.
- ‘Jaarverslag 2018, Buitenruimte: Wat is beoogd en wat is behaald?’, College van Burgmeester en Wethouders, geraadpleegd op 10 mei 2021, https://denhaag.jaarverslag-2018.nl/p13920/wat-is-beoogd-en-wat-is-behaald.
- RIS304722 Motie ‘Schone straten in de hele stad’ (motie GL.1) (aangenomen), Gemeenteraad, 20 februari 2020.
- RIS305081 Verslag ‘Notulen van de raad van 20 februari 2020’, Gemeenteraad, 8 april 2020.
- ‘Nieuwe serie over Haagse stadsdelen en wijken’, https://haagsgemeentearchief.nl/nieuws/nieuwsoverzicht/nieuw-serie-over-haagse-stadsdelen-en-wijken, bezocht op 29 juli 2021.
- ‘Veiligheidsmonitor’, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), https://www.cbs.nl/nl-nl/maatschappij/veiligheid-en-recht/veiligheidsmonitor, geraadpleegd op 29 juni 2021.
- RIS297095 Commissiebrief ‘Voortgangsrapportage ‘Doorpakken met Haagse kracht’, Commissie Bestuur, 30 mei 2017.
- RIS271603 Raadsvoorstel ‘Programmarekening 2013’, College van Burgemeester en Wethouders, 15 april 2014.
- RIS180710 Raadsvoorstel ‘Voorstel van het college inzake Handhaven op Haagse hoogte’, College van Burgmeester en Wethouders, 14 juni 2011.
- RIS281916 Raadsvoorstel ‘Gewijzigd voorstel van het college inzake de leefbaarheidshandhaving van de gemeentelijke buitenruimte: Doorpakken met Haagse Kracht 2015-2018’, College van Burgmeester en Wethouders, 18 april 2016.
- ‘Commissievergadering Leefomgeving van 11 maart 2021’, Commissie Leefomgeving, https://gemeentedenhaag.connectedviews.nl/SitePlayer/Den_Haag?session=108954, geraadpleegd op 14 mei 2021.
- RIS307920 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Winterbende’, College van Burgmeester en Wethouders, 17 maart 2021.
- RIS306867 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Wijkschouw winkelcentrum en wijk Leyenburg’, College van Burgmeester en Wethouders, 3 februari 2021.
- RIS305948 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Stop de wetteloosheid op het Frederik Hendrikplein’, College van Burgmeester en Wethouders, 29 september 2020.
- RIS304527 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Waar blijvende noodcontainers op de Anna Bijnslaan’, College van Burgmeester en Wethouders, 25 maart 2020.
- RIS299867 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Zwerfafval rond de Haagse Markt’, College van Burgmeester en Wethouders, 6 juli 2018.
- RIS307104 Raadsvoorstel ‘Nota Handhaving Buitenruimte 2021-2022’, College van Burgemeester en Wethouders, 9 december 2020.
- RIS305593 Commissiebrief ‘Actieplan Schone Stoep 2020-2021’, Commissie Leefomgeving, 24 juni 2020.
- RIS258104 Commissiebrief ‘Voortgangsnota hondenbeleid 2013’, Commissie Leefomgeving, 18 april 2016.
- RIS260174 Commissiebrief ‘Nieuwe aanpak weesfietsen’, Commissie Leefomgeving, 18 juni 2013.
- RIS301791 Commissiebrief ‘Evaluatie integrale aanpak weesfietsen’, Commissie Leefomgeving, 19 februari 2019.
- RIS294624 Commissiebrief ‘Weesfietsenaanpak’, Commissie Leefomgeving, 29 juni 2016.
- RIS285286 Commissiebrief ‘Uitvoeringsplan een schone stad 2015-2020’, Commissie Leefomgeving, 18 april 2016.
- RIS283716 Commissiebrief ‘Aanpak bijplaatsingen’, College van Burgemeester en Wethouders, 3 juli 2015.
- RIS306159 Raadsvoorstel ‘Programmabegroting 2021-2024’, College van Burgmeester en Wethouders, 8 september 2020.
- RIS300472 Raadsvoorstel ‘Programmabegroting 2019-2022’, College van Burgmeester en Wethouders, 10 september 2018.
- ‘Meldingen openbare ruimte Den Haag’, Data.overheid.nl, https://data.overheid.nl/dataset/meldingen.
- ‘Meldingen openbare ruimte’, Gemeente Den Haag, https://www.denhaag.nl/nl/meldingen/meldingen-openbare-ruimte.htm.
- RIS288908 Raadsvoorstel ‘Wijkprogramma’s 2016-2019 Stadsdeel Centrum’, College van Burgmeester en Wethouders, 10 mei 2016.
- RIS288908 Raadsvoorstel ‘Wijkprogramma’s 2016-2019 Stadsdeel Escamp’, College van Burgmeester en Wethouders, 10 mei 2016.
- RIS288908 Raadsvoorstel ‘Wijkprogramma’s 2016-2019 Stadsdeel Haagse Hout, College van Burgmeester en Wethouders, 10 mei 2016.
- RIS288908 Raadsvoorstel ‘Wijkprogramma’s 2016-2019 Stadsdeel Laak, College van Burgmeester en Wethouders, 10 mei 2016.
- RIS288908 Raadsvoorstel ‘Wijkprogramma’s 2016-2019 Stadsdeel Leidschenveen-Ypenburg’, College van Burgmeester en Wethouders, 10 mei 2016.
- RIS288908 Raadsvoorstel ‘Wijkprogramma’s 2016-2019 Stadsdeel Loosduinen’, College van Burgmeester en Wethouders, 10 mei 2016.
- RIS288908 Raadsvoorstel ‘Wijkprogramma’s 2016-2019 Stadsdeel Scheveningen’, College van Burgmeester en Wethouders, 10 mei 2016.
- RIS288908 Raadsvoorstel ‘Wijkprogramma’s 2016-2019 Stadsdeel Segbroek’, College van Burgmeester en Wethouders, 10 mei 2016.
- ‘Stadspanel’, Gemeente Den Haag, https://www.denhaag.nl/nl/in-de-stad/denk-mee/stadspanel.htm?utm_source=alias&utm_medium=offline&utm_campaign=stadspanel.
Leefbaarheidsscans (intern gemeentelijke documenten)
- Intern document ‘Leefbaarheidsscan 2017 Centrum 1’.
- Intern document ‘Leefbaarheidsscan 2017 Centrum 2’.
- Intern document ‘Leefbaarheidsscan 2017 Segbroek’.
- Intern document ‘Leefbaarheidsscan 2018 Centrum 1’.
- Intern document ‘Leefbaarheidsscan 2018 Centrum 2’.
- Intern document ‘Leefbaarheidsscan 2018 Segbroek’.
- Intern document ‘Leefbaarheidsscan 2019 Centrum 1’.
- Intern document ‘Leefbaarheidsscan 2019 Centrum 2’.
- Intern document ‘Leefbaarheidsscan 2019 Segbroek’.
Handhavingsrapportages (intern gemeentelijke documenten)
- Intern document ‘HHR Centrum 1 2017 Q3’.
- Intern document ‘HHR Centrum 1 2017 Q4’.
- Intern document ‘HHR Centrum 2 2017 Q3’.
- Intern document ‘HHR Centrum 2 2017 Q4’.
- Intern document ‘HHR Segbroek 2017 Q3’.
- Intern document ‘HHR Segbroek 2017 Q4’.
- Intern document ‘HHR Centrum 1 2018 Q1’.
- Intern document ‘HHR Centrum 1 2018 Q2’.
- Intern document ‘HHR Centrum 1 2018 Q3’.
- Intern document ‘HHR Centrum 2 2018 Q1’.
- Intern document ‘HHR Centrum 2 2018 Q2’.
- Intern document ‘HHR Centrum 2 2018 Q3’.
- Intern document ‘HHR Segbroek 2018 Q1’.
- Intern document ‘HHR Segbroek 2018 Q2’.
- Intern document ‘HHR Segbroek 2018 Q3’.
Interviews
We hebben in het kader van dit onderzoek meerdere interviews gehouden met personen uit de gemeente die inhoudelijk betrokken zijn bij het afvalbeleid. De interviews gingen onder andere om de doelstellingen van de gemeente bij de aanpak van zwerfafval, hondenpoep en weesfietsen, de oorzaken achter geconstateerde overlast en de verantwoording daarover aan de gemeenteraad. Ook zijn vanuit deze interviews eventueel nog aanvullende interne documenten en databestanden verkregen. Alle interviews zijn uitgewerkt in door de rekenkamer vastgestelde en desbetreffende ambtenaar geaccordeerde gespreksverslagen.
Bronnen interviews
- Interview gemeente Den Haag, Dienst Publiekszaken (DPZ), 16 april 2019.
- Interview gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer (DSB), 16 april 2019.
- Interview gemeente Den Haag, Dienst Publiekszaken (DPZ), 4 juni 2019.
- Interview gemeente Den Haag, Dienst Bedrijfsvoering (DBV), 16 juli 2019.
- Interview gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer (DSB), 18 juli 2019.
- Interview gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer (DSB), 14 augustus 2019.
- Interview gemeente Den Haag, Dienst Publiekszaken (DPZ), 27 augustus 2019.
- Interview gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer (DSB), 29 oktober 2019.
- Interview gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer (DSB), 31 oktober 2019.
- Interview gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer (DSB), 2 april 2021.
- Interview gemeente Den Haag (1), Dienst Stadsbeheer (DSB), 17 mei 2021.
- Interview gemeente Den Haag (2), Dienst Stadsbeheer (DSB), 17 mei 2021.
Raadsvragen en moties over vervuiling van de openbare ruimte
Voor een beoordeling van de aandacht die de raad heeft voor vervuiling van de openbare ruimte, hebben we binnen alle bestuurlijke stukken die in RIS zijn opgenomen een aantal zoekopdrachten uitgevoerd. We hebben dit gedaan via zoekfuncties in het programma RStudio op alle data die in RIS zijn opgenomen. We hebben gezocht naar de termen ‘zwerfafval’, ‘hondenpoep’ en ‘weesfietsen’ in zowel de titel als in de tekst van documenten. De term zwerfafval is aangehouden (en niet ‘rommel op straat’) omdat hier veel treffers (inclusief bijplaatsingen) op naar voren kwamen. Er worden met regelmaat schriftelijke vragen in de raad gesteld over vervuiling van de openbare ruimte. Hieronder is een overzicht van een aantal raadsvragen en moties opgenomen:
Zwerfafval
- RIS299573 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Overlast zwerfafval Steijnlaan’, College van Burgmeester en Wethouders, 6 juli 2018.
- RIS299682 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Prullenbakken Juliana van Stolberglaan, Bezuidenhout’, College van Burgmeester en Wethouders, 19 juni 2018.
- RIS299832 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Milieueffecten pop-upcamping op het strand’, College van Burgmeester en Wethouders, 10 juli 2018.
- RIS300300 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Maatregelen tegen meeuwenoverlast’, College van Burgmeester en Wethouders, 11 september 2018.
- RIS299867 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Zwerfafval rond de Haagse Markt’, College van Burgmeester en Wethouders, 6 juli 2018.
- RIS300520 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Weren plastic tasjes in Den Haag’, College van Burgmeester en Wethouders, 30 oktober 2018.
- RIS300659 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Tweetakt maaien’, College van Burgmeester en Wethouders, 5 oktober 2018.
- RIS300461 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Plasticsoep Madesteinplas’, College van Burgmeester en Wethouders, 16 oktober 2018.
- RIS300328 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Handhaving en voorlichting zwerfvuil recreatieplekken als bv. De Vlaskamp’, College van Burgmeester en Wethouders, 11 september 2018.
- RIS301024 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Stille strand’, College van Burgmeester en Wethouders, 11 december 2018.
- RIS276221 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake Onderhoud natuurspeelplaats Zuiderpret’, Gemeenteraad, 17 september 2014.
- RIS282160 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake Verloedering en toename zwerfafval Laakkwartier’, Gemeenteraad, 20 april 2015.
- RIS284143 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake Schoner park’, Gemeenteraad, 13 juli 2015.
- RIS295260 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake vervuiling Scheveningen Haven’, Gemeenteraad, 11 oktober 2016.
- RIS288107 Motie ‘Afdoening motie Weekend openstelling 14070’, College van Burgmeester en Wethouders, 12 oktober 2016.
- RIS295117 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Het oplasten van ballonnen door het college’, College van Burgmeester en Wethouders, 25 oktober 2016.
- RIS295157 Motie ‘Afdoening motie Haagse stranden, die kunnen schoner’, College van Burgmeester en Wethouders, 7 november 2017.
- RIS298416 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake Openbare ruimte in centrumwijken’, Gemeenteraad, 15 november 2017.
- RIS298714 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake Aansluiten bij de statiegeldalliantie’, Gemeenteraad, 13 december 2017.
- RIS298410 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Haagse grachten’, College van Burgmeester en Wethouders, 19 december 2017.
- RIS301493 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Verbied ballonoplatingen in APV’, College van Burgmeester en Wethouders, 19 februari 2019.
- RIS301785 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake Plan van aanpak winkelcentrum De Stede’, Gemeenteraad, 7 februari 2019.
- RIS301508 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Gooi de luiken van de raamstraat open’, College van Burgmeester en Wethouders, 20 maart 2019.
- RIS301638 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Overlast rondom kruising Noorderbeekdwarsstraat met de Weimarstraat’, College van Burgmeester en Wethouders, 2 april 2019.
- RIS302455 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Bende op straat’, College van Burgmeester en Wethouders, 25 juni 2019.
- RIS302573 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake Ongedierte, zwerfafval en verloedering in Moerwijk’, Gemeenteraad, 16 mei 2019.
- RIS301837 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Een integrale aanpak voor het Kaapseplein’ College van Burgmester en Wethouders, 4 juni 2019.
- RIS302964 Initiatiefvoorstel ‘Een schone stad aan zee: Plasticakkoord Haagse Markt’, Gemeenteraad, 24 juni 2019.
- RIS303115 Motie ‘Meldingen van straatafval ook in het weekend verwerken’ (aangenomen), Gemeenteraad, 4 juli 2019.
- RIS303137 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake Bestrijding vuildump’, Gemeenteraad, 4 juli 2019.
- RIS303119 Motie ‘Maak terugkoppeling melding zwerfafval buitenruimte beter’ (aangenomen), Gemeenteraad, 4 juli 2019.
- RIS302237 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Jaarlijkse schoonmaakdag’, College van Burgmeester en Wethouders, 9 juli 2019.
- RIS303190 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Gebrek aan afvalbakken in Wijkpark Transvaal’, College van Burgmeester en Wethouders, 1 oktober 2019.
- RIS303579 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Proef met statiegeld op blikjes’, College van Burgmeester en Wethouders, 14 oktober 2019.
- RIS304397 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake Gele vuilniszak tegen zwerfafval in Laak’, Gemeenteraad, 16 januari 2020.
- RIS304689 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake Geen plastic netjes in Haagse grasvelden’, Gemeenteraad, 19 februari 2020.
- RIS304722 Motie ‘Schone straten in de hele stad’ (motie GL.1) (aangenomen), Gemeenteraad, 20 februari 2020.
- RIS304723 Motie ‘Afvalvoorlichting afgestemd op ontvanger’ (aangenomen), Gemeenteraad, 20 februari 2020.
- RIS304527 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Waar blijvende noodcontainers op de Anna Bijnslaan’, College van Burgmeester en Wethouders, 25 maart 2020.
- RIS305230 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Heterdaad Team tegen afvaldumpers’, College van Burgmeester en Wethouders, 23 juni 2020.
- RIS305374 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake KannieWaarzijn container, College van Burgmeester en Wethouders, 14 juli 2020.
- RIS305948 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Stop de wetteloosheid op het Frederik Hendrikplein’, College van Burgmeester en Wethouders, 29 september 2020.
- RIS307713 Motie ‘Stop de mondkapjesvervuiling’ (aangenomen), Gemeenteraad, 21 januari 2021.
- RIS304858 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake kleine zorgen in Leidschenveen’, Gemeenteraad, 5 maart 2020.
- RIS308161 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake strijd tegen zwerfafval’, Gemeenteraad, 10 maart 2021.
- RIS308306 Motie ‘Vervuiler je bent gezien!’ (aangenomen), Gemeenteraad, 25 maart 2021.
- RIS308316 Motie ‘We prikken heel de stad schoon’ (aangenomen), Gemeenteraad, 25 maart 2021.
- RIS308311 Motie ‘Afvalovertreders niet waarschuwen maar beboeten’ (aangenomen), Gemeenteraad, 25 maart 2021.
- RIS305141 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake Glas in en rond nieuwe zandpaden langs de kust’, Gemeenteraad, 17 april 2020.
- RIS305723 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake Zorgen over Houtwijk’, Gemeenteraad, 6 juli 2020.
- RIS306867 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Wijkschouw winkelcentrum en wijk Leyenburg’, College van Burgmeester en Wethouders, 3 februari 2021.
- RIS308001 Initiatiefvoorstel ‘Hoop en optimisme in een Sterk Zuidwest’, Gemeenteraad, 2 maart 2021.
- RIS307920 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Winterbende’, College van Burgmeester en Wethouders, 17 maart 2021.
- RIS308012 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Overlast ORAC’s’, College van Burgmeester en Wethouders, 13 april 2021.
- RIS308775 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake Afvalprobleem Noordeinde’, Gemeenteraad, 17 mei 2021.
- RIS308308 Motie ‘Afdoening motie Na snoeien zwerfafval verwijderen’, College van Burgmeester en Wethouders, 18 mei 2021.
- RIS308802 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake Ruim zwerfafval na melding direct op’, Gemeenteraad, 18 mei 2021.
- RIS308111 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Wie is er verantwoordelijk voor een schone stad’, College van Burgmeester en Wethouders, 12 mei 2021.
- RIS308931 Schriftelijke vraag ‘Schriftelijke vragen inzake afvalpuinhopen in het Pinsterweekend’, Gemeenteraad, 24 mei 2021.
Hondenpoep en weesfietsen
- RIS181254 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Dossier hondenpoep’, College van Burgmeester en Wethouders, 20 september 2011.
- RIS246072 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Hondenbeleid’, College van Burgmeester en Wethouders, 14 februari 2012.
- RIS245897 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Overlast fout parkeren en hondenpoep in Duindorp’, College van Burgmeester en Wethouders, 14 februari 2012.
- RIS182034 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Overlast hondenpoep in de wijk Oud Leijenburg’, College van Burgmeester en Wethouders, 10 januari 2012.
- RIS256728 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Hondenpoep overlast, College van Burgmeester en Wethouders, 12 maart 2013.
- RIS256504 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Klachten toename hondenpoep’, College van Burgmeester en Wethouders, 26 februari 2013.
- RIS296486 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Overlast hondenpoep’, College van Burgmeester en Wethouders, 4 april 2017.
- RIS296422 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Hondenpoepbakken Scheveningen’, College van Burgmeester en Wethouders, 21 maart 2017.
- RIS303858 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Vervuilers harder straffen’, College van Burgmeester en Wethouders, 3 december 2019.
- RIS307493 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Pak hondenpoep-terreur in Vruchtenbuurt aan’, College van Burgmeester en Wethouders, 8 januari 2021.
- RIS178798 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Weesfietsen Scheveningen’, College van Burgmeester en Wethouders, 29 maart 2011.
- RIS273701 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Aanvalsplan weesfietsen’, College van Burgmeester en Wethouders, 23 juli 2014.
- RIS281380 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Gezamenlijke aanpak weesfietsen’, 23 april 2015.
- RIS283703 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Weesfietsen naar minima’, College van Burgmeester en Wethouders, 4 september 2015.
- RIS281916 Motie ‘Handhaving weesfietsen Centrum-kernwinkelgebied’ (aangenomen), Gemeenteraad, 17 september 2015.
- RIS289219 Motie ‘Bewonersorganisaties betrekken bij aanpak weesfietsen’ (verworpen) Gemeenteraad, 26 november 2015.
- RIS298298 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Weesfietsen in het oude centrum’, College van Burgmeester en Wethouders, 2 november 2017.
- RIS306018 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Weesfietsen Badhuisstraat’, College van Burgmeester en Wethouders, 1 september 2020.
- De ‘openbare ruimte’ is een “verzamelnaam voor de plekken die wij allemaal gebruiken, zoals pleinen, wegen, sportvelden en parken” (bron: ‘Melding openbare ruimte’, Gemeente Den Haag, https://www.denhaag.nl/nl/meldingen/melding-openbare-ruimte.htm). ↑
- Er worden met regelmaat schriftelijke vragen in de raad gesteld over vervuiling van de openbare ruimte. Zie paragraaf ‘Raadsvragen en moties over vervuiling van de openbare ruimte’ onder ‘Bijlage 2. Literatuur’. ↑
- RIS281916 Raadsvoorstel ‘Gewijzigd voorstel van het college inzake de leefbaarheidshandhaving van de gemeentelijke buitenruimte: Doorpakken met Haagse Kracht 2015-2018’, College van Burgmeester en Wethouders, 18 april 2016, p. 11. ↑
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 26 november 2020, p. 12. ↑
- Grof zwerfafval is “afval met een hoogte, breedte, lengte of diameter groter dan 10 cm, niet zijnde grofvuil zoals meubels”. Fijn zwerfafval is “afval met een hoogte, breedte, lengte of diameter groter dan 1 cm en kleiner of gelijk aan 10 cm” (RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 26 november 2020, p. 15). ↑
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 26 november 2020, p. 24. ↑
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 26 november 2020, p. 15. ↑
- RIS307104 raadsvoorstel ‘Nota Handhaving Buitenruimte 2021-2022’, college van burgemeester en wethouders, 1 december 2020, p. 14. ↑
- De definitie heeft betrekking op handhaving ten aanzien van de vervuiling van de openbare ruimte. We hanteren in dit onderzoek de in de nieuwe nota handhaving 2021-2022 gebruikte definitie van handhaving. Deze nota is nog niet vastgesteld door de gemeenteraad, maar wordt wel aangehaald door de ambtelijke organisatie als een bron voor de juiste definitie van handhaving (bron: feitelijk wederhoor onderzoek aanpak vervuiling van de openbare ruimte). ↑
- RIS305593 Commissiebrief ‘Actieplan Schone Stoep 2020-2021’, Commissie Leefomgeving, 24 juni 2020, p. 3 en RIS307104 Raadsvoorstel ‘Nota Handhaving Buitenruimte 2021-2022’, College van Burgemeester en Wethouders, 9 december 2020, p. 7. ↑
- RIS307104 Raadsvoorstel ‘Nota Handhaving Buitenruimte 2021-2022’, College van Burgemeester en Wethouders, 9 december 2020, p. 23. ↑
- Deze infographic is toegevoegd aan dit rapport na het bestuurlijk wederhoor. ↑
- De gemeente spreekt zelf vaak van ‘rommel op straat’ als overkoepelende term voor vervuiling van de openbare ruimte. ↑
- StatLine ‘Leefbaarheid en overlast in buurt; regio’, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 7 april 2020, https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/81924NED/table?fromstatweb. ↑
- Deze infographic is toegevoegd aan dit rapport na het bestuurlijk wederhoor. ↑
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 26 november 2020, p. 4. ↑
- De Veiligheidsmonitor is met ingang van 2019 een tweejaarlijks (in oneven jaren) terugkerend bevolkingsonderzoek naar veiligheid, leefbaarheid en slachtofferschap. Tot en met 2017 was het een jaarlijks onderzoek. In 2018 heeft geen onderzoek plaats gevonden. De Veiligheidsmonitor wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), gemeenten en politie (bron: ‘Veiligheidsmonitor’, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), https://www.cbs.nl/nl-nl/maatschappij/veiligheid-en-recht/veiligheidsmonitor, geraadpleegd op 29 juni 2021). ↑
- RIS282062 Raadsvoorstel ‘Programmarekening 2014’, College van Burgemeester en Wethouders, 21 april 2015, p. 98; RIS296806 Raadsvoorstel ‘Programmarekening 2016’, College van Burgemeester en Wethouders, 19 april 2017, p. 123; RIS299506 Raadvoorstel ‘Programmarekening 2017’ College van Burgmeester en Wethouders, 17 april 2018, p. 130; RIS302204 Raadsvoorstel ‘Programmarekening 2018’, College van Burgmeester en Wethouders, 16 april 2019, p. 113; RIS305159 Raadsvoorstel ‘Programmarekening 2019’, College van Burgmeester en Wethouders, 22 april 2020, p. 127; RIS308436 Raadsvoorstel ‘Programmarekening 2020’, College van Burgmeester en Wethouders 25 juni 2021, p. 138 en StatLine ‘Leefbaarheid en overlast in buurt; regio’, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 7 april 2020, https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/81924NED/table?fromstatweb. ↑
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 26 november 2020, p. 4 en 6. ↑
- Interviews ambtelijke organisatie. ↑
- Reactie feitelijk wederhoor, 29 september 2021. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- ‘Jaarverslag 2019, Buitenruimte: Wat is beoogd en wat is behaald?’, College van Burgmeester en Wethouders, geraadpleegd op 10 mei 2021, https://denhaag.jaarverslag-2019.nl/p18964/wat-is-beoogd-en-wat-is-behaald; ‘Jaarverslag 2016, Ontwikkeling Buitenruimte: Wat hebben we gedaan en wat heeft het gekost?’, College van Burgmeester en Wethouders, geraadpleegd op 10 mei 2021, https://denhaag.jaarverslag-2016.nl/p9678/ontwikkeling-buitenruimte#tab-panel-resultaat; ‘Jaarverslag 2020, Buitenruimte: Wat hebben we gedaan en wat heeft het gekost?’, College van Burgmeester en Wethouders, geraadpleegd op 10 mei 2021,https://denhaag.jaarverslag-2020.nl/p20776/wat-is-beoogd-en-wat-is-behaald; ‘Jaarverslag 2018, Buitenruimte: Wat is beoogd en wat is behaald?’, College van Burgmeester en Wethouders, geraadpleegd op 10 mei 2021, https://denhaag.jaarverslag-2018.nl/p13920/wat-is-beoogd-en-wat-is-behaald; ‘Jaarverslag 2019, Buitenruimte: Wat is beoogd en wat is behaald?’, College van Burgmeester en Wethouders, geraadpleegd op 10 mei 2021, https://denhaag.jaarverslag-2019.nl/p18964/wat-is-beoogd-en-wat-is-behaald en RIS282062 Raadsvoorstel ‘Programmarekening 2014’, College van Burgemeester en Wethouders, 21 april 2015, p. 98. ↑
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, p. 4 en 6 en RIS304722 Motie ‘Schone straten in de hele stad’ (motie GL.1) (aangenomen), Gemeenteraad, 20 februari 2020. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- RIS304722 Motie ‘Schone straten in de hele stad’ (motie GL.1) (aangenomen), Gemeenteraad, 20 februari 2020. ↑
- RIS305081 Verslag ‘Notulen van de raad van 20 februari 2020’, Gemeenteraad, 8 april 2020, p. 154, 157 en 182. ↑
- Nieuwe serie over Haagse stadsdelen en wijken, https://haagsgemeentearchief.nl/nieuws/nieuwsoverzicht/nieuw-serie-over-haagse-stadsdelen-en-wijken, bezocht op 29 juli 2021. ↑
- Informatie uitvraag ambtelijke organisatie. ↑
- Informatie uitvraag ambtelijke organisatie. Cijfers per stadsdeel 2017-2020. ↑
- StatLine ‘Leefbaarheid en overlast in buurt; regio’, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 7 april 2020, https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/81924NED/table?fromstatweb. ↑
- Weesfietsen zijn opgenomen in de vrije ruimte van de Veiligheidsmonitor (bron: interview ambtelijke organisatie). ↑
- StatLine ‘Leefbaarheid en overlast in buurt; regio’, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 7 april 2020, https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/81924NED/table?fromstatweb. ↑
- ‘Veiligheidsmonitor’, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), https://www.cbs.nl/nl-nl/maatschappij/veiligheid-en-recht/veiligheidsmonitor, geraadpleegd op 29 juni 2021. ↑
- RIS297095 Commissiebrief ‘Voortgangsrapportage ‘Doorpakken met Haagse kracht’, Commissie Bestuur, 30 mei 2017. ↑
- Zie hieronder en in Bijlage 2. Literatuur bij ‘Raadsvragen en moties over vervuiling van de openbare ruimte’ voor een overzicht van schriftelijke vragen en moties over vervuiling van de openbare ruimte. ↑
- Straatinterviews door Rekenkamer Den Haag onder 169 bewoners van de stadsdelen Segbroek en Centrum. Zie voor nadere toelichting hieronder en in de paragraaf ‘Straatinterviews Rekenkamer Den Haag’ in ‘Bijlage 1. Onderzoeksverantwoording’. ↑
- Straatinterviews door Rekenkamer Den Haag onder 169 bewoners van de stadsdelen Segbroek en Centrum. Zie voor nadere toelichting hieronder en in de paragraaf ‘Straatinterviews Rekenkamer Den Haag’ in ‘Bijlage 1. Onderzoeksverantwoording’. ↑
- Bij schriftelijke vragen is alleen de beantwoording meegeteld en niet aangenomen moties zijn niet meegeteld. Voor 2015 werd in het RIS niet gebruik gemaakt van de term ‘zwerfafval’. De zoekopdracht laat zien dat overlast door zwerfafval een belangrijke rol speelt in de vergaderingen van de gemeenteraad. Bij de zoekopdracht is gebruik gemaakt van de term ‘zwerfafval’ en niet van de term ‘rommel op straat’ omdat de eerste veel treffers (inclusief bijplaatsingen) gaf. Zie paragraaf ‘Raadsvragen en moties over vervuiling van de openbare ruimte’ onder ‘Bijlage 2. Literatuur’. ↑
- In de enquête zijn bewoners gevraagd over zwerfafval, hondenpoep en weesfietsen. Zie voor een nadere toelichting op de enquête in de paragraaf ‘Straatinterviews Rekenkamer Den Haag’ in ‘Bijlage 1. Onderzoeksverantwoording’. ↑
- ‘Commissievergadering Leefomgeving van 11 maart 2021’, Commissie Leefomgeving, https://gemeentedenhaag.connectedviews.nl/SitePlayer/Den_Haag?session=108954, geraadpleegd op 14 mei 2021. ↑
- ‘Commissievergadering Leefomgeving van 11 maart 2021’, Commissie Leefomgeving, https://gemeentedenhaag.connectedviews.nl/SitePlayer/Den_Haag?session=108954, geraadpleegd op 14 mei 2021. ↑
- ‘Commissievergadering Leefomgeving van 11 maart 2021’, Commissie Leefomgeving, https://gemeentedenhaag.connectedviews.nl/SitePlayer/Den_Haag?session=108954, geraadpleegd op 14 mei 2021. ↑
- ‘Commissievergadering Leefomgeving van 11 maart 2021’, Commissie Leefomgeving, https://gemeentedenhaag.connectedviews.nl/SitePlayer/Den_Haag?session=108954, geraadpleegd op 14 mei 2021. ↑
- ‘Commissievergadering Leefomgeving van 11 maart 2021’, Commissie Leefomgeving, https://gemeentedenhaag.connectedviews.nl/SitePlayer/Den_Haag?session=108954, geraadpleegd op 14 mei 2021. ↑
- ‘Commissievergadering Leefomgeving van 11 maart 2021’, Commissie Leefomgeving, https://gemeentedenhaag.connectedviews.nl/SitePlayer/Den_Haag?session=108954, geraadpleegd op 14 mei 2021. ↑
- ‘Commissievergadering Leefomgeving van 11 maart 2021’, Commissie Leefomgeving, https://gemeentedenhaag.connectedviews.nl/SitePlayer/Den_Haag?session=108954, geraadpleegd op 14 mei 2021. ↑
- Zie voor een toelichting hierboven (‘Analyse bestuurlijke stukken en interviews bewoners’). ↑
- Zie voor een toelichting hierboven (‘Analyse bestuurlijke stukken en interviews bewoners’). ↑
- RIS307920 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Winterbende’, College van Burgmeester en Wethouders, 17 maart 2021; RIS306867 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Wijkschouw winkelcentrum en wijk Leyenburg’, College van Burgmeester en Wethouders, 3 februari 2021; RIS305948 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Stop de wetteloosheid op het Frederik Hendrikplein’, College van Burgmeester en Wethouders, 29 september 2020; RIS304527 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Waar blijvende noodcontainers op de Anna Bijnslaan’, College van Burgmeester en Wethouders, 25 maart 2020; RIS299867 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Zwerfafval rond de Haagse Markt’, College van Burgmeester en Wethouders, 6 juli 2018. ↑
- RIS299867 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Zwerfafval rond de Haagse Markt’, College van Burgmeester en Wethouders, 6 juli 2018. ↑
- RIS303190 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Gebrek aan afvalbakken in Wijkpark Transvaal’, College van Burgmeester en Wethouders, 1 oktober 2019. ↑
- RIS303190 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Gebrek aan afvalbakken in Wijkpark Transvaal’, College van Burgmeester en Wethouders, 1 oktober 2019. ↑
- RIS299573 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Overlast zwerfafval Steijnlaan’, College van Burgmeester en Wethouders, 6 juli 2018. ↑
- RIS299573 Schriftelijke vraag ‘Beantwoording schriftelijke vragen inzake Overlast zwerfafval Steijnlaan’, College van Burgmeester en Wethouders, 6 juli 2018. ↑
- Zie voor nadere toelichting hierboven (‘Analyse bestuurlijke stukken en interviews bewoners’) en de paragraaf ‘Straatinterviews Rekenkamer Den Haag’ onder ‘Bijlage 1. Onderzoeksverantwoording’. ↑
- Straatinterview rekenkamer. Zie voor nadere toelichting hierboven (‘Analyse bestuurlijke stukken en interviews bewoners’) en de paragraaf ‘Straatinterviews Rekenkamer Den Haag’ onder ‘Bijlage 1. Onderzoeksverantwoording’. ↑
- Straatinterviews door Rekenkamer Den Haag onder 169 bewoners van de stadsdelen Segbroek en Centrum. Zie voor nadere toelichting hierboven (‘Analyse bestuurlijke stukken en interviews bewoners’) en de paragraaf ‘Straatinterviews Rekenkamer Den Haag’ onder ‘Bijlage 1. Onderzoeksverantwoording’. ↑
- RIS analyse rekenkamer. Zie voor nadere toelichting hierboven (‘Analyse bestuurlijke stukken en interviews bewoners’) en paragraaf ‘Raadsvragen en moties over vervuiling van de openbare ruimte’ onder ‘Bijlage 2. Literatuur’. ↑
- Zoekopdracht in het RIS-systeem naar ‘hondenpoep’. Zie voor nadere toelichting hierboven (‘Analyse bestuurlijke stukken en interviews bewoners’) en paragraaf ‘Raadsvragen en moties over vervuiling van de openbare ruimte’ onder ‘Bijlage 2. Literatuur’. ↑
- Straatinterviews door Rekenkamer Den Haag onder 169 bewoners van de stadsdelen Segbroek en Centrum. Zie voor nadere toelichting hierboven (‘Analyse bestuurlijke stukken en interviews bewoners’) en de paragraaf ‘Straatinterviews Rekenkamer Den Haag’ onder ‘Bijlage 1. Onderzoeksverantwoording’. ↑
- Straatinterview rekenkamer. ↑
- Straatinterviews door Rekenkamer Den Haag onder 169 bewoners van de stadsdelen Segbroek en Centrum. Zie voor nadere toelichting hierboven (‘Analyse bestuurlijke stukken en interviews bewoners’) en de paragraaf ‘Straatinterviews Rekenkamer Den Haag’ onder ‘Bijlage 1. Onderzoeksverantwoording’. ↑
- Zoekopdracht in het RIS-systeem naar ‘weesfietsen’. Zie voor nadere toelichting hierboven (‘Analyse bestuurlijke stukken en interviews bewoners’) en paragraaf ‘Raadsvragen en moties over vervuiling van de openbare ruimte’ onder ‘Bijlage 2. LiteratuurBijlage 1. Onderzoeksverantwoording’. ↑
- Zoekopdracht in het RIS-systeem naar ‘weesfietsen’. Zie voor nadere toelichting hierboven (‘Analyse bestuurlijke stukken en interviews bewoners’) en paragraaf ‘Raadsvragen en moties over vervuiling van de openbare ruimte’ onder ‘Bijlage 2. LiteratuurBijlage 1. Onderzoeksverantwoording’. ↑
- Straatinterviews door Rekenkamer Den Haag onder 169 bewoners van de stadsdelen Segbroek en Centrum. Zie voor nadere toelichting hierboven (‘Analyse bestuurlijke stukken en interviews bewoners’) en paragraaf ‘Straatinterviews Rekenkamer Den Haag’ onder ‘Bijlage 1. Onderzoeksverantwoording’. ↑
- Straatinterviews door Rekenkamer Den Haag onder 169 bewoners van de stadsdelen Segbroek en Centrum. Zie voor nadere toelichting hierboven (‘Analyse bestuurlijke stukken en interviews bewoners’) en paragraaf ‘Straatinterviews Rekenkamer Den Haag’ onder ‘Bijlage 1. Onderzoeksverantwoording’. ↑
- RIS180710 Raadsvoorstel ‘Voorstel van het college inzake Handhaven op Haagse hoogte’, College van Burgmeester en Wethouders, 14 juni 2011, p. 10. ↑
- In de programmarekening van 2014 staat de score van rapportcijfer Schoon: RIS282062, p. 98. In programmarekening RIS271603 2013 staat niets over rapportcijfer schoon. ↑
- Zie voor meer informatie Figuur 3. ↑
- StatLine ‘Leefbaarheid en overlast in buurt; regio’, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 7 april 2020, https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/81924NED/table?fromstatweb. ↑
- RIS180710 Raadsvoorstel ‘Voorstel van het college inzake Handhaven op Haagse hoogte’, College van Burgmeester en Wethouders, 14 juni 2011, p. 11. ↑
- RIS281916 Raadsvoorstel ‘Gewijzigd voorstel van het college inzake de leefbaarheidshandhaving van de gemeentelijke buitenruimte: Doorpakken met Haagse Kracht 2015-2018’, College van Burgmeester en Wethouders, 18 april 2016, p. 7 en 8. ↑
- Deze infographic is toegevoegd aan dit rapport na het bestuurlijk wederhoor. ↑
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 26 november 2020; RIS305593 Commissiebrief ‘Actieplan Schone Stoep 2020-2021’, Commissie Leefomgeving, 24 juni 2020; RIS258104 Commissiebrief ‘Voortgangsnota hondenbeleid 2013’, Commissie Leefomgeving, 18 april 2016; RIS260174 Commissiebrief ‘Nieuwe aanpak weesfietsen’, Commissie Leefomgeving, 18 juni 2013; RIS301791 Commissiebrief ‘Evaluatie integrale aanpak weesfietsen’, Commissie Leefomgeving, 19 februari 2019; RIS294624 Commissiebrief ‘Weesfietsenaanpak’, Commissie Leefomgeving, 29 juni 2016. ↑
- RIS281916 Raadsvoorstel ‘Gewijzigd voorstel van het college inzake de leefbaarheidshandhaving van de gemeentelijke buitenruimte: Doorpakken met Haagse Kracht 2015-2018’, College van Burgmeester en Wethouders, 18 april 2016. ↑
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 26 november 2020. ↑
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 26 november 2020. ↑
- RIS258104 Commissiebrief ‘Voortgangsnota hondenbeleid 2013’, Commissie Leefomgeving, 18 april 2016; RIS260174 Commissiebrief ‘Nieuwe aanpak weesfietsen’, Commissie Leefomgeving, 18 juni 2013; RIS301791 Commissiebrief ‘Evaluatie integrale aanpak weesfietsen’, Commissie Leefomgeving, 19 februari 2019; RIS294624 Commissiebrief ‘Weesfietsenaanpak’, Commissie Leefomgeving, 29 juni 2016. ↑
- Interviews ambtelijke organisatie. ↑
- Interviews ambtelijke organisatie. ↑
- Interviews ambtelijke organisatie; Reactie feitelijk wederhoor, 29 september 2021. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- RIS281916 Raadsvoorstel ‘Gewijzigd voorstel van het college inzake de leefbaarheidshandhaving van de gemeentelijke buitenruimte: Doorpakken met Haagse Kracht 2015-2018’, College van Burgmeester en Wethouders, 18 april 2016, p. 3. ↑
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 26 november 2020, p. 13. ↑
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 26 november 2020, p. 3. ↑
- RIS285286 Commissiebrief ‘Uitvoeringsplan een schone stad 2015-2020’, Commissie Leefomgeving, 18 april 2016, p. 16. ↑
- RIS285286 Commissiebrief ‘Uitvoeringsplan een schone stad 2015-2020’, Commissie Leefomgeving, 18 april 2016, p. 14-16. ↑
- Handhaving buitenruimte heeft betrekking op alle vormen van overlast in de buitenruimte. De gemeente zet daarbij in op de grootste ergernissen van bewoners, zoals parkeeroverlast, rommel op straat, hondenpoep en overlast van achtergelaten fietsen (bron: RIS306159 Programmabegroting 2021-2024, 4 november 2020, p. 107) ↑
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 8 december 2020, p. 33. ↑
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 8 december 2020, p. 33. ↑
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 8 december 2020, p. 33. ↑
- RIS305593 Commissiebrief ‘Actieplan Schone Stoep 2020-2021’, Commissie Leefomgeving, 24 juni 2020. ↑
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 8 december 2020, p. 33. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 8 december 2020, p. 33. De gemeentelijke organisatie geeft aan dat naar alle waarschijnlijkheid deze middelen komen te vervallen. Bron: interview ambtelijke organisatie. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Dit is nog exclusief de middelen die beschikbaar zijn vanuit het programma Stadsdelen ↑
- RIS305593 Commissiebrief ‘Actieplan Schone Stoep 2020-2021’, Commissie Leefomgeving, 24 juni 2020; RIS307053 Commissiebrief ‘Programma voor een Schone stad 2021-2022’, Commissie Leefomgeving, 8 december 2020; RIS307104 Raadsvoorstel ‘Nota Handhaving Buitenruimte 2021-2022’, College van Burgemeester en Wethouders, 9 december 2020. De bedragen voor handhaving buitenruimte waren oorspronkelijk begroot op €16.075. Na technische aanpassingen is dat €14.907. Bron: reactie feitelijk wederhoor, 29 september 2021. ↑
- Handhaving buitenruimte heeft betrekking op alle vormen van overlast in de buitenruimte. De gemeente zet daarbij in op de grootste ergernissen van bewoners, zoals parkeeroverlast, rommel op straat, hondenpoep en overlast van achtergelaten fietsen (bron: RIS306159 Programmabegroting 2021-2024, 4 november 2020, p. 107) ↑
- Een uitgebreidere toelichting op handhavingsprogramma’s en interventieprogramma’s is bij opgenomen in de paragrafen ‘Handhavingsrapportages (tot 2019)’en ‘Interventieprogramma’s (sinds 2021)’ bij bevinding 7. ↑
- Intern document ‘Handhavingsrapportage voor Centrum 2 derde kwartaal 2018’; Interventieprogramma’s 2021 voor Centrum 1, Centrum 2 en Segbroek, zd. (2020 of 2021). ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Intern document ambtelijke organisatie. ↑
- RIS283716 Commissiebrief ‘Aanpak bijplaatsingen’, College van Burgemeester en Wethouders, 3 juli 2015, p. 5-6. ↑
- RIS281916 Raadsvoorstel ‘Gewijzigd voorstel van het college inzake de leefbaarheidshandhaving van de gemeentelijke buitenruimte: Doorpakken met Haagse Kracht 2015-2018’, College van Burgmeester en Wethouders, 18 april 2016, p. 12; RIS306159 Raadsvoorstel ‘Programmabegroting 2021-2024’, College van Burgmeester en Wethouders, 8 september 2020, p. 107; RIS300472 Raadsvoorstel ‘Programmabegroting 2019-2022’, College van Burgmeester en Wethouders, 10 september 2018, p. 102. ↑
- RIS281916 Raadsvoorstel ‘Gewijzigd voorstel van het college inzake de leefbaarheidshandhaving van de gemeentelijke buitenruimte: Doorpakken met Haagse Kracht 2015-2018’, College van Burgmeester en Wethouders, 18 april 2016, p. 4. RIS307104 Raadsvoorstel ‘Nota Handhaving Buitenruimte 2021-2022’, College van Burgemeester en Wethouders, 9 december 2020, p.7. ↑
- RIS281916 Raadsvoorstel ‘Gewijzigd voorstel van het college inzake de leefbaarheidshandhaving van de gemeentelijke buitenruimte: Doorpakken met Haagse Kracht 2015-2018’, College van Burgmeester en Wethouders, 18 april 2016, p. 12; RIS306159 Raadsvoorstel ‘Programmabegroting 2021-2024’, College van Burgmeester en Wethouders, 8 september 2020, p. 107; RIS300472 Raadsvoorstel ‘Programmabegroting 2019-2022’, College van Burgmeester en Wethouders, 10 september 2018, p. 102. ↑
- RIS307104 Raadsvoorstel ‘Nota Handhaving Buitenruimte 2021-2022’, College van Burgemeester en Wethouders, 9 december 2020, p. 23. ↑
- RIS307104 Raadsvoorstel ‘Nota Handhaving Buitenruimte 2021-2022’, College van Burgemeester en Wethouders, 9 december 2020, p. 23. ↑
- RIS281916 Raadsvoorstel ‘Gewijzigd voorstel van het college inzake de leefbaarheidshandhaving van de gemeentelijke buitenruimte: Doorpakken met Haagse Kracht 2015-2018’, College van Burgmeester en Wethouders, 18 april 2016; RIS306159 Raadsvoorstel ‘Programmabegroting 2021-2024, College van Burgmeester en Wethouders, 8 september 2020, p. 49 en 107. ↑
- Interviews ambtelijke organisatie. ↑
- Meldingen openbare ruimte Den Haag, Data.overheid.nl, https://data.overheid.nl/dataset/meldingen. ↑
- Meldingen openbare ruimte, Gemeente Den Haag, https://www.denhaag.nl/nl/meldingen/meldingen-openbare-ruimte.htm. ↑
- Meldingen openbare ruimte Den Haag, Data.overheid.nl, https://data.overheid.nl/dataset/meldingen. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. Het contact met burger wordt vastgelegd in de vorm van een informering (over wet- en regelgeving) in Citycontrol. Dit is een invoercategorie die de handhaver kan kiezen bij het vastleggen daarvan. (bron: feitelijk wederhoor ambtelijke organisatie, 29 september 2021). ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Inleiding in alle wijkprogramma’s 2016-2019, p. 5 en verder. ↑
- Inleiding in alle wijkprogramma’s 2016-2019, p. 5 en verder. ↑
- Inleiding in alle wijkprogramma’s 2016-2019, p. 5 en verder. ↑
- In interviews met handhavers kwam naar voren dat zij zich over het algemeen erg herkennen in de prioriteiten zoals die in de wijkprogramma’s zijn vastgelegd en dat die in grote mate overeenkomt met de problematiek die zij op straat ervaren. ↑
- Interne documenten ‘Leefbaarheidsscans 2019’. ↑
- Interne documenten ‘Leefbaarheidsscans voor Centrum 1 2019’. ↑
- De Veiligheidsmonitor is met ingang van 2019 een tweejaarlijks (in oneven jaren) terugkerend bevolkingsonderzoek naar veiligheid, leefbaarheid en slachtofferschap. Zie voor nadere toelichting voetnoot 17. ↑
- De stadsenquête wordt periodiek ingevuld door een vast panel van inwoners van Den Haag. Deze inwoners hebben zich zelf aangemeld en krijgen een aantal keer per jaar een e-mail met een uitnodiging voor een vragenlijst (bron: ‘Stadspanel’, Gemeente Den Haag, https://www.denhaag.nl/nl/in-de-stad/denk-mee/stadspanel.htm?utm_source=alias&utm_medium=offline&utm_campaign=stadspanel). ↑
- Voor handhaving geldt dat er op stadsdeelniveau in het Veiligheid en Leefbaarheid Overleg (VLO) één keer per jaar een jaarplanning en jaaropdracht in een handhavingsprogramma wordt vastgelegd, dat elk kwartaal in het Veiligheidsoverleg wordt herzien. In deze handhavingsprogramma’s is vastgelegd op welke thema’s ingezet gaat worden. In de praktijk betekent dit dat er op basis van informatie uit het zaaksysteem KIM, actualiteit en politie-informatie een globale weekplanning wordt gemaakt (bron: Interview ambtelijke organisatie). ↑
- Interne documenten ‘Inleiding van handhavingsrapportages 2018’. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Intern document ‘Handhavingsrapportage voor Centrum 2 derde kwartaal 2018’. ↑
- Interventieprogramma’s 2021 voor Centrum 1, Centrum 2 en Segbroek, zd. (2021), p. 2. ↑
- Interventieprogramma’s 2021 voor Centrum 1, Centrum 2 en Segbroek, zd. (2021), hoofdstuk 4. ↑
- RIS309966 Commissiebrief ‘Besturingsmodel’, Commissie Leefomgeving, 14 september 2021. ↑
- Analyse op basis van Interventieprogramma’s 2021 voor Centrum 1, Centrum 2 en Segbroek, hoofdstuk 4 ‘inzet’. ↑
- 91 respondenten ervaren overlast door zwerfafval van de in totaal 169 respondenten. ↑
- 51 van de in totaal 169 geïnterviewden gaf aan overlast door hondenpoep te ervaren. ↑
- 40 van de in totaal 169 geïnterviewden ervaart overlast door weesfietsen. ↑