Koers op groen
Onderzoek naar het beleid voor de ontwikkeling van het groen in de stad

Voorwoord

Groen in de stad is belangrijk voor een gezonde en prettige leefomgeving. Het verbetert onder andere de luchtkwaliteit, vermindert hittestress, bevordert biodiversiteit en heeft positieve effecten op de gezondheid van bewoners. Door de groei van de stad staat het groen echter onder druk. Doordat er in Den Haag meer inwoners zijn, moeten er meer voorzieningen komen, terwijl de ruimte in de stad beperkt is. Daarom worden er in de stad belangen afgewogen en moeten er lastige keuzes gemaakt worden. Moeten er bijvoorbeeld meer parkeerplaatsen komen of kunnen er bomen geplant worden? Als er meer huizen gebouwd worden, is er dan wel plek voor groen in de buurt voor de bewoners?

Dit rapport beschrijft de uitkomsten van het onderzoek naar groen in de openbare ruimte van Den Haag. Uit ons onderzoek blijkt dat het groenoppervlak in de stad de afgelopen jaren is toegenomen, maar dat het niet duidelijk is of de gemeente op koers ligt om haar groendoelen te realiseren. Bovendien waarborgt het college onvoldoende dat de uitvoering gericht is op doelrealisatie.

Het college geeft in zijn reactie op ons onderzoek aan, de aanbevelingen die wij doen over te nemen en hiermee aan de slag te gaan. Dat is een goed teken. Wij hopen dat dit onderzoek een positieve bijdrage zal leveren aan de vergroening van de stad.

We willen de medewerkers van de gemeente Den Haag danken voor hun medewerking aan ons onderzoek.

1. Inleiding op het onderzoek

De Rekenkamer Den Haag heeft onderzocht in hoeverre de gemeente op koers ligt met het behalen van haar doelen voor het groen in de stad. In onderstaand overzicht zijn de aanleiding, vraagstelling, aanpak van het onderzoek, beleidscontext en afbakening kort op een rij gezet.[1]

Waarom doen we dit onderzoek?

Het gemeentebestuur vindt groen in de stad erg belangrijk, bijvoorbeeld omdat een groene stad prettig is om in te leven en omdat groen de gevolgen van klimaatverandering helpt verminderen.[2] Daarom heeft de gemeente Den Haag als doel om het groen in de stad kwalitatief te ontwikkelen en de stad waar mogelijk nog meer te vergroenen.[3] Wij hebben onderzocht in hoeverre die vergroening daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en of de gemeente koerst op het realiseren van haar (lange termijn) doelen.

Wat zijn onze hoofd- en deelvragen?

We geven in dit onderzoek een oordeel over de doelen die de gemeente heeft opgesteld voor het groen in de stad en de wijze waarop zij deze realiseert. We houden daarbij de volgende hoofd- en deelvragen aan:

Hoofdvraag: In hoeverre ligt het gemeentebestuur op koers voor de realisatie van zijn doelen voor groen in de stad?

Deelvraag 1: In hoeverre zijn de doelen uit het groenbeleid van de gemeente concreet geformuleerd?

Deelvraag 2: In hoeverre komt de realisatie van groen in de stad in de periode tussen 2016-2024 overeen met de beoogde ontwikkeling van het groen?

Deelvraag 3: In hoeverre draagt de uitvoering van het gemeentelijke groenbeleid bij aan de realisatie van de doelen?

Hoe vormen we een oordeel?

Wij vormen een oordeel op basis van normen. Normen maken duidelijk wat het gemeentebestuur zou moeten doen voor het openbaar groen in de stad. De normen voor dit onderzoek zijn afgeleid van het groenbeleid van Den Haag en de Gemeentewet. In de onderzoeksverantwoording in bijlage 1 geven we een nadere toelichting op de onderzoeksvragen en de normen.

 

De belangrijkste punten uit het normenkader zijn:

  • De gemeente legt in zijn beleid de doelen ten aanzien van groen SMART vast.
  • Het college geeft opvolging aan de vastgestelde doelen en werkt toe naar de realisatie daarvan.
  • Het (openbaar) groen in de stad ontwikkelt zich in lijn met de doelen die door de gemeenteraad zijn vastgesteld.
  • Het college moet de voortgang en resultaten monitoren en de raad hierover volledig, juist en tijdig informeren.

Waar hebben we naar gekeken?

Voor dit onderzoek hebben wij ons gericht op het beleid voor de ontwikkeling van het groen in Den Haag in de periode 2016 tot en met 2024. Wij hebben voor deze periode gekozen omdat in 2016 de Agenda Groen voor de stad (hierna: Agenda Groen) is vastgesteld door de gemeenteraad.[4] De Agenda Groen dient als richtinggevend kader en overkoepelend document voor het groenbeleid tot en met 2026.[5] Het document is een actualisatie van het beleidsplan Groen kleurt de stad, dat een soortgelijke functie had voor het groenbeleid tussen 2005 en 2015.[6] In de Agenda Groen staat beschreven dat de gemeente als voornaamste doel heeft om het Haagse groen kwalitatief en waar mogelijke kwantitatief te ontwikkelen.[7] Het beleid dat in de Agenda Groen is vastgelegd is sinds 2016 nader uitgewerkt in verschillende beleidsdocumenten. De belangrijkste zijn de Nota Stadsnatuur en de Nota Stadsbomen, die in respectievelijk 2020 en 2021 door de gemeenteraad zijn vastgesteld.[8] Daarnaast hebben wij voor ons onderzoek ook beleidsdocumenten meegenomen die vóór de Agenda Groen zijn vastgesteld. Dit hebben we gedaan omdat ze ook na 2016 nog van kracht waren. Het gaat bijvoorbeeld om vergroening in het kader van de pleinenaanpak, de Nota Haagse Bomen en de Nota Ecologische Verbindingszones.[9]

De gemeenteraad heeft zijn hoofddoel om het Haagse groen kwalitatief en waar mogelijke kwantitatief te ontwikkelen uitgewerkt in vier hoofddoelen en zes subdoelen.[10] Deze zijn door de raad vastgesteld in verschillende beleidsdocumenten. In het tekstkader hieronder en in figuur 1 geven we een overzicht van deze tien vastgestelde doelen voor groen.

De doelen voor groen

De doelen die de gemeente tussen 2016 en 2024 heeft opgesteld zijn vastgelegd in verschillende beleidstukken. Wij beschouwen in dit onderzoek als ‘doelen’ dat wat de raad heeft vastgesteld. Het beleidsstuk Agenda Groen dient hierbij als een overkoepelend document waarin de hoofdzaken met betrekking tot het groen voor de periode 2016-2026 beschreven staan.[11] In de Agenda Groen is ‘een kwalitatieve ontwikkeling van het Haagse groen’ als hoofddoel vastgelegd.[12] Dit hoofddoel heeft dus betrekking op al het groen in Den Haag. Het hoofddoel is sinds 2016 verder uitgewerkt en valt uiteen in verschillende doelen die zich elk richten op een bepaald onderdeel van het groen in de stad:[13]

  • Het vergroenen en ontstenen van de stad
    • Het vergroenen van versteende wijken
    • Het aanpakken van pleinen, door ze onder andere te vergroenen[14]
    • Het stimuleren van particuliere vergroening[15]
  • Het realiseren van een toename van het aantal bomen of het kroonoppervlak[16]
    • Het diversifiëren van het bomenbestand in de stad
    • Het meer ecologisch passend maken van de bomen in de stad[17]
    • Het verbeteren van groeiplaatsen
  • Het in stand houden en waar mogelijk versterken van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur (SGH)
  • Het op niveau houden/brengen van de kwaliteit van het groen op de gewenste kwaliteitsniveaus[18]

Deze doelen overlappen elkaar en vormen daarom geen elkaar uitsluitende categorieën.

 

Gestileerde boom met daarin de verschillende doelen van de gemeente verwerkt.

Figuur 1 Overzicht van de doelen binnen het groenbeleid[19]

Ons onderzoek is gericht op het groen binnen de gemeentegrenzen van Den Haag

De gemeente streeft zoals aangegeven naar een kwalitatieve ontwikkeling van het Haagse groen. De term “het Haags groen” omvat al het groen in de stad.[20] Bijvoorbeeld openbaar groen, maar ook groen in particuliere tuinen of in bezit van andere partijen. Openbaar groen is daarbij het groen dat in de openbare ruimte staat. Hieronder vallen zowel grote parken als ook groen in de straat. Het kan gaan om (stads)bomen, struiken, gras of andere vegetatie. Veel van het openbaar groen in de stad wordt beheerd door de gemeente Den Haag. Openbaar groen kan echter ook door anderen beheerd worden, zoals door woningbouwcorporaties of door andere overheden. Het Haagse bos is bijvoorbeeld in beheer bij Staatsbosbeheer.

De gemeente onderscheidt binnen het openbaar groen de Stedelijke Groene Hoofdstructuur (SGH) en het wijk- en buurtgroen.[21] De SGH verwijst naar groen dat door de gemeente is aangewezen als groen van stedelijk belang. Dit beslaat ongeveer driekwart van het totaal aan groen dat in beheer is van de gemeente en bijna de helft van het aantal stadsbomen.[22] Het gaat om groen dat van “bijzonder belang is voor de kwaliteit, identiteit en belevingswaarde van de stad.”[23] De gemeente heeft zich met deze aanduiding ook verplicht tot de duurzame instandhouding van dat groen.[24] Uitbreiding van de SGH gebeurt alleen bij raadsbesluit. De SGH is opgebouwd uit:

  • De groengebieden en groenzones die behoren tot de landelijke, provinciale en regionale groenstructuren (zoals Natura 2000-gebieden).
  • De ecologische verbindingszones, de zones die de grote groengebieden in de stad met elkaar verbinden via een aaneenschakeling van natuur op land en in water.
  • De hoofdbomenstructuur, een structuur die is aangewezen met de vaststelling van de Agenda Groen en die bestaat uit delen van de stedelijke boomstructuur die een grote bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de stad.
  • Groengebieden die een bijzondere bijdrage leveren aan de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad.
Kaart van Den Haag met daarin de verschillende onderdelen van de SGH afgebeeld, zoals deze sinds 2021 is vastgesteld.

Figuur 2 De SGH zoals deze sinds 2021 is vastgesteld[25]

Wijk- en buurtgroen is al het overige groen in de openbare ruimte. Het betreft voornamelijk kleinschalig groen in de directe woonomgeving en groen dat is aangelegd in directe relatie met de stedelijke ontwikkeling en bebouwing van de stad.[26]

2. Hoofdconclusie: Het gemeentebestuur werkt onvoldoende doelgericht aan de vergroening van de stad.

De rekenkamer constateert dat de openbare ruimte van Den Haag de afgelopen jaren groener is geworden. Het groenareaal en het aantal stadsbomen in beheer van de gemeente zijn tussen 2020 en 2023 namelijk gestegen. Of het gemeentebestuur daarmee de Haagse doelen voor groen bereikt, is echter niet te zeggen. Dat komt onder meer doordat de doelen van de gemeenteraad betrekking hebben op al het groen in Den Haag, terwijl de aanpak en monitoring van resultaten door het college vooral gaan over het groen in beheer van de gemeente zelf. Het gemeentebestuur heeft sinds 2016 meer dan € 225 miljoen beschikbaar gesteld voor een ‘kwalitatieve ontwikkeling van het Haagse groen’.[27] De raad heeft daarbij echter niet duidelijk aangegeven wat er bereikt moet worden. Het ontbreekt aan een actuele samenhangende visie op de ontwikkeling van het groen in de stad. De raad heeft daarnaast bij veel doelen voor groen niet vastgelegd wat het concrete resultaat moet zijn en wanneer dit gerealiseerd moet zijn. Ook concluderen we dat het college niet genoeg informatie heeft over de ontwikkeling van het groen in Den Haag. Het college kan daardoor zelf minder goed sturen op het bereiken van de doelen en ook de raad niet goed informeren over de voortgang van het groenbeleid. Hierdoor kan de gemeenteraad niet controleren of de doelen voor groen worden bereikt.

Aanvullend geldt dat het college niet volgens een helder plan werkt aan de realisatie van de doelen op het gebied van groen. Er is geen meerjarige en samenhangende aanpak. De plannen van het college zijn versnipperd, omdat plannen doorgaans slechts voor korte duur worden opgesteld en soms enkel gericht zijn op delen van de stad. Het college geeft daarnaast niet aan hoe het de beschikbare middelen inzet om de doelen te realiseren. Alleen voor beheer en onderhoud van groen geeft het college aan hoeveel geld daarvoor wordt uitgegeven. Daarvan is echter ook duidelijk dat dit niet genoeg is om het doel voor beheer en onderhoud te kunnen realiseren.

Zowel de raad als het college hebben de laatste jaren stappen gezet om het beleid te verbeteren. De raad beschrijft steeds duidelijker wat hij wil bereiken en het college geeft betere informatie over de voortgang van de groendoelen. De raad heeft echter nog steeds niet alle doelen duidelijk beschreven en het college rapporteert ook nog niet over alle doelen. Ook ontbreekt het nog aan een planmatige aanpak van het college. Het is daarom niet duidelijk of de sinds 2016 vastgelegde doelen, waaronder de (meer) concrete doelen gericht, tijdig worden gerealiseerd. De hoofdconclusie is gebaseerd op de volgende deelconclusies:

Deelconclusie 1: Het groen in de stad is de afgelopen jaren toegenomen

Deelconclusie 2: Het is niet duidelijk of de gemeente op koers ligt om de doelen voor de groenontwikkeling te realiseren

Deelconclusie 3: Het college waarborgt onvoldoende dat de uitvoering van het groenbeleid is gericht op het realiseren van de gestelde doelen

Deelconclusie 1: Het groen in de stad is de afgelopen jaren toegenomen.

De openbare ruimte in beheer van de gemeente Den Haag is in de periode 2020-2023 groener geworden. De rekenkamer schat in dat er in deze periode circa 48.000 m2 aan groen en tussen de 850 en 900 stadsbomen bij zijn gekomen (bevinding 1). Dat geldt ook voor het groen in de Stedelijke Groene Hoofdstructuur (SGH). Uit ons onderzoek komt naar voren dat daarbinnen een stijging zichtbaar is van de hoeveelheid groen en het aantal bomen. Een belangrijk deel van die toename is het gevolg van het door de gemeente in beheer nemen van al bestaand groen (bevinding 2). Het percentage ‘ecologisch passende bomen’ bleef in de periode 2020-2023 gelijk met 70% van het totaal aantal stadsbomen (bevinding 3).

Deelconclusie 2: Het is niet duidelijk of de gemeente op koers ligt om de doelen voor de groenontwikkeling te realiseren.

Het is onduidelijk of de gemeente genoeg voortgang gemaakt heeft met het groenbeleid om haar doelen voor het groen te realiseren. Dit komt ten eerste doordat het merendeel van de doelen die de raad stelt, niet concreet genoeg is om te kunnen bepalen of de voortgang op schema ligt. Zo is voor het doel om versteende wijken te vergroenen niet duidelijk hoeveel er vergroend moet worden en is niet duidelijk wanneer de versteende wijken vergroend moeten zijn. Ook is één van de belangrijkste doelen binnen het groenbeleid, om tot de periode 2030 het groenoppervlak met 5% te doen toenemen, geformuleerd als een streven. Daarmee is onduidelijk welke resultaten de gemeenteraad gerealiseerd wil zien. Voor het doel van de gemeente om het groen in haar beheer op de beoogde kwaliteit te brengen én te onderhouden, is het onduidelijk hoeveel groen nog niet op niveau is en wanneer dit groen op niveau gebracht moet zijn (bevinding 4).

Ten tweede constateert de rekenkamer dat het college tussen 2016 en 2024 voor een aantal doelen geen of nauwelijks gegevens heeft verzameld, waarmee de ontwikkeling van het groen kan worden bijgehouden. Voor de doelen gericht op het onderhoud van groen en het verbeteren van groeiplaatsen werden geen gegevens bijgehouden. Het college geeft aan dat het vanaf 2024 wel de onderhoudskwaliteit van het groen monitort. Voor de aanpak van pleinen wordt intern wel een ‘stand van zaken’ van de uitvoering bijgehouden, maar houdt de gemeente niet bij hoeveel pleinen en hoeveel vierkante meters zijn vergroend (bevinding 5).

Ten derde geeft de informatie die het college aan de raad verstrekt een onvolledig en deels onjuist beeld over de realisatie van de doelen. Een groot deel van de gerapporteerde stijging van het groen ontstaat bijvoorbeeld door het overnemen van bestaand groen van andere partijen. Een voorbeeld hiervan is de aankoop van de Kostverlorendijk in Leidschenveen in 2021, goed voor 16% van de totale toename in 2021. Andersom was hier ook sprake van met het overdragen van het beheer van een veld in Forepark aan Rijkswaterstaat in 2021, wat goed was voor ongeveer de helft van de gerapporteerde daling van groen in 2021. De oorzaak van dit probleem ligt bij de gebruikte gegevens voor het volgen van de ontwikkeling van het groen. Omdat deze alleen het door de gemeente te beheren groen bijhouden zijn ze niet geschikt om de ontwikkeling van het groen in de hele stad te volgen. Bovendien houdt het college vooral gegevens bij over de kwantitatieve ontwikkeling van het groen, terwijl het hoofddoel van het groenbeleid is om te komen tot een kwalitatieve ontwikkeling. Daarnaast worden deze gegevens pas sinds 2020 systematisch bijgehouden, waardoor de ontwikkeling voor die tijd niet meer zichtbaar is (bevinding 6). Ook biedt het college bij het gebruik van deze gegevens in rapportages niet altijd genoeg duiding. Dit wekt de suggestie dat de verstrekte cijfers een accuraat beeld geven van de veranderingen in het groen in de stad (bevinding 7). Om op basis van deze gegevens toch uitspraken zoals in deelconclusie 1 te kunnen doen heeft de rekenkamer correcties moeten doorvoeren en de toename van het groen mede op basis van een steekproef moeten inschatten.

Ten vierde rapporteert het college voornamelijk over uitgevoerde activiteiten, zonder daarbij aan te geven in hoeverre daarmee is bijgedragen aan de gestelde doelen. Zo rapporteerde het college in de programmarekeningen van 2016 en 2017 over aantallen vierkante meters groen die zijn ‘verbeterd’, maar wordt niet aangegeven of daarmee het gewenste kwaliteitsniveau is behaald. Ook rapporteerde het college over het planten van nieuwe bomen in versteende wijken (2022 en 2023), maar gaf het niet aan hoeveel groener de wijken daarmee werden (bevinding 8).

Deelconclusie 3: Het college waarborgt onvoldoende dat de uitvoering van het groenbeleid is gericht op het realiseren van de gestelde doelen.

Het college zorgt er bij de uitvoering van het groenbeleid onvoldoende voor dat deze gericht is op het realiseren van de door de raad gestelde doelen. In de meest recente plannen van het college zien we wel een verbetering. Het ontbreekt echter nog aan een planmatige aanpak voor alle doelen voor het Haagse groen, waarbij duidelijk wordt gemaakt met welke activiteiten de doelen gerealiseerd gaan worden en welke middelen daarvoor worden ingezet.

Ten eerste maakt het college doorgaans niet duidelijk in welke mate de uitvoeringsplannen bijdragen aan de realisatie van de gemeentelijke doelen. Het college heeft bijvoorbeeld in “meer blad voor de stad” en in vergroeningskansenstudies aangegeven, dat de beschreven activiteiten bijgedragen aan het toenemen van het kroonoppervlak, maar daarbij niet duidelijk gemaakt in hoeverre dat genoeg is om daadwerkelijk 5% meer kroonoppervlak te realiseren in 2030. De recente brief Natuurontwikkeling laat hier een verbetering in zien, omdat in het document een duidelijke koppeling wordt gemaakt tussen de beschreven activiteiten en het doel om de SGH te versterken. In deze brief wordt echter niet duidelijk gemaakt welke middelen voor de beschreven activiteiten worden ingezet (bevinding 9).

Ten tweede heeft het college tussen 2016 en 2024 niet concreet gemaakt hoe de doelen gerealiseerd worden met het totaal aan beschikbare middelen. Dit komt doordat het college de middelen niet altijd op een duidelijke wijze heeft verdeeld over de activiteiten om de groendoelen te realiseren en onduidelijk is of de achterliggende doelen gerealiseerd kunnen worden met het beschikbare budget. Zo is er in beleidsdocumenten, zoals de Agenda Groen en de Nota Stadsnatuur, niet beschreven hoe de beschikbare middelen verdeeld moeten worden over activiteiten. Verder ontbreekt een meerjarenprogramma voor het onderhoud van het openbaar groen vanaf 2019. In recente plannen van het college zien we ook op dit punt een positieve ontwikkeling. In het Actieprogramma klimaatadaptatie en vergroenen versteende wijken 2024 en de update hiervan uit 2025, wordt duidelijk gemaakt welke middelen gekoppeld zijn aan welke activiteiten en wat er concreet met deze activiteiten behaald moet worden. Nog onduidelijk is echter in hoeverre met deze activiteiten wordt bijgedragen aan de door de raad vastgestelde doelen, waaronder 5% meer kroonoppervlak, het streven naar 5% meer groenareaal en 75% ecologisch passende bomen in 2030 (bevinding 10).

Ten slotte constateren wij dat voor het onderhoud structureel te weinig middelen ter beschikking worden gesteld, waardoor het beoogde onderhoudsniveau niet gerealiseerd kan worden. Daarnaast neemt bij uitbreidingen van het groenareaal het budget voor het onderhoud niet altijd in gelijke mate toe. Zo wordt in de dekkingsvoorstellen voor bouwprojecten, waarin nieuw groen wordt gecreëerd, niet altijd rekening gehouden met de dekking voor het beheer van dit groen (bevinding 11).

3. Aanbevelingen

We hebben naar aanleiding van de conclusies uit dit onderzoek vijf aanbevelingen geformuleerd. Met deze aanbevelingen wil de rekenkamer de raad en het college ondersteunen bij het verbeteren van het groenbeleid en de uitvoering daarvan.

Aanbeveling 1: Stel als raad een samenhangende visie vast voor de ontwikkeling van het groen in de stad, met daarin concrete doelen voor de ontwikkeling van het groen in Den Haag en vraag het college hier een voorstel voor op te stellen, waarin tenminste is vastgelegd:

  1. wat er onder doel-gerelateerde termen als vergroening, ontstening en kwalitatieve ontwikkeling wordt verstaan;

  2. op welke soorten groen een doel is gericht en daarbij onderscheid te maken tussen de verschillende rollen die de gemeente vervult met betrekking tot groen in eigen beheer en groen in beheer van derden;

  3. bij welke waarde een doel bereikt is en hoe dat gemeten gaat worden;

  4. wat daarmee bereikt wordt ten opzichte van de huidige situatie;

  5. welke activiteiten nodig zijn om de doelen te bereiken;

  6. wanneer het gewenste eindresultaat bereikt moet zijn.

Het doel van deze aanbeveling is het verduidelijken van de gemeentelijke kaders, waarbinnen het gemeentebestuur bepaalt wat het wil bereiken ten aanzien van het groen in de stad en daarbij duidelijker onderscheid te maken tussen wat de gemeente zelf kan doen en waar samenwerking met andere beheerders nodig is. Zo geeft de raad actiever sturing aan het groenbeleid en stelt de raad zich in een positie om een verantwoord oordeel te kunnen geven over het bereikte resultaat.

Aanbeveling 2: Draag het college op de door de raad vastgestelde visie en doelen voor groen te vertalen naar een planmatige aanpak met de daarvoor benodigde middelen en daarbij in ieder geval aan te geven:

  1. hoe de activiteiten bijdragen aan de vastgestelde doelen;

  2. hoe de beschikbare middelen gekoppeld zijn aan de uit te voeren activiteiten;

  3. voor de realisatie van de doelen de daarvoor benodigde middelen in het plan op te nemen, dan wel aan de raad een voorstel te doen om het ambitieniveau van de doelen aan te passen.

Het doel van deze aanbeveling is te waarborgen dat het college structureel werkt aan het realiseren van de doelen voor het groen in de stad die door de gemeenteraad zijn vastgesteld en dit voor de raad inzichtelijk maakt. Dit om tegemoet te komen aan het punt dat het college voor het onderhoud van het groen nu onvoldoende budget beschikbaar stelt om het door de raad gewenste kwaliteitsniveau te kunnen realiseren en het college op dit moment niet op koers ligt om het doel van 75% ecologisch passende bomen tijdig te realiseren. Het college dient meerjarig invulling te geven aan de realisatie van alle doelen die de raad voor het groen heeft opgesteld. In het plan moeten doelen, activiteiten en middelen op duidelijke wijze aan elkaar gekoppeld zijn.

Aanbeveling 3: Draag het college op de realisatie van activiteiten en de voortgang op het bereiken van alle door de raad vastgestelde doelen bij te houden en daarbij in ieder geval vast te leggen wat per doel:

  1. jaarlijks is gerealiseerd;

  2. wat het resultaat is van de gerealiseerde activiteiten;

  3. in hoeverre daarmee bijgedragen is aan het bereiken van het betreffende doel.

Het doel van deze aanbeveling is dat het college ten aanzien van de uitvoering weet wat de voortgang is op de doelen en hierop kan sturen. Het college dient daartoe bij te houden welke resultaten er met de planmatige aanpak zoals beschreven bij aanbeveling 2 behaald worden zodat inzichtelijk is of de gemeente op koers is met het bereiken van haar doelen. Hierbij dienen de benodigde gegevens verzameld te worden om het doelbereik van alle doelen te kunnen volgen. Het is daarbij van belang dat het uiteindelijke resultaat van de ontwikkeling van groen na aftrek van vermindering van groen inzichtelijk wordt (het netto resultaat). Bovendien moet aangegeven worden in hoeverre de activiteiten hebben bijgedragen aan het realiseren van het beoogde doel.

Aanbeveling 4: Draag het college op de raad in samenhang en op eenduidige wijze, periodiek te voorzien van alle relevante voortgangsinformatie, waarbij die informatie ten minste:

  1. betrekking heeft op alle vastgestelde doelen

  2. inzicht biedt in de kwantitatieve én kwalitatieve ontwikkeling van het groen;

  3. onderscheid maakt tussen ontwikkeling van groen in de hele stad en groen in beheer van de gemeente;

  4. inzicht biedt in het doelbereik;

  5. van genoeg duiding is voorzien zodat duidelijk is wat wel en wat niet zichtbaar is met de beschikbare gegevens.

Het doel van deze aanbeveling is dat het college de raad in positie brengt om de realisatie van doelen te controleren door de raad van de relevante informatie te voorzien. Om de realisatie van de doelen te controleren dient de raad te beschikken over informatie over alle doelen. De informatie dient volledig en accuraat te zijn, en van genoeg duiding te zijn voorzien dat duidelijk is wat wel en niet zichtbaar is met de informatie. Met betrekking tot de verzameling van gegevens over de ontwikkeling van het groenoppervlakte en de stadsbomen dient het college daarom af te wegen wat nodig én mogelijk is. Hierbij moet in acht genomen worden dat enkel het gebruik van beheergegevens, zoals gedaan is tussen 2016 en 2023, een onvolledig beeld geeft van het groen in de stad.

Aanbeveling 5: Draag het college op binnen twee maanden nadat de raad een besluit heeft genomen over deze aanbevelingen een planning naar de raad te sturen voor de opvolging van de voorgaande aanbevelingen.

 

4. Reactie college van burgemeester en wethouders

Afbeelding met tekst, logo, Graphics, Lettertype Automatisch gegenereerde beschrijving
Datum

10 juli 2025

Onderwerp

Bestuurlijke reactie rekenkameronderzoek groen

Het college heeft kennisgenomen van het rapport van de Rekenkamer Den Haag ‘Onderzoek groen in de buitenruimte’. Het college dankt de Rekenkamer voor dit onderzoek en begrijpt dat de Rekenkamer dit belangrijke thema uitgezocht heeft voor nader onderzoek. Het groen is zeer belangrijk voor onze stad en het college is blij met de aanbevelingen van de Rekenkamer. Het college wil daar graag met deze brief op reageren.

Aanbeveling 1: Stel als raad een samenhangende visie vast voor de ontwikkeling van het groen in de stad met daarin concrete doelen voor de ontwikkeling van het groen in Den Haag.

Een samenhangende visie waar het groen in de stad een prominente rol speelt is de Omgevingsvisie Den Haag 2050, ‘Thuis in een groene metropool aan zee’. Deze visie geeft richting aan de ontwikkeling van de stad, waar groen een belangrijke rol inneemt. Deze visie moet leiden tot integrale ruimtelijke keuzes op bijvoorbeeld natuur, verdichting of mobiliteit. Deze keuzes hebben directe invloed op de omvang en de kwaliteit van het groen in de stad. Wij onderschrijven het belang van duidelijkheid over het groen en willen daarom onze ambitie voor het groen op een stevige manier blijven verankeren. Binnen het kader van de Omgevingswet draagt het volgen van de beleidscyclus bij aan het vertalen van ambities naar concrete en uitvoerbare doelen. Het college is van mening dat ambities idealiter opgenomen worden in een visie en dat uitwerking naar concrete doelen beter aansluiting vindt in bijvoorbeeld een thematisch omgevingsprogramma, uitvoeringsplan of agenda. Uiteindelijk zal de borging van de doelen met regels in het Omgevingsplan landen. Het college wil graag vasthouden aan deze methodiek om helderheid te geven in welke producten wat geborgd wordt.

De ambitie op het groen en water wordt vanuit de omgevingsvisie verder uitgewerkt in de nota ‘Ruimte voor groen en water, de Haagse groenblauwe transitie’. Een nota die binnenkort verschijnt. Deze nota vormt de basis voor de nog op te stellen thematische omgevingsprogramma ‘Groen en Water’. In dit programma wordt er concreter uitvoering gegeven aan de opgaven voor groen en water. Dit programma zal daarmee een koppeling leggen tussen ambities, maatregelen, uitvoering en monitoring. Het college onderschrijft de aanbeveling van de Rekenkamer en heeft ook al de eerste stappen gezet om tot concrete doelen te komen. Het Actieprogramma Klimaatadaptatie en Vergroenen Versteende Wijken (RIS318503) en de Haagse Groenmonitor (RIS320641) zijn voorbeelden daarvan.

Hierbij moet echter ook gerealiseerd worden dat groen een kwantitatieve kant heeft, maar ook een kwalitatieve kant. Juist en concreet omschrijven van kwaliteit laat zich niet altijd van vatten in een p*q benadering. Om de biodiversiteit te versterken om zo een gebied ecologisch waardevoller te maken of om de ecosysteemdiensten SMART te formuleren is niet altijd mogelijk. Het groen ontwikkelt zich organisch en externe factoren zoals ziektes of extreme weersomstandigheden zijn van invloed op het resultaat en bestuurlijke belangen kunnen resulteren in een compromis op het ambitieniveau van het groen. Het college wil wel, waar mogelijk aansluiting zoeken bij de brede welvaartindicatoren en bij gebiedsontwikkelingen in beeld brengen welke invloed dat heeft, zowel positief als negatief op de groenambities.

Vraag het college hier een voorstel voor op te stellen, waarin tenminste is vastgelegd:

  1. wat er onder doel-gerelateerde termen als vergroening, ontstening en kwalitatieve ontwikkeling wordt verstaan;

Het college neemt deze aanbeveling over en zal de genoemde doel-gerelateerde termen helder definiëren, waarbij de beperkingen die hiervoor zijn aangegeven in acht worden genomen.

  1. op welke soorten groen een doel is gericht en daarbij onderscheid te maken tussen de verschillende rollen die de gemeente vervult met betrekking tot groen in eigen beheer en groen in beheer van derden;

Het college neemt deze aanbeveling over. Wanneer het gaat om stedelijk openbaar groen dat aangelegd en/of beheerd wordt door de gemeente, dan heeft de gemeente een duidelijke rol. De gemeente is eigenaar en beheerder van dit groen. Over de concrete doelen voor dit groen zal de gemeente in de groenmonitor rapporteren.

Wanneer het gaat om groen van derden, dan vervult de gemeente veelal een andere rol, die per situatie kan verschillen. Het college zal bij de planvorming dan aangeven welke rol de gemeente wel heeft en welke mogelijkheden/instrumenten de gemeente heeft om te kunnen sturen. Hierbij de kanttekening dat kwalitatieve doelen rond biodiversiteit en ecosysteemdiensten (waarden) zoals verkoeling, verdamping, biodiversiteit, verhoging WOZ-waarde en gezondheid moeilijk of niet (volledig) te kwantificeren en/of meten zijn. Voor deze aspecten zijn nog geen (landelijke) normen beschikbaar en/of is het SMART-meetbaar maken complex en kostbaar. Dagelijkse en lokale omstandigheden maken het objectief en reproduceerbaar maken van dergelijke metingen complex. Waar het wel mogelijk is wil het college, zoals aangegeven aansluit bij de brede welvaartindicatoren.

  1. bij welke waarde een doel bereikt is en hoe dat gemeten gaat worden;

Het college neemt deze aanbeveling over wanneer een doel vooraf SMART geformuleerd kan worden en daarmee objectief meetbaar is. Wij onderschrijven het belang van meetbaarheid, maar zoals beschreven bij punt 1b zijn er beperkingen in het objectief en kwantitatief maken van groen.

  1. wat daarmee bereikt wordt ten opzichte van de huidige situatie;

Het expliciet maken van de gewenste verandering ten opzichte van de huidige situatie draagt bij aan heldere communicatie en sturing. Het college neemt deze aanbeveling over wanneer een doel vooraf SMART geformuleerd kan worden.

  1. welke activiteiten nodig zijn om de doelen te bereiken;

Het college neemt deze aanbeveling over wanneer een doel vooraf SMART geformuleerd is.

  1. wanneer het gewenste eindresultaat bereikt moet zijn.

Het college zou deze aanbeveling graag over willen nemen, maar bij het groen is er sprake van natuurmateriaal en dat laat zich niet altijd plannen of sturen. Zo kunnen stormen, droge of juist natte zomers en plant- en boomziekten het eindresultaat sterk beïnvloeden, waardoor doelen eerder, later of niet bereikt worden. Met deze randvoorwaarde wil het college waar mogelijk daar invulling aan geven.

Aanbeveling 2: Draag het college op de door de raad vastgestelde visie en doelen voor groen te vertalen naar een planmatige aanpak met de daarvoor benodigde middelen.

Het college kan doelen vertalen naar een planmatige aanpak of andersom: bij een planmatige aanpak aangeven welke doelen voor het groen daarin zijn opgenomen (bijvoorbeeld bij een mobiliteitsproject). Zo wordt er reeds gewerkt aan een planmatige aanpak in het thematisch omgevingsprogramma ‘ Groen en Water’. In dit programma wordt er concreter uitvoering gegeven aan de opgaven voor groen en water. Dit programma zal daarmee een koppeling leggen tussen ambities, maatregelen, uitvoering en monitoring. Naast deze planmatige aanpak zijn er ook vaak kansen bij (onderhouds)werkzaamheden om groen toe te voegen vanuit de ‘werk-met-werk-middelen’. Echter, door alleen de planmatige aanpak in beeld te brengen, zal niet het totale beeld en ook niet alle benodigde middelen direct zichtbaar zijn.

Draag het college op om daarbij in ieder geval aan te geven:

  1. hoe de activiteiten bijdragen aan de vastgestelde doelen;

Het college neemt deze aanbeveling over en wil deze graag koppelen aan ‘Ruimte voor groen en water, de Haagse groenblauwe transitie’ die binnenkort verschijnt. Deze nota is een eerste opmaat voor concretisering van beweging ‘Ruimte voor groen en water’ van de Omgevingsvisie Den Haag 2050, ‘Thuis in een groene metropool aan zee’. Dit document geeft de koers voor het thema groenblauw weer en heeft als doel om alle inspanningen op het gebied van groene en blauwe structuren te verbinden en te versterken, ook regionaal, om snel en doortastend te kunnen handelen bij initiatieven en nieuwe kansen. Dit document is hiermee een opmaat voor het Thematisch Omgevingsprogramma Groen & Water. Daarin zal waar dat mogelijk is (zie onze reactie op aanbeveling1) aangegeven worden hoe activiteiten bijdragen aan de in de nota ‘Ruimte voor groen en water, de Haagse groenblauwe transitie’ die binnenkort verschijnt en het daarbij behorende nog op te stellen thematische omgevingsprogramma ‘Groen en Water’ gestelde doelen.

  1. hoe de beschikbare middelen gekoppeld zijn aan de uit te voeren activiteiten;

Het college neemt deze aanbeveling over en wil deze waar mogelijk koppelen aan ‘Ruimte voor groen en water, de Haagse groenblauwe transitie’ die binnenkort verschijnt en de daaruit volgende nog op te stellen thematische omgevingsprogramma. Daarin zal worden aangegeven hoe de beschikbare middelen gekoppeld worden aan de uit te voeren activiteiten.

  1. voor de realisatie van de doelen de daarvoor benodigde middelen in het plan op te nemen, dan wel aan de raad een voorstel te doen om het ambitieniveau van de doelen aan te passen.

Het college neemt deze aanbeveling over, maar merkt daarbij op dat bij nieuwe plannen de kosten van aanleg en het beheer van het groen bekend moeten zijn, waarbij duidelijk is hoe deze worden gedekt. Hierbij is het wenselijk dat lange termijn ambities geformuleerd zijn om deze, zodra zich een kans aandient, te kunnen omzetten in concrete plannen en uitvoering. Nieuwe plannen moeten altijd aansluiten bij het ambitieniveau, hofstad- of residentiekwaliteit, dat wordt genoemd in eerder vastgestelde beleidsdocumenten, zoals de nota Stadsnatuur (RIS305825) en de nota Stadsbomen (RIS307827). In de Staat van de Buitenruimte (RIS311727) en de actualisatie van de Staat van de Buitenruimte (RIS322275) is beschreven dat dit groen nog niet aan het gewenste ambitieniveau voldoet. In de actualisatie van de Staat van de Buitenruimte (RIS322275) is aangegeven dat ‘Met het beschikbare groenbudget kan momenteel 85 tot 90% van het dagelijks beheer worden uitgevoerd, dat betekent een structureel tekort op het dagelijks beheer van ongeveer € 4,1 mln. Binnen het openbaar groen ligt er een werkvoorraad van ca € 17,8 mln.’

Aanbeveling 3: Draag het college op de realisatie van activiteiten en de voortgang op het bereiken van alle door de raad vastgestelde doelen bij te houden.

Het college neemt deze aanbeveling over. Voor een deel is er voldoende data beschikbaar om de realisatie van activiteiten en de voortgang op het bereiken van alle door de raad vastgestelde doelen bij te houden, maar voor een deel moet dit nog in kaart worden gebracht. Het college wil dit laatste verder in beeld brengen, zodat ook duidelijk is welke capaciteit en welke financiële consequenties dit heeft. Voor het bijhouden van deze doelen zien wij de al bestaande Haags Groenmonitor als een geschikt instrument.

Draag het college op daarbij in ieder geval vast te leggen wat per doel:

  1. jaarlijks is gerealiseerd;

Het college neemt deze aanbeveling over afhankelijk van de mate van detaillering en beschikbaarheid van data en zal daarbij zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij de al bestaande groenmonitor.

  1. wat het resultaat is van de gerealiseerde activiteiten;

Het college begrijpt deze wens, echter is het hierover rapporteren niet altijd mogelijk. Zo is het binnen integrale plannen met meerdere en complex samengestelde doelstellingen vaak niet eenduidig te definiëren wat er is bereikt op het sectorale onderwerp ‘groen’. Waar mogelijk zal het college aan deze wens tegemoet komen, met inachtneming van het gestelde in de reactie bij aanbeveling 1. Het college zal daarbij zoveel mogelijk de aansluiting zoeken bij de Haagse groenmonitor.

  1. in hoeverre daarmee bijgedragen is aan het bereiken van het betreffende doel.

Het college begrijpt deze wens, maar hierover rapporteren zal niet altijd mogelijk zijn. Zo zal het niet altijd mogelijk zijn om bij integrale plannen met meerdere en complex samengestelde doelen aan te geven wat bereikt is op het sectorale onderwerp ‘groen’. Het college zal aan deze wens tegemoet komen, met inachtneming van het gestelde in de reactie bij aanbeveling 1. Het college zal daarbij zoveel mogelijk de aansluiting zoeken bij de Haagse groenmonitor.

Aanbeveling 4: Draag het college op de raad in samenhang en op eenduidige wijze, periodiek te voorzien van alle relevante voortgangsinformatie

Het college neemt deze aanbeveling over en ziet daarmee de samenhang met aanbeveling 3. Het college wil de voortgangsrapportage koppelen aan de eerdergenoemde Haagse groenmonitor. Zodra duidelijk is wat en hoe er zal worden gemeten op basis van gestelde doelen, kan de rapportagestructuur hierop worden aangepast. Wij streven naar transparantie en zullen in rapportages explicieter benoemen welke gegevens beschikbaar zijn en waar beperkingen liggen, zodat de raad beter inzicht krijgt in de voortgang en effectiviteit van het beleid.

Draag het college op dat deze informatie ten minste:

  1. betrekking heeft op alle vastgestelde doelen

Het college neemt deze aanbeveling over, maar kan deze informatie alleen geven wanneer het doel vooraf SMART is geformuleerd (zie verder ook de reactie van het college op aanbeveling 3 b en c).

  1. inzicht biedt in de kwantitatieve én kwalitatieve ontwikkeling van het groen;

Het college neemt deze aanbeveling over voor zover het betrekking heeft op het openbaar groen. De rapportage hierover zal plaatsvinden via de groenmonitor. Voor het groen dat in beheer is bij derden zal dit beperkt of vaak niet mogelijk zijn.

  1. onderscheid maakt tussen ontwikkeling van groen in de hele stad en groen in beheer van de gemeente;

Het college neemt deze aanbeveling over voor zover het college ook over deze informatie beschikt. Over het groen dat in beheer is bij de gemeente kan gerapporteerd worden, maar over het particulier groen beschikt de gemeente niet over de benodigde informatie. Het college zal dan alleen rapporteren over de informatie van het particulier groen die wel beschikbaar is.

  1. inzicht biedt in het doelbereik;

Het college neemt deze aanbeveling over en wil de informatie over het doelbereik koppelen aan de nog op te stellen thematisch omgevingsprogramma Groen en Water’, zoals aangegeven bij aanbeveling 2a, met in achtneming van het gestelde bij aanbeveling 1.

  1. van genoeg duiding is voorzien zodat duidelijk is wat wel en wat niet zichtbaar is met de beschikbare gegevens.

Wij erkennen de noodzaak om transparant te zijn over databeperkingen. Het college neemt deze aanbeveling over en zal, zoals ook al is opgemerkt bij de eerdere aanbevelingen, aangeven wanneer en waarom er bepaalde informatie niet volledig inzichtelijk gemaakt kan worden.

Aanbeveling 5: Draag het college op binnen twee maanden nadat de raad een besluit heeft genomen over deze aanbevelingen een planning naar de raad te sturen voor de opvolging van de voorgaande aanbevelingen.

Het college neemt deze aanbeveling over en komt binnen twee maanden nadat de raad een besluit heeft genomen over deze aanbevelingen met een planning naar de raad voor de opvolging van de voorgaande aanbevelingen.

Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,

Ilma Merx

Jan van Zanen

5. Nawoord

Op 10 juli 2025 heeft de Rekenkamer Den Haag de bestuurlijke reactie op de conclusies en aanbevelingen ontvangen van het College van Burgemeester en Wethouders (zie hoofdstuk 4). Wij constateren dat het college onze aanbevelingen op de meeste onderdelen overneemt. Op enkele punten geeft het college echter aan dat opvolging van onze aanbevelingen niet of slechts beperkt mogelijk is. Dit is aanleiding om hier in het nawoord verder op in te gaan. Hieronder geven we per aanbeveling een weergave van de reactie van het college en het nawoord van de rekenkamer.

Aanbeveling 1: Stel als raad een samenhangende visie vast voor de ontwikkeling van het groen in de stad met daarin concrete doelen voor de ontwikkeling van het groen in Den Haag en vraag het college hier een voorstel voor op te stellen, waarin tenminste is vastgelegd:

  1. Wat er onder doel-gerelateerde termen als vergroening, ontstening en kwalitatieve ontwikkeling wordt verstaan;

  2. Op welke soorten groen een doel is gericht en daarbij onderscheid te maken tussen de verschillende rollen die de gemeente vervult met betrekking tot groen in eigen beheer en groen in beheer van derden;

  3. Bij welke waarde een doel bereikt is en hoe dat gemeten gaat worden;

  4. Wat daarmee bereikt wordt ten opzichte van de huidige situatie;

  5. Welke activiteiten nodig zijn om de doelen te bereiken;

  6. Wanneer het gewenste eindresultaat bereikt moet zijn.

Reactie college:

Het college geeft aan deze aanbeveling op vrijwel alle punten over te nemen. Het college geeft hierbij aan dat het de onder onderdeel a genoemde termen zal verduidelijken. Het college noemt daarnaast wel twee kanttekeningen bij de opvolging van deze aanbeveling. Ten eerste merkt het college op dat groen een kwalitatieve kant kent en dat deze kant zich niet altijd leent voor SMART geformuleerde doelen. Ten tweede stelt het college dat externe factoren zoals ziektes of weersomstandigheden van invloed kunnen zijn op het resultaat en bestuurlijke belangen compromissen in het ambitieniveau kunnen vereisen.

Nawoord rekenkamer:

Naar aanleiding van de reactie van het college dat het de bij het eerste punt genoemde doel-gerelateerde termen zal verduidelijken, merken we op dat we in ons rapport geen uitputtende opsomming hebben opgenomen van termen die voor meerdere interpretaties vatbaar zijn. Voor elk doel zou het college er daarom voor moeten zorgen dat de gebruikte termen voldoende duidelijk zijn. Alleen met concrete doelen is het mogelijk om sturing te geven aan de uitvoering en achteraf te beoordelen in hoeverre het beoogde resultaat bereikt is.

Het is voor de kaderstellende en controlerende rol van de raad belangrijk om concrete doelen te stellen óf de meer algemene en kwalitatieve doelen uit te werken in onderliggende doelen die wel concreet en meetbaar zijn. Het kan daarbij inderdaad lastig zijn om voor de kwaliteit van het groen concrete doelen op te stellen. Niet alles is meetbaar te maken. Toch is er wel veel mogelijk. Zo geeft het college in de notitie ‘Meten is weten: Den Haag houdt vergroening bij in Groenmonitor’[28] zelf aan, dat de ‘staat van de natuur’ vooral is af te lezen aan biodiversiteit, dus de variatie van verschillende soorten insecten, vogels en ander kleine dieren zoals egels, eekhoorns en vleermuizen. Het college geeft daarbij aan de ontwikkeling van insecten en andere dieren volop te monitoren en in de volgende Groenmonitor met de eerste resultaten te komen.

De rekenkamer erkent ook dat externe factoren zoals ziekten en weersomstandigheden invloed kunnen hebben op het wel of niet bereiken van doelen. Juist in deze situatie is het wat ons betreft belangrijk dat het college en de raad de realisatie kunnen vergelijken met de gestelde doelen. Gecombineerd met inzicht in welke factoren voor de gemeente beïnvloedbaar en niet beïnvloedbaar zijn, kan het gemeentebestuur voor het vervolg dan zo nodig de sturing of het ambitieniveau aanpassen.

Aanbeveling 2: Draag het college op de door de raad vastgestelde visie en doelen voor groen te vertalen naar een planmatige aanpak met de daarvoor benodigde middelen en daarbij in ieder geval aan te geven:

  1. Hoe de activiteiten bijdragen aan de vastgestelde doelen;

  2. Hoe de beschikbare middelen gekoppeld zijn aan de uit te voeren activiteiten;

  3. Voor de realisatie van de doelen de daarvoor benodigde middelen in het plan op te nemen, dan wel aan de raad een voorstel te doen om het ambitieniveau van de doelen aan te passen.

Reactie college:

Het college geeft aan deze aanbeveling over te nemen. Wel stelt het college dat het naast uitgewerkte programma’s ook gebruik maakt van ‘werk-met-werk middelen’ waardoor een planmatige aanpak niet het totale beeld en alle benodigde middelen zichtbaar maakt. Verder merkt het college op dat bij nieuwe plannen voor groen de kosten van aanleg en beheer bekend en gedekt moeten zijn. Het college constateert dat het beheerniveau bij deze plannen aan moet sluiten bij het ambitieniveau dat door de raad is vastgesteld. Het college erkent dat er onvoldoende middelen voor beheer en onderhoud zijn om dat niveau ook daadwerkelijk te realiseren.

Nawoord rekenkamer:

Het doel van dit punt in onze aanbeveling is dat het college duidelijk maakt hoe het de doelen van de raad wil realiseren. Het college kan als onderdeel van de planmatige aanpak opnemen dat gebruikgemaakt wordt van verschillende middelen en instrumenten. Werk met werk maken is daarbij één van de mogelijke beleidsinstrumenten.

In de reactie van het college is nog onduidelijk op welke wijze het college wil omgaan met het geconstateerde tekort aan middelen voor beheer en onderhoud. Het college onderkent in zijn reactie dat er te weinig middelen ingezet worden voor onderhoud en geeft aan dat er hierdoor een achterstand is in het onderhoud van groen. Wij benadrukken dat het inzetten van voldoende middelen, binnen het door de gemeenteraad in de begroting beschikbaar gestelde budget voor groen, de verantwoordelijkheid van het college is. Mocht het zo zijn dat het college binnen het beschikbaar gestelde budget geen ruimte ziet om het beheer en onderhoud op het gewenste niveau uit te voeren, dan zal het om meer budget moeten vragen ofwel het zal de raad moeten voorstellen het ambitieniveau (naar beneden) aan te passen.

Aanbeveling 3: Draag het college op de realisatie van activiteiten en de voortgang op het bereiken van alle door de raad vastgestelde doelen bij te houden en daarbij in ieder geval vast te leggen wat per doel:

  1. Jaarlijks is gerealiseerd;

  2. Wat het resultaat is van de gerealiseerde activiteiten;

  3. In hoeverre daarmee bijgedragen is aan het bereiken van het betreffende doel.

Reactie college:

Het college geeft aan deze aanbeveling grotendeels over te nemen. De opvolging is volgens het college echter wel afhankelijk van de mate van detaillering en beschikbaarheid van data. Hierover zegt het college dat er voor een deel al voldoende data beschikbaar zijn en dat het de benodigde data voor een deel nog in kaart zal brengen, tezamen met de financiële en capaciteit-gerelateerde consequenties. Het college merkt daarnaast ook op dat rapportage over de bijdrage van activiteiten aan een bepaald resultaat, of rapportage over het resultaat zelf, soms niet mogelijk is omdat er gewerkt wordt vanuit integrale plannen met meerdere of complex samengestelde doelen.

Nawoord rekenkamer:

Het college wijst in zijn reactie op de mogelijkheden en onmogelijkheden bij het monitoren van doelrealisatie. Wij erkennen dat niet alles te meten is. Of dat mogelijk is en of er geschikte informatie beschikbaar is, zouden daarom belangrijke overwegingen moeten zijn bij het bepalen van doelen voor het groenbeleid. Alleen als de voortgang op het doelbereik inzichtelijk te maken is, is het namelijk voor de raad mogelijk het gevoerde beleid te controleren. Het is daarom van belang alleen doelen te formuleren die ook te monitoren zijn of aan doelen die meer algemeen en kwalitatief van aard zijn, onderliggende doelen te koppelen die wel concreet en meetbaar zijn. Het college kan dan op zijn minst kwalitatief onderbouwen hoe de activiteiten van de gemeente hebben bijgedragen aan het bereiken van het beoogde doel, bijvoorbeeld door te verwijzen naar een beleidstheorie die het verband legt tussen activiteiten en effecten daarvan.

Aanbeveling 4: draag het college op de raad in samenhang en op eenduidige wijze, periodiek te voorzien van alle relevante voortgangsinformatie, waarbij die informatie ten minste:

  1. Betrekking heeft op alle vastgestelde doelen

  2. Inzicht biedt in de kwantitatieve én kwalitatieve ontwikkeling van het groen;

  3. Onderscheid maakt tussen ontwikkeling van het groen in de hele stad en groen in beheer van de gemeente;

  4. Inzicht biedt in het doelbereik;

  5. Van genoeg duiding is voorzien zodat duidelijk wat wel en wat niet zichtbaar is met de beschikbare gegevens.

Reactie college:

Het college geeft aan deze aanbeveling over te nemen, met in achtneming van de beperkingen omtrent de kwalitatieve kant van groen die het college beschreven heeft in zijn reactie bij aanbeveling 1. Daarnaast wijst het college ook op de beperkingen omtrent rapporteren over groen van derden.

Nawoord rekenkamer:

De reactie van het college is grotendeels in lijn met de aanbeveling van de rekenkamer. Met betrekking tot de beperkingen omtrent het monitoren van de kwalitatieve ontwikkeling van groen verwijzen we naar ons nawoord bij aanbevelingen 1 en 3. Het college geeft in zijn reactie ook aan dat het inzicht bieden van de ontwikkeling van groen dat in beheer is bij andere partijen veelal niet mogelijk zal zijn. Wij wijzen erop dat college en gemeenteraad in dat geval zorgvuldig moeten overwegen in hoeverre het stellen van doelen die ook betrekking hebben op groen van derden dan wel realistisch is.

Aanbeveling 5: draag het college op binnen twee maanden nadat de raad een besluit heeft opgenomen over deze aanbevelingen een planning naar de raad te sturen voor de opvolging van de voorgaande aanbevelingen.

Reactie college:

Het college geeft aan deze aanbeveling over te nemen.

Nawoord rekenkamer:

De reactie van het college is in lijn met de aanbeveling van de rekenkamer.


Feitelijk deel

 

6. Resultaten van het groenbeleid

In dit hoofdstuk hebben we de bevindingen opgenomen die betrekking hebben op de behaalde resultaten over de periode 2020 tot en met 2023. We hebben dit alleen kunnen doen voor de doelen om het groenoppervlak/aantal stadsbomen te doen toenemen, de SGH in stand te houden en het aandeel ecologisch passende bomen te vergroten. Alleen voor deze doelen verzamelt de gemeente gegevens over de ontwikkeling (zie bevinding 5 en bevinding 6). Daarnaast waren over de periode 2016 tot en met 2019 de gegevens van de gemeente ongeschikt om de ontwikkeling van het groen inzichtelijk te maken. En over het jaar 2024 en later waren ten tijde van ons onderzoek nog niet voldoende gegevens beschikbaar. Ten slotte bevatten de gegevens over 2020 tot en met 2023 een aantal beperkingen. Hierdoor konden we de ontwikkeling van het groen niet exact bepalen. Een toelichting op deze beperkingen geven we in bevinding 6.

We lichten in dit hoofdstuk drie bevindingen toe.

Bevinding 1: De openbare ruimte in Den Haag is tussen 2020 en 2023 groener geworden.

Bevinding 2: Het groen en het aantal stadsbomen binnen de Stedelijke Groene Hoofdstructuur namen tussen 2020 en 2023 licht toe.

Bevinding 3:Het aantal ecologisch passende bomen is in de periode 2020 tot 2023 nagenoeg gelijk gebleven.

Bevinding 1: De openbare ruimte in Den Haag is tussen 2020 en 2023 groener geworden.

Het groenoppervlak en het aantal stadsbomen in de door de gemeente beheerde openbare ruimte van de stad zijn tussen 2020 en 2023 toegenomen.[29] Naar schatting gaat het om een toename van minstens 48.000 vierkante meter groen en tussen de 850 tot 900 extra bomen.[30] Dat constateren wij op basis van een analyse van beschikbare gegevens over de ontwikkeling van het groen in Den Haag.[31] Met de geschatte toename lijkt de gemeente haar doel om jaarlijks 3.000 vierkante meter te ontstenen en te vergroenen te overtreffen.[32] In hoeverre de gemeente hiermee op weg is om haar doel om te streven naar 5% meer groenoppervlak in 2030 te realiseren kunnen wij niet beoordelen.[33] Dit komt omdat de precieze ontwikkeling van het groen in de stad niet op basis van de beschikbare gegevens te achterhalen is, en omdat de gegevens voor een te beperkte periode beschikbaar zijn. Als basis voor deze analyse hebben we gebruik gemaakt van gegevens uit het groenbeheersysteem van de gemeente en uit de Basisregistratie Grootschalige Topografie (hierna: BGT, zie bijlage 5 voor meer informatie over de BGT). Voor die analyse moesten we de beschikbare gegevens corrigeren, omdat de ‘kale’ gegevens geen juist beeld geven van de ontwikkeling van het groen (in bevinding 6 gaan we in op de beperkingen van deze data). Om te komen tot een betrouwbare schatting hebben we onder meer grote uitschieters in de ontwikkeling van het groen beoordeeld.[34] Deze hebben de meeste invloed op de ontwikkeling van de cijfers van de gemeente, maar hebben in veel gevallen betrekking op het in- of uit beheer nemen van bestaand groen. Er wijzigt dus niets in het straatbeeld, maar alleen in de administratie van het groen dat in beheer is van de gemeente.[35] Voor kleinere stukken groen speelt eenzelfde probleem. Uit een steekproef bleek dat in ongeveer de helft van de gevallen ook hier de verandering in de gegevens komt door verandering van het beheer.[36] Ook voor die afwijking hebben we gecorrigeerd. Na deze correcties was duidelijk dat de openbare ruimte in beheer van de gemeente daadwerkelijk groener is geworden in de periode tussen 2020 en 2023.

Bevinding 2: Het groen en het aantal stadsbomen binnen de Stedelijke Groene Hoofdstructuur namen tussen 2020 en 2023 licht toe.

Onze analyse van de gemeentelijke beheerdata wijst uit dat het groen en het aantal stadsbomen binnen de bestaande grenzen van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur (SGH) in de jaren 2020 tot en met 2023 is toegenomen.[37] Deze toename is echter voor een groot deel het gevolg van het in gemeentelijk beheer nemen van twee groengebieden. Afgezien van deze twee gebieden constateren wij een toename van ongeveer 26.262 vierkante meter en 230 stadsbomen.[38] De gemeenteraad heeft als doel vastgesteld om de SGH niet alleen in stand te houden maar ook om deze waar mogelijk te versterken.[39] Toenames aan groenareaal en stadsbomen binnen de huidige grenzen van de SGH dragen bij aan die versterking en daarmee aan het in stand houden van de SGH.

Tussen 2021 en 2022 kocht de gemeente het gebied ‘Kostverlorenweg’ in de wijk Leidschenveen en werd het Molenvlietpark in Hoornwijk opgeleverd. Beide gebieden werden toen ook toegevoegd aan het door de gemeente beheerde groen binnen de SGH. Ze vormen met ruim 132 duizend vierkante meter ongeveer 82% van de totale toename van 159 duizend vierkante meter van het groen binnen de SGH in de periode 2020 tot 2023 (zie figuur 3 en de nadere toelichting onder bevinding 6).[40] De toename in stadsbomen in de wijken Hoornwijk en Leidschenveen bedroeg van 2021 naar 2022 972 stadsbomen.[41] Dat is 80% van de totale toename in stadsbomen in de SGH tussen 2020 en 2023 (zie figuur 4).[42]

Een grafiek met de titel 'Ontwikkeling groen oppervlak binnen de SGH 2020-2023'. De grafiek toont dat het groen binnen de SGH in 2020 10.052.568 vierkante meter besloeg, in 2021 steeg tot 10.069.603 vierkante meter, in 2022 steeg tot 10.205.627 vierkante meter en in 2023 naar 10.211.337 vierkante meter was toegenomen.

Figuur 3 Ontwikkeling groen binnen de SGH. De schaal in de grafiek is aangepast om de lichte stijging beter zichtbaar te maken.[43]

Een grafiek met de titel 'Ontwikkeling aantal bomen binnen de SGH 2020-2023. De grafiek toont dat het aantal bomen binnen de SGH in 2020 bestond uit 50.707 stuks, in 2021 steeg naar 50.578 stuks, in 2022 steeg naar 52.064 stuks en in 2023 was afgenomen naar 51.910 stuks.

Figuur 4 Ontwikkeling aantal bomen binnen de SGH[44]

Onze bevinding gaat over de ontwikkeling van het aantal vierkante meters groen en het aantal stadsbomen binnen de bestaande grenzen van de SGH. De SGH kan groener worden omdat deze niet alleen uit groen en bomen bestaat, maar ook uit openbare ruimte die op een andere manier is ingericht. Bijvoorbeeld uit een combinatie van groen en verharding.

Uitbreiding van de SGH door de aanwijzing van nieuwe delen van de stad gebeurt alleen bij raadsbesluit. De laatste keer dat de SGH op deze wijze is uitgebreid was in 2021, bij het vaststellen van de Nota Stadsbomen.[45] Toen zijn 24 straten en straatdelen toegevoegd aan de SGH. Er zijn toen ook twee straten uit de SGH verwijderd omdat de bomen in die straten op dat moment niet langer voldeden aan de kwaliteitseisen voor groen binnen de SGH.[46]

De SGH omvat 74,3% van het groen in beheer van de gemeente en 43% van alle stadsbomen (2023).[47] In 2023 was het totale groenareaal dat deel uitmaakt van de SGH 10.211 mln. vierkante meters en maakten 51.910 stadsbomen er deel vanuit (zie figuur 5).[48]

 Kaart van Den Haag met daarin de verschillende onderdelen van de SGH afgebeeld, zoals deze sinds 2021 is vastgesteld.

Figuur 5 De SGH zoals deze sinds 2021 is vastgesteld[49]

Bevinding 3: Het aantal ecologisch passende bomen is in de periode 2020 tot 2023 nagenoeg gelijk gebleven.

Tussen 2020 en 2023 bleef het aandeel ecologisch passende bomen rond de 70% (zie figuur 6).[50] Als deze trend aanhoudt, wordt het doel om 75% van alle stadsbomen ecologisch passend te laten zijn in 2030 niet gehaald. In de Nota Stadsbomen staat beschreven wat het college verstaat onder het ‘ecologisch passend’ zijn van een boom.[51] Hoe meer een soort hier van oorsprong voorkomt, hoe ecologisch passender deze is. Bij de indeling worden vijf categorieën aangehouden, waarbij het college categorieën 4, 3 en 2 als ‘passend’ beschouwt:

  • Categorie 4: Boomsoorten die van nature voorkomen in de Benelux of Duitsland.
  • Categorie 3: Soorten die van nature voorkomen uit de overige landen die (grotendeels) binnen de gematigde vegetatiezone liggen, waarvan de staatsgrens binnen 1.000 km van Nederland ligt en er geen grote barrières in de vorm van bergketens zijn.
  • Categorie 2: Boomsoorten uit de rest van Europa
  • Categorie 1: Soorten van buiten Europa, behorende tot een genus die in de Benelux of Duitsland voorkomt.
  • Categorie ‘niet ecologisch passend’: Alles buiten Europa behorend tot een genus die niet in de Benelux of Duitsland voorkomt.

Uit ons onderzoek blijkt dat het aantal ecologische passende stadsbomen (categorie 4, 3 of 2) in 2020 70,1% was en in 2023 69,6% (zie figuur 6).[52]

Een grafiek met de titel 'Ontwikkeling van het aandeel ecologisch passende bomen ten opzichte van het totaal 2020-2023'. De grafiek toont welk percentage van het totaal aantal bomen ecologisch passend is. In 2020 was dit aandeel 70,08 procent, in 2021 was dit 69,76 procent, in 2022 was dit 69, 51 procent en in 2023 was dit 69,60 procent.

Figuur 6 Aandeel ecologisch passende bomen van totaal aantal bomen[53]

7. Sturing gemeenteraad en college op doelbereik

Dit hoofdstuk gaat in op de wijze waarop de gemeenteraad en het college de bestuurlijke kaderstelling en controle hebben ingericht. Daarbij kijken we hoe de gemeenteraad doelen voor het groen heeft vastgesteld en hoe het college de realisatie van de doelen monitort en over de voortgang rapporteert. We richten ons in dit hoofdstuk op de doelen die van toepassing waren voor het groenbeleid in de periode 2016 tot 2024 (zie ook paragraaf 1.4).[54] We lichten in dit hoofdstuk vijf bevindingen toe:

Bevinding 4: De gemeenteraad heeft voor de meeste doelen niet beschreven wat concreet bereikt moet worden

Bevinding 5: Het college houdt niet voor alle groendoelen gegevens over de ontwikkeling bij.

Bevinding 6: De gegevens die het college bijhoudt over de ontwikkeling van het groen, zijn voor een belangrijk deel niet geschikt om de voortgang op het bereiken van doelen inzichtelijk te maken.

Bevinding 7: Het college geeft in voortgangsrapportages niet altijd aan wat de beperkingen zijn van de gegevens over de ontwikkeling van het groen.

Bevinding 8: Het college rapporteert niet over alle doelen en hoe de ondernomen activiteiten hieraan bijdragen.

Bevinding 4: De gemeenteraad heeft voor de meeste doelen niet beschreven wat concreet bereikt moet worden.

De doelen voor het groen in de stad zijn grotendeels niet concreet gemaakt door de gemeenteraad. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk wat er moet gebeuren om een doel te bereiken of wanneer een doel gerealiseerd moet zijn. Zo is één van de belangrijkste doelen binnen het groenbeleid geformuleerd als een streven. Het gaat hier om het doel om tot de periode 2030 het groenoppervlak met 5% te doen toenemen.[55] Daarmee is het voor het college niet duidelijk welke resultaten voor dit doel worden verwacht. Ook is bijvoorbeeld het doel om versteende wijken te vergroenen niet duidelijk genoeg. Het is wel duidelijk om welke wijken het gaat, maar het doel is niet meetbaar en niet tijdgebonden geformuleerd. De gemeenteraad heeft namelijk niet vastgesteld hoeveel er vergroend moet worden. Verder is niet duidelijk wanneer de versteende wijken vergroend moeten zijn. Daardoor is niet te bepalen wanneer dit doel is bereikt en is niet te beoordelen of het college snel genoeg werkt aan deze vergroening of niet. Twee van de tien door de gemeenteraad vastgestelde doelen zijn sinds 2021 wel concreet gemaakt.

Om een oordeel te geven over de concreetheid van de doelen zijn we uitgegaan van de theorie dat doelen concreet zijn wanneer zij ‘SMART’ beschreven worden.[56] SMART staat voor Specifiek, Meetbaar, Ambitieus, Realistisch en Tijdsgebonden. Hierbij geldt dat doelen:

  • ‘Specifiek’ zijn indien duidelijk is wat er precies bereikt moet worden en het niet voor meerdere uitleg vatbaar is.
  • ‘Meetbaar’ zijn indien het gewenste resultaat in aantallen of hoeveelheden beschreven is en duidelijk is wat er bereikt is bij realisatie.
  • ‘Ambitieus’ zijn indien er een nulmeting is, zodat duidelijk is wat het ambitieniveau is.
  • ‘Realistisch’ zijn indien duidelijk is gemaakt waarom de ambities haalbaar en uitvoerbaar zijn.
  • ‘Tijdgebonden’ zijn indien is aangegeven wanneer het gewenste resultaat moet zijn bereikt.

We hebben hierbij zowel de vier hoofddoelen als de zes subdoelen beoordeeld (zie paragraaf 1.4).

Uit onze analyse van de beleidsdocumenten blijkt dat twee van de tien doelen aan alle vijf criteria voldoen. De rest van de doelen voldoet niet aan één of meer van de criteria (zie tabel 1). In bijlage 7 is een nadere uitwerking van de SMART analyse voor alle doelen opgenomen.

In 2021 heeft de gemeenteraad met het vaststellen van de Nota Stadsbomen twee doelen meetbaar en tijdgebonden gemaakt. Voor het doel om het aantal bomen/kroonoppervlak te doen toenemen, is in de Nota Stadsbomen aangegeven dat de raad 5% meer kroonoppervlak wil in 2030. Vóór 2021 was alleen vastgesteld dat het aantal bomen moest toenemen, zonder dat hier beoogde aantallen of een einddatum aan verbonden waren.[57] In 2021 gaf de raad ook aan tot 2030 tien niet-verbonden schakels in de Hoofdboomstructuur te willen verbinden en vijf nieuwe boomstructuren aan de Hoofdboomstructuur toe te willen voegen. Daarmee is ook dat doel concreet gemaakt.

Tabel 1 Overzicht scores op SMART criteria van de doelen voor groen. Bij de analyse is de beschrijving van de doelen in verschillende beleidsdocumenten meegenomen.[58]

Doel

Specifiek

Meetbaar

Ambitieus

Realistisch

Tijdgebonden

Het vergroenen en ontstenen van de stad X
Vergroenen van versteende wijken X X X X X
Vergroenen in het kader van de pleinenaanpak X X X
Stimuleren van particuliere vergroening X
Realiseren van een toename van het aantal bomen of het kroonoppervlak
Diversifiëren van de bomen X X X
Ecologisch passend maken van de bomen X
Verbeteren van groeiplaatsen X X
Het in stand houden en waar mogelijk versterken van de SGH
Het op niveau houden/ brengen van de onderhoudskwaliteit van het groen X X X

Bevinding 5: Het college houdt niet voor alle groendoelen gegevens over de ontwikkeling bij.

Het college houdt geen gegevens bij over het realiseren van de doelen ‘verbeteren kwaliteit onderhoud groen’ en ‘verbeteren groeiplaatsen’. Voor het doel ‘vergroenen in het kader van de pleinenaanpak’ worden beperkt gegevens bijgehouden. [59] Daardoor hebben het college en de raad geen zicht op het realiseren van deze doelen. In figuur 7 hieronder zijn de doelen waarvoor niet of beperkt gegevens worden bijgehouden met rood omcirkeld. Na de figuur geven we per doel een nadere toelichting.

Gestileerde boom met daarin de doelen van de gemeente weergegeven. De doelen 'pleinenaanpak', 'verbeteren groeiplaatsen', en 'kwaliteit op niveau' zijn met rood omcirkeld.

Figuur 7 Voor de in rood omcirkelde doelen worden geen of nauwelijks gegevens bijgehouden om de ontwikkeling van het openbaar groen in de stad te meten[60]

Doelen ‘onderhoud groen’ en ‘verbeteren groeiplaatsen’ tussen 2016 en 2024 niet bijgehouden

De doelen om de kwaliteit van het onderhoud van het groen en de groeiplaatsen van bomen te verbeteren tussen 2016 en 2024 niet gemonitord.[61] Dit is afgezien van één steekproef in 2017. De gemeente is in 2024 intern gestart met het monitoren van de kwaliteit van het onderhoud van groen.[62]

Pleinenaanpak alleen ambtelijk bijgehouden

Voor de Pleinenaanpak houdt de ambtelijke organisatie intern wel een ‘stand van zaken’ van de uitvoering bij, maar de gemeente houdt niet bij hoeveel in dat kader daadwerkelijk vergroend wordt.[63] Dit maakt dat niet helder is welke pleinen zijn vergroend en met hoeveel vierkante meter er is vergroend.[64]

Bevinding 6: De gegevens die het college bijhoudt over de ontwikkeling van het groen, zijn voor een belangrijk deel niet geschikt om de voortgang op het bereiken van doelen inzichtelijk te maken.

Voor zeven van de tien doelen binnen het groenbeleid houdt het college gegevens bij over de stand van zaken en de ontwikkeling (zie figuur 8). Het college gebruikt daarvoor voornamelijk beheergegevens.[65] Deze beheergegevens zijn echter niet geschikt om de voortgang inzichtelijk te maken.

De belangrijkste oorzaak hiervoor is dat het groenbeheersysteem van de gemeente alleen gaat over groen in beheer van de gemeente. Het is niet bedoeld om de ontwikkeling van al het groen in de stad inzichtelijk te maken. Terwijl de doelen van de gemeenteraad zich wel richten op al het groen in de stad. In het systeem wordt bijgehouden welk groen op dat moment in beheer is van de gemeente.[66] Dat betekent dat al het groen in Den Haag dat níet in beheer is bij de gemeente, niet in het systeem staat.[67] Het Haagse Bos wordt bijvoorbeeld beheerd door Staatbosbeheer. Dit staat dus niet geregistreerd in de gemeentelijke beheerdata als onderdeel van het openbaar groen.[68] En hoewel de gemeenteraad een kwalitatieve ontwikkeling van het groen als hoofddoel heeft, worden in het beheersysteem vooral kwantitatieve ontwikkelingen van het groen bijgehouden. Ook worden de data in het systeem pas sinds 2020 systematisch bijgehouden en bewaard.[69] Er zijn daarom geen betrouwbare gegevens beschikbaar over de periode voor 2020.

Gestileerde boom met daarin de doelen van de gemeente weergegeven. De doelen 'Vergroenen/ontstenen', 'vergroenen versteende wijken', 'stimuleren vergroening particulieren', 'in stand houden, waar mogelijk verstevigen SGH', 'toename aantal stadsbomen/kroonoppervlak', 'ecologisch passende bomen' en 'diversiteit bomen' zijn met rood omcirkeld.

Figuur 8 Groendoelen waarbij de gemeente wel gegevens heeft bijgehouden[70]

Een ander probleem is dat het in- of uit beheer nemen van groen door de gemeente, leidt tot een toe- of afname van het geregistreerde groen in het systeem (zie de voorbeelden hierna). De verwerking van veranderingen in het beheer van groen of van het groen in het systeem duurt daarnaast soms lang. Veranderingen zijn daardoor soms pas na een aantal jaren zichtbaar in de gegevens. Tenslotte geldt specifiek voor bomen, dat hun omgeving voor een deel bepaalt of ze wel of niet als ‘stadsboom’ worden meegeteld.[71] In veel gevallen worden alleenstaande bomen geduid als ‘stadsboom’. In plantsoenen die zijn ingericht als natuurbos, parkbos, houtsingel of struweel worden alleenstaande bomen echter niet als stadsbomen gezien maar als bosbomen of bosplantsoenbomen.[72] Uit ons onderzoek blijkt dat jaarlijks enkele honderden bomen van status wisselen, omdat bijvoorbeeld een heesterplant bij een boom blijft groeien, waardoor de boom er meer uitziet als onderdeel van een houtsingel of andersom een bosplantsoenboom door snoei in de omgeving verandert in een stadsboom (zie figuur 9).[73]

Bosplantsoenbomen Stadsbomen

Afbeelding van twee bomen omringd door struikgewas met als titel 'bosplantsoenbomen'

Figuur 9 Bosplantsoenbomen en stadsbomen[74]

Andere systemen kennen ook beperkingen

Naast het systeem voor groenbeheer houdt het college in een ander systeem bij hoeveel vierkante meters er jaarlijks ontsteend en vergroend zijn met specifieke budgetten voor vergroening.[75] Deze cijfers worden verzameld voor intern gebruik. Ze bevatten geen overzicht van de totale toe- of afname in het groen in de stad.[76]

In 2021 is in de Nota Stadsbomen het doel opgenomen om 5% meer kroonoppervlak in 2030 te realiseren. Op dat moment was het nog niet mogelijk dit ook te monitoren. In de nota staat dat het college een systeem voor kroonoppervlaktemeting ontwikkelt dat in 2025 “voldoende nauwkeurig en reproduceerbaar” moet zijn.[77] In 2024 zijn in de Haagse Groenmonitor kroonoppervlaktemetingen uit 2015 en 2021 gedeeld met de raad.[78] Voor die tijd kon de ontwikkeling van de kroonoppervlakte dus nog niet gevolgd worden.

Voorbeelden in of uit beheer nemen van groen

In de beheerdata is aangegeven welke vlakken groen in beheer zijn van de gemeente. Daarom wordt ook bestaand groen dat in en uit beheer komt van de gemeente geregistreerd als toe- en afname. Waar de beheerdata aangeven dat er groen is bijgekomen of afgegaan kan het dus zo zijn dat er in de werkelijkheid geen groen is gerealiseerd of verwijderd. Hieronder volgen vier voorbeelden van een dergelijke toe- of afname van het beheerde groen. De eerste twee voorbeelden zijn relatief grote vlakken groen die in- en uit beheer zijn gegaan van de gemeente (meer dan 10.000 vierkante meter toe- of afname). De andere twee voorbeelden tonen relatief kleine vlakken die gewijzigd zijn in de beheerdata, terwijl in het landschap niets is veranderd.

Voorbeeld 1: Toename beheerd groen door Kostverlorendijk in Leidschenveen

Met de aankoop van de Kostverlorendijk door de gemeente in 2021 kwam circa 33.500 vierkante meter bestaand groen in eigendom en beheer van de gemeente (zie figuur 10).[79] Dit is ruim 16% van de totale toename van het groenareaal in 2021.

Een kaart die een deel van het stadsdeel Leidschenveen-Ypenburg toont. Een smalle strook in de kaart, de Kostverlorendijk, is groen gearceerd.

Figuur 10 Toename openbaar groen in Leidschenveen (groen gearceerd)[80]

Met deze overname van beheer is er in feite geen toename van groen in het landschap. Dit is te zien op luchtfoto’s van de situatie in 2018 en 2023 (zie figuur 11).

Twee luchtfoto's van een deel van stadsdeel Leidschenveen-Ypenburg. De afbeeldingen tonen de Kostverlorendijk in 2018 en in 2023. De dijk is in die jaren niet veranderd.

Figuur 11 Luchtfoto’s van de Kostverlorendijk in Leidschenveen in 2018 en 2023[81]

Voorbeeld 2: Afname beheerd groen bij een veld in Forepark

Het beheersysteem laat zien dat tussen 2020-2021 sprake was van een afname van 14.131 vierkante meter in Forepark. Die afname zit hem voornamelijk in het uit beheer nemen van een veld in Forepark tussen de Noordelijke verbindingsweg en snelweg A4, naast het Leidschenveensepad (zie figuur 12).[82] De afname was bijna de helft van de totale afname van het groenareaal tussen 2020-2021.

Een kaart die een gedeelte van stadsdeel Leidschenveen-Ypenburg toont. Op de kaart is een gebied nabij het Forepark te zien, dit gebied is rood gearceerd.

Figuur 12 Afname van groen in Forepark in kaart gebracht (rood gearceerd)[83]

Aan de hand van luchtfoto’s is zichtbaar dat er geen verschil was in het landschap: het veld was groen en is na de wijziging in de beheerdata groen gebleven (zie figuur 13).

Twee luchtfoto's van een gedeelte van stadsdeel Leidschenveen-Ypenburg. De luchtfoto's tonen een gebied nabij het Forepark in 2019 en 2022. Het gebied is in die jaren niet veranderd.

Figuur 13 Luchtfoto’s van het veld in Forepark van 2019 en 2022[84]

Voorbeeld 3: Toename beheerd groen bij een tankstation langs de Houtwijklaan

Het beheersysteem registreerde dat er in 2023 ruim 530 vierkante meter extra openbaar groen is bijgekomen bij een tankstation langs de Houtwijklaan (zie figuur 14). Foto’s van de locatie uit 2022 en 2024 laten zien dat er niks in het landschap is veranderd (zie figuur 15).

Een kaart van een gedeelte van stadsdeel Loosduinen. De kaart toont het gebied rond de Houtwijklaan 100. Een gedeelte hiervan is groen gearceerd.

Figuur 14 Toename van groen langs de Houtwijklaan in kaart gebracht (groen gearceerd)[85]

Twee straatfoto's van het gebied rond de Houtwijklaan 100, in stadsdeel Loosduinen. De foto's tonen het gebied in 2022 en 2024. Het gebied is niet veranderd in die jaren.

Figuur 15 Foto’s van het veld bij het tankstation langs de Houtwijklaan in 2022 en 2024[86]

Voorbeeld 4: Afname beheerd groen langs de Sirtemastraat

In de beheerdata is er een afname van circa 30 vierkante meter van het openbaar groen geregistreerd in 2023 op een veldje langs de Sirtemastraat (zie figuur 16). Er is echter geen grote verandering in het groen zichtbaar op de foto’s van het veld van 2022 en 2024 (zie figuur 17).

Een kaart die een gedeelte van de Sirtemastraat toont, in stadsdeel Centrum. Een gedeelte rond de straat is rood gearceerd.

Figuur 16 Afname van groen langs de Sirtemastraat in kaart gebracht (rood gearceerd)[87]

Twee straatfoto's van een gebied rond de Sirtemastraat, in stadsdeel Centrum. De foto's tonen het gebied in 2022 en 2024. Het gebied is niet veranderd in die jaren.

Figuur 17 Foto’s van het veld langs de Sirtemastraat in 2022 en 2024[88]

Bevinding 7: Het college geeft in voortgangsrapportages niet altijd aan wat de beperkingen zijn van de gegevens over de ontwikkeling van het groen

Het college gebruikt cijfers afkomstig uit de beheerdata van de gemeente om te rapporteren over het aantal stadsbomen en de oppervlakte openbaar groen in de stad.[89] Hierbij geeft het college niet altijd aan dat deze gegevens beperkingen hebben. Zo is sinds 2016 het aantal stadsbomen een prestatie-indicator in de programmarekeningen. Sinds 2019 geldt dit ook voor het oppervlakte openbaar groen.[90] In de rapportages geeft het college niet altijd aan wat een stadsboom is.[91] Daarnaast geeft het college niet aan dat de gebruikte cijfers alleen over bomen en openbaar groen in beheer van de gemeente gaan. Ook ontbreekt soms de toelichting dat toenames in het aantal stadsbomen of vierkante meters groen veroorzaakt kunnen zijn door iets anders, bijvoorbeeld door het in- of uit beheer nemen van bestaand groen (zie bevinding 6).[92]

Niet altijd duidelijk wat een ‘stadsboom’ en wat ‘openbaar groen’ is

In de Staat van de stad uit 2022 en 2024 en in de programmarekeningen voor 2021 gebruikt het college cijfers over stadsbomen zonder de term in het desbetreffende document te definiëren.[93] Het college gebruikt de term stadsboom ook meerdere malen als synoniem voor de term boom. Daarmee is onduidelijk dat het een specifieke categorie van bomen in de openbare ruimte betreft (zie ook bevinding 6). Sinds 2021 neemt het college in de programmarekeningen wel een definitie op van de term stadsbomen. Daarmee is in de programmarekeningen wel duidelijk dat de gebruikte cijfers niet iets zeggen over alle bomen in de stad.[94]

Hetzelfde speelt bij het gebruik van de term openbaar groen. In de Staat voor de stad uit 2022, de programmarekening van 2019 en de commissiebrief over de Haagse Groenmonitor gebruikt het college de term openbaar groen zonder duidelijk te maken dat het gaat om openbaar groen in beheer bij de gemeente.[95] Zoals we aangaven bij bevinding 6 is er naast het groen in beheer van de gemeente ook ander openbaar groen in de stad.

Niet altijd toelichting op oorzaak van een verandering

Bij rapportage over afzonderlijke veranderingen in aantallen vierkante meters groen of stadsbomen licht het college niet altijd toe wat de oorzaak van die verandering is. Daardoor ontstaat soms onterecht het beeld dat het groen of de stadsbomen zijn toegenomen. Dit terwijl de wijziging voor een belangrijk deel kan bestaan uit het in beheer nemen van bestaand groen, zoals we ook in bevinding 6 hebben beschreven. Dit gebeurde in de programmarekeningen van 2021 en 2023.[96] Ook in de presentatie van een interactieve kaart in de Haagse Groenmonitor ontbreekt deze toelichting. In deze kaart worden alle wijzigingen in de beheerdata uit 2022 en 2023 weergeven.[97] De kaart heeft als titel “Vergroening openbare ruimte sinds 2021” en de getoonde veranderingen worden gepresenteerd als plekken waar de stad daadwerkelijk vergroend of versteend is (zie figuur 18).[98] De stippen in de kaart tonen echter alle wijzigingen die zijn geregistreerd in de beheerdata. De uitschieters en steekproeflocaties die wij in bevinding 6 beschreven staan ook in deze kaart (zie figuur 19). De kaart wekt daarmee de suggestie dat het alleen locaties toont waar nieuw groen is toegevoegd of bestaand groen is verwijderd, terwijl het hier ook gaat om bestaand groen dat in of uit beheer is genomen.

Een schermafdruk van een interactieve kaart van de stad Den Haag. De kaart heeft als titel 'Vergroening openbare ruimte sinds 2021'. Op de kaart staan veel licht en donkere groene stippen, en veel rode en oranje stippen.

Figuur 18 Weergave van een interactieve kaart uit de Haagse groenmonitor waarin de groene stippen vergroening moeten aanduiden en de oranje en rode stippen de verwijdering van groen[99]

Twee luchtfoto's naast elkaar. De linker luchtfoto toont de Kostverlorendijk in 2018. De rechter luchtfoto toont de Kostverlorendijk in 2023. De dijk is in die jaren niet veranderd. Onder de luchtfoto's staat een schermafdruk van de interactieve kaart 'Vergroening openbare ruimte sinds 2021'. Op de kaart is de Kostverlorendijk weergegeven. Op de kaart is de dijk bedekt met licht groene stippen.

Figuur 19 De Kostverlorendijk is in de werkelijkheid in aantal vierkante meter groen niet veranderd, maar staat wel geregistreerd als toename in de kaart Vergroening openbare ruimte sinds 2021 uit de Haagse Groenmonitor[100]

Bevinding 8: Het college rapporteert niet over alle doelen en hoe de ondernomen activiteiten hieraan bijdragen

Het college geeft in voortgangsrapportages weinig informatie over het realiseren van de doelen voor het groen in de stad. Dat komt ten eerste doordat het college in geen enkel jaar op alle doelen voor de groenontwikkeling is ingegaan. Daarnaast rapporteert het college vooral over activiteiten die zijn ondernomen zonder daarbij aan te geven op welke manier daarmee is bijgedragen aan de gestelde doelen. Ook geeft het college weinig concrete informatie. Bijvoorbeeld door wel aan te geven dat er ergens in de stad is vergroend, maar daarbij niet aan te geven om hoeveel extra groen het dan gaat.

Sinds 2024 rapporteert het college met de Haagse Groenmonitor meer in samenhang over de resultaten van het groenbeleid.[101] Het legt daarin ook duidelijker een koppeling tussen de activiteiten en wat daarmee is bereikt om dichter bij de doelen te komen. Dat gebeurt echter niet altijd en niet voor alle doelen.

Hierna gaan we dieper op bovenstaande punten in.

Geen rapportage over alle doelen voor groen

Vanaf 2016 heeft de gemeenteraad in geen enkel jaar voortgangsinformatie over alle doelen voor groen gekregen.[102] Daarbij is de voortgangsinformatie ook niet altijd eenduidig. In de jaarrekeningen is namelijk niet altijd duidelijk hoe de informatie in verschillende programma’s zich tot elkaar verhoudt. In de programmarekening van 2022 geeft het college in het programma ‘Buitenruimte’ bijvoorbeeld informatie over concrete aantallen stadsbomen en vierkante meters groenoppervlakte. Tegelijk staat in het programma “Stadsdelen, integratie en dienstverlening” informatie over het vergroenen van wijken en buurten[103] Daarbij geeft het college niet aan of die vergroening onderdeel uitmaakt van de vierkante meters die in programma “Buitenruimte” worden genoemd.

Het college rapporteert vooral over activiteiten en veel minder over doelbereik

In de rapportages over het groenbeleid koppelt het college behaalde resultaten doorgaans niet aan de doelen die de raad voor het groen in de stad heeft vastgesteld.[104] Daardoor is het onduidelijk in hoeverre de behaalde resultaten bijdragen aan de realisatie van de doelen. De raad heeft bijvoorbeeld twee kwaliteitsniveaus vastgesteld, die als meetlat dienen voor de onderhoudskwaliteit van het groen. In de programmarekeningen rapporteert het college echter over kwaliteitsverbeteringen in het onderhoud van het groen zonder hierbij te verwijzen naar het doel om het groen op residentie- en hofstadkwaliteit te beheren.[105] Daarmee is niet duidelijk of met de verbetering het gewenste kwaliteitsniveau werd bereikt.[106]

Ook wordt in rapportages over de aanplant van bomen in versteende wijken niet vermeld hoeveel groener de wijken daarmee worden.[107] Daardoor is onduidelijk hoe de aanplant van nieuwe bomen bijdraagt aan het doel om de versteende wijken te vergroenen. Ditzelfde geldt voor doelen over het in stand houden en verbeteren van de SGH en het verbeteren van groeiplaatsen. Het college rapporteert ook hier over geleverde prestaties zonder deze aan de desbetreffende doelen te verbinden.[108]

Het college beschrijft de behaalde resultaten vaak niet concreet en kwantitatief

Het college rapporteert meerdere malen over behaalde resultaten zonder deze op concrete, getalsmatige wijze te beschrijven, bijvoorbeeld door wel locaties van vergroening te noemen, maar niet aan te geven hoeveel vierkante meters groen er is bijgekomen. Ook geeft het college soms aan dat er beheermaatregelen zijn uitgevoerd, zonder duidelijk te maken op hoeveel vierkante meters groen deze maatregelen zijn toegepast.[109] Over de vergroening in het kader van de pleinenaanpak beschrijft het college bijvoorbeeld op welke pleinen werkzaamheden zijn uitgevoerd, zonder daarbij altijd aan te geven waaruit die werkzaamheden bestonden.[110]

In de Haagse Groenmonitor wordt duidelijker over doelbereik gerapporteerd, maar het ontbreekt nog aan informatie over sommige doelen

In 2024 heeft het college een rapportage geïntroduceerd die expliciet over het groenbeleid gaat; de Haagse Groenmonitor. Met de Haagse Groenmonitor wil het college de raad elke twee jaar informeren over de voortgang op de doelen voor het groen in de stad.[111] De Haagse Groenmonitor komt daarmee het dichtst bij een overkoepelende rapportage over het gehele groenbeleid van de gemeente. Ook de Haagse Groenmonitor bevat echter niet over alle doelen voor groen informatie. De monitor bevat geen informatie over vergroening van versteende wijken, vergroening in het kader van het aanpakken van pleinen, het stimuleren van particuliere vergroening, het diversifiëren van de bomen en het verbeteren van groeiplaatsen.[112]

In de Haagse Groenmonitor worden de behaalde resultaten verder soms wel en soms niet aan de vastgestelde doelen verbonden. Zo worden toenames in beheerd groenoppervlak en in het kroonoppervlak verbonden aan de doelen om 5% meer groenareaal en 5% meer kroonoppervlak te realiseren in 2030.[113] Informatie in de Groenmonitor over de ‘hoofdboomstructuur’[114] wordt verbonden aan het doel om tien niet-verbonden schakels te verbinden en vijf nieuwe structuren toe te voegen.[115] Voor het kwaliteitsniveau van het openbare groen wordt in de Haagse Groenmonitor echter gerapporteerd over de beoordeling daarvan door bewoners, terwijl de raad als doel heeft vastgesteld om het groen in beheer van de gemeente op specifieke kwaliteitsniveaus uit de Kadernota Openbare Ruimte te beheren.[116]

8. Uitvoering van het groenbeleid door het college

In dit hoofdstuk gaan wij in op de wijze waarop het college in de uitvoering stuurt op de realisatie van alle gemeentelijke doelen voor het groen in de stad. We beoordelen daarvoor of het college de doelen van de gemeenteraad heeft uitgewerkt in duidelijke uitvoeringsplannen en of het college de beschikbare middelen op heldere wijze heeft verdeeld over de activiteiten waarmee aan de groendoelen wordt gewerkt. In dit hoofdstuk lichten wij drie bevindingen toe:

Bevinding 9: Het college maakt vrijwel niet duidelijk met welke aanpak het de doelen voor groen wil realiseren.

Bevinding 10: Het college maakt niet altijd duidelijk hoe de door de gemeenteraad beschikbaar gestelde middelen voor groen worden ingezet om de beoogde doelen te realiseren.

Bevinding 11: Het college zet onvoldoende middelen in voor het doel om het groen in de stad op vastgestelde kwaliteitsniveaus te brengen én te houden

Bevinding 9: Het college maakt vrijwel niet duidelijk met welke aanpak het de doelen voor groen wil realiseren.

Het college heeft, in tegenstelling tot de andere G4-gemeenten, geen overkoepelend uitvoerings- of meerjarenprogramma voor het groen in de stad.[117] In plaats daarvan geeft het college in de jaarlijkse programmabegroting aan welke activiteiten het wil uitvoeren. Ook heeft het college sinds 2016 verschillende (uitvoerings-)plannen voor het groen in de stad opgesteld. Het college maakt hierbij niet duidelijk hoe uit te voeren activiteiten moeten bijdragen aan de realisatie van de gemeentelijke doelen. Daarnaast is de uitvoering van het beleid voor een deel versnipperd, zowel over tijd als over delen van de stad. Plannen lopen voor een beperkt aantal jaren en het is niet duidelijk hoe met de verschillende plannen naar de realisatie van alle doelen wordt toegewerkt. Daarnaast voert het college sommige activiteiten alleen in delen van de stad uit. Dit terwijl de doelen van de gemeenteraad zich in de meeste gevallen richten op de hele periode vanaf 2016 en betrekking hebben op de hele stad. We constateren wel dat het college sinds 2022 een verbeterslag heeft gemaakt door bij enkele doelen duidelijker aan te geven wat bereikt moet worden met de geplande activiteiten. We geven hierna een toelichting op deze punten.

Het college koppelt activiteiten niet aan wat het wil bereiken

Het college geeft in de jaarlijkse programmabegrotingen en in verschillende (uitvoerings-) plannen aan welke activiteiten het voor het groen in de stad wil uitvoeren. Het college geeft daarbij doorgaans niet aan in het kader van welk doel deze activiteiten worden uitgevoerd.

In de begroting wordt in twee programma’s ingegaan op het groenbeleid: het programma gericht op de ontwikkeling van de buitenruimte en het programma gericht op de stadsdelen.[118] Binnen deze programma’s worden de activiteiten voor het groenbeleid niet verbonden aan de doelen die de raad voor het groen heeft vastgesteld. Zo wordt onder het kopje “Wat willen wij bereiken?” bij zowel het programma over de buitenruimte als het programma over de stadsdelen niet vermeld wat er qua groen bereikt moet worden.[119] Ook onder het kopje “Wat gaan wij doen (en wat gaat het kosten)?” wordt in beide programma’s nauwelijks beschreven waar de beschreven activiteiten aan moeten bijdragen.[120] Geen van de doelen die wij in dit onderzoek geïnventariseerd hebben, is in de begroting beschreven. Dat geldt ook voor de overkoepelende ambitie om het Haagse groen (kwalitatief) te ontwikkelen.

Het college heeft in de periode 2016-2024 in totaal negen plannen opgesteld voor de vergroening van Den Haag.[121] Sommige plannen zijn gericht op één doel, zoals het Meerjarenprogramma Groen 2014-2018, dat enkel over de kwaliteit van het onderhoud van groen gaat.[122] Andere plannen zijn gericht op meerdere doelen, zoals de bestedingen van het Extra Groen budget, waarin alle doelen, behalve dat om particuliere vergroening te stimuleren, terugkomen.[123] Hoewel in de plannen activiteiten worden genoemd die in lijn zijn met de betreffende doelen voor groen, wordt ook hier meestal niet duidelijk gemaakt hoe de activiteiten moeten bijdragen aan het realiseren van die doelen. Ook voor het beperkte aantal doelen die door de raad wel concreet zijn gemaakt, ontbreekt het in genoemde plannen aan een duidelijke koppeling tussen activiteiten en doelen.[124] Zo geeft het college in “meer blad voor de stad” en in vergroeningskansenstudies aan dat de beschreven activiteiten bijdragen aan het toenemen van het kroonoppervlak, maar maakt het college daarbij niet duidelijk in hoeverre dat genoeg is om daadwerkelijk 5% meer kroonoppervlak te hebben in 2030.[125]

Wij constateren wel dat sinds 2022 een positieve ontwikkeling heeft plaatsgevonden. Hierbij is binnen een aantal delen van het groenbeleid een duidelijkere koppeling gemaakt tussen activiteiten en de te bereiken doelen. Zo zijn in de programmabegrotingen vanaf 2022 activiteiten als het planten van bomen en het verbeteren van groeiplaatsen duidelijk verbonden aan het doel om in 2030 5% meer kroonoppervlakte te realiseren.[126] Daarnaast worden in de programmabegroting de activiteiten met betrekking tot de SGH verbonden aan het doel om deze in stand te houden en waar mogelijk te versterken.[127] Activiteiten met betrekking tot het realiseren van meer groenoppervlakte worden in de programmabegrotingen van 2023 en 2024 echter nog niet verbonden aan het doel om in 2030 5% meer groenoppervlak te realiseren.[128] Bij het programma voor de stadsdelen wordt ook in 2024 nog niet beschreven wat er voor groen bereikt moet worden.[129] Naast ontwikkelingen in de programmabegroting constateren wij dat recent in de commissiebrief Natuurontwikkeling activiteiten duidelijk verbonden worden aan het doel om de SGH te versterken.[130] Ook zien wij in het Actieprogramma Klimaatadaptatie en Vergroenen Versteende Wijken dat er een stap in de goede richting is gezet met betrekking tot het koppelen van doelen met activiteiten.[131] In dit programma wordt meer concreet uitgelegd wat de gemeente van plan is om te doen en wat zij daarmee willen realiseren door bijvoorbeeld te specificeren hoeveel vierkante meter groen wordt toegevoegd per straat. In het programma wordt echter niet beschreven in hoeverre hiermee wordt bijgedragen aan het realiseren van doelen als het kroonoppervlak met 5% te doen toenemen, het streven naar 5% meer groenoppervlak en het bomenbestand voor 75% ecologisch passend te maken.

Voorbeeld: Besteding van het Extra Groen budget

Tussen 2016 en 2022 heeft de raad extra middelen beschikbaar gesteld om de ambities voor groen te realiseren.[132] Het college heeft echter geen plan gemaakt, waarin duidelijk is uitgewerkt hoe die middelen ingezet moeten worden voor de realisatie van de doelen van de raad. Wel stuurde het college in die periode vier commissiebrieven. Daarin zet het college uiteen welke activiteiten het wilde uitvoeren met de beschikbaar gestelde middelen.[133] In de brieven zijn veel verschillende soorten activiteiten beschreven. Het gaat bijvoorbeeld over ontsteningsmogelijkheden, communicatie over groen of het beheer van bestaand groen.[134] Soms noemt het college daarbij ook locaties waar het de activiteiten wil uitvoeren.[135] Het college maakt echter niet duidelijk hoe de genoemde activiteiten moeten bijdragen aan de realisatie van de doelen voor het groen in de stad. Ook hebben de brieven slechts betrekking op één of twee jaar. [136] Het ontbreekt daardoor aan een meerjarige uitwerking van de besteding van de beschikbare middelen en daarmee aan een structurele aanpak voor het realiseren van de doelen.

Voorbeeld: Pleinenaanpak

In een commissiebrief over de Pleinenaanpak uit 2015 geeft het college aan welke activiteiten het wil ondernemen om pleinen in de periode 2015 tot 2017 aan te pakken.[137] Onderdeel van die aanpak is het investeren in ‘meer groen en ruimte voor terrassen, reuring en ontmoeting’. In de Agenda Groen uit 2016 geeft de raad aan dat deze pleinenaanpak onderdeel uitmaakt van het grotere doel om het groen in de stad te versterken, zonder hier verder concrete doelen aan te verbinden.[138] Het college noemt in de commissiebrief uit 2015 alleen pleinen die aangepakt worden, maar maakt niet duidelijk voor hoeveel pleinen een impuls vanuit de pleinenaanpak nodig is.[139] Ook is onduidelijk wanneer een plein voldoende vergroend is en hoe zich de vergroening moet verhouden tot de bestaande situatie. Na 2017 is alleen nog in de jaarlijkse begroting beschreven welke pleinen er in een specifiek jaar aangepakt gaan worden.[140] De ambitie van de raad om pleinen te vergroenen in het kader van de pleinenaanpak en de Agenda Groen is dus nooit concreet gemaakt, bijvoorbeeld met een beoogd aantal pleinen. Daardoor is onduidelijk wanneer het doel om pleinen aan te pakken, bereikt moet zijn.

De aanpak van het college is versnipperd en niet samenhangend gericht op de realisatie van alle doelen voor het groen

De wijze waarop het college sinds 2016 invulling heeft gegeven aan de doelen van de raad is doorgaans middels plannen met een beperkte looptijd en soms alleen voor delen van de stad. Daardoor maakte het college voor de raad soms wel en soms niet duidelijk hoe het aan de verschillende doelen wilde gaan werken. Vier van de negen plannen die wij hebben bestudeerd liepen tot 2018 (zie figuur 20).[141] Voor het meest recente plan van het college op het gebied van groenbeleid, het Actieprogramma Klimaatadaptatie en vergroenen versteende wijken 2024, is geen looptijd vastgesteld maar er is in 2025 vervolg aangegeven en het college geeft aan dit in 2026 door te zetten.[142]

Het college heeft voor drie doelen helemaal geen plan opgesteld en voor twee doelen was dit er maar voor telkens twee jaar. Er zijn geen plannen opgesteld voor het vergroten van de diversiteit van het Haagse bomenbestand, het ecologisch passend maken van bomen en het verbeteren van groeiplaatsen. Voor de besteding van het Extra Groen budget was er alleen tussen 2018 en 2022 een plan. Sinds 2022 wordt hier geen meerjarige invulling meer aan gegeven (zie voor een compleet overzicht tabel 5 in bijlage 8).

Een afbeelding met een tijdlijn op de bodem, die van 2014 tot 2024 loopt. Daarboven staan groene balken van verschillende lengten, met daarin de titels van collegeplannen. Van onder naar boven staat er: een groene balk met die loopt van 2014 tot 2018 getiteld 'Tussenbalans Ecologische Verbindingszones'; een groene balk die loopt van 2015 tot 2018 getiteld 'Meerjarenprogramma Groen'; een groene balk die loopt van 2015 tot 2017 getiteld 'Pleinenaanpak'; een groene balk die loopt van 2015 tot 2024 getiteld 'Operatie Steenbreek'; een groene balk die loopt van 2016 tot 2017 getiteld 'Stadsdeelvisies'; een groene balk die loopt van 2016 tot 2022 getiteld 'Bestedingen Extra Groen Budget'; een groene balk die loopt van 2021 tot 2024 getiteld 'Meer blad voor de stad'; een groene balk die loopt van 2022 tot 2024 getiteld 'Vergroeningskansenstudies'; een groene balk die 2024 bestrijkt getiteld 'Actieprogramma Klimaatadaptatie'.

Figuur 20 Tijdlijn van de verschillende plannen van het college voor groen in de stad[143]

De aanpak van het college is versnipperd over de stad

Het college heeft sinds 2016 voor delen van de stad plannen opgesteld, waarin activiteiten staan beschreven die raken aan het doel om het kwaliteitsniveau van het groen op peil te brengen en het kroonoppervlak/groenareaal te doen toenemen.[144] In 2016 en 2017 ging dat om plannen op stadsdeelniveau en sinds 2022 om plannen op wijkniveau (zie de toelichtingen hieronder). De doelen waar deze plannen zich op richtten, zijn echter vastgesteld voor de hele stad.[145] Het is daarom onduidelijk hoe het college de stadsbrede doelstellingen wil realiseren.

Stadsdeelvisies

In 2016 en 2017 heeft het college visiedocumenten voor vier van de acht stadsdelen opgesteld.[146] Het college heeft geen visies voor de resterende vier stadsdelen opgesteld. In de Stadsdeelvisies geeft het college invulling aan het doel om het kwaliteitsniveau van groen op niveau te brengen of te houden. Ze beschrijven de beheer- en inrichtingsopgave voor het wijk- en buurtgroen voor het desbetreffende stadsdeel. De stadsdeelvisies zijn onderdeel van de plannen om het beheer in de stad op orde te krijgen, zoals beschreven in het Meerjarenprogramma groen.[147] De opgestelde visies zijn ook na 2017 nog herhaaldelijk aangehaald in beleid en zijn inbegrepen bij het overzicht van groendocumenten op het online platform over groen van de gemeente.[148]

Wijkplannen

Sinds 2022 heeft het college voor een aantal wijken een vergroeningskansenstudie opgesteld.[149] Hierin wordt voor versteende wijken beschreven welke kansen er bestaan voor de aanleg of aanplant van nieuw groen en nieuwe bomen. Op dit moment zijn er voor acht wijken dergelijke studies. En er zijn plannen om studies op te stellen voor de rest van de versteende wijken.[150] Ook zijn de studies meegenomen in het Actieprogramma klimaatadaptatie en vergroenen versteende wijken 2024 en de update hiervan uit 2025.[151] Omdat er nog geen studies zijn voor alle wijken in de stad, ontbreekt het echter op dit moment aan een stadsgericht plan.[152]

Bevinding 10: Het college maakt niet altijd duidelijk hoe de door de gemeenteraad beschikbaar gestelde middelen voor groen worden ingezet om de beoogde doelen te realiseren.

De gemeenteraad stelt in de programmabegroting jaarlijks middelen beschikbaar, waaronder voor groen (zie het kader hieronder).[153] Met het ter beschikking stellen van deze middelen stelt de raad de financiële kaders vast waarbinnen het college vervolgens opereert. Het college maakt echter niet altijd duidelijk hoeveel middelen specifiek voor de afzonderlijke doelen en activiteiten op het gebied van groen ingezet worden. Het college maakt in de diverse plannen voor groen ook niet altijd duidelijk welke middelen gekoppeld worden aan de beschreven activiteiten.[154] Het is hierdoor voor de gemeenteraad niet inzichtelijk in hoeverre de middelen doelmatig en doeltreffend worden ingezet. Ook is niet altijd duidelijk hoe ze worden verdeeld over de verschillende doelen. Daarmee is niet controleerbaar in hoeverre de doelen gerealiseerd kunnen worden met de beschikbare middelen. We gaan hierna verder op deze punten in.

De gemeenteraad heeft tussen 2016 en 2024 meer dan €286 mln. beschikbaar gesteld voor het openbaar groen en openlucht recreatie

De raad heeft de taak om kaders op te stellen, onder meer door doelen vast te stellen en te bepalen hoeveel middelen zij hiervoor beschikbaar stelt op programmaniveau.[155] Het groenbeleid is in de periode 2016 tot 2024 in de programmabegroting telkens bekostigd vanuit twee programma’s. Van 2016 tot 2019 werd het groenbeleid bekostigd vanuit programma 10 Ontwikkeling Buitenruimte en programma 15 Stadsontwikkeling. Vanaf 2019 wordt het groenbeleid bekostigd vanuit programma 9 Buitenruimte en programma 14 Stadsdelen, integratie en dienstverlening. De budgetten voor het openbaar groen uit deze laatste twee programma’s zijn sinds 2019 samengevoegd met de budgetten voor openlucht recreatie.[156] Daardoor wordt uit de begrotingen niet altijd duidelijk hoeveel budget er specifiek beschikbaar werd gesteld voor openbaar groen.[157]

Tussen 2016 en 2024 is in totaal ruim €286 mln. beschikbaar gesteld voor het openbaar groen en openlucht recreatie samen. In de programmarekening werd tussen 2016 en 2022 in beide programma’s wel een onderscheid gemaakt tussen openbaar groen en openlucht recreatie.[158] Hierdoor hebben wij kunnen berekenen dat er in die periode ruim €186,6 mln. is uitgegeven aan openbaar groen.[159]

De afzonderlijke begrootte lasten van de begrotingsprogramma’s en het totaal ervan laten we hieronder in een tabel zien voor de jaren 2016 tot en met 2024.[160]

Een tabel met de titel 'Lasten per programma x 1.000 euro'. De tabel start vanaf 2016 en loopt tot en met 2024. Voor de jaren 2016, 2017 en 2018 toont de tabel hoeveel er is uitgegeven aan openbaar groen binnen de programma's Buitenruimte en Stadsontwikkeling. Voor de jaren 2019 tot en met 2024 toont de tabel hoeveel er is uitgegeven aan openbaar groen en openlucht recreatie binnen de programma's Buitenruimte en Stadsdelen

Tabel 2 Overzicht begrote lasten voor groen en openlucht recreatie 2016-2024. Bron: Programmabegroting 2016 tot en met 2024 van de gemeente Den Haag.

Naast deze budgetten vanuit beide programmaonderdelen zijn ook budgetten verwerkt in individuele projectkosten verwerkt en zijn incidenteel budgetten voor groen beschikbaar gesteld vanuit andere programma’s of programmaonderdelen. De kosten die bijvoorbeeld gemaakt zijn voor het stimuleren van vergroening door particulieren, zoals operatie Steenbreek, werden gedekt via programma Duurzaamheid.[161] Verder wordt de Pleinenaanpak wel gefinancierd uit een van de twee programma’s gericht op groen, namelijk het programma Buitenruimte, maar valt het daarbinnen niet onder Groen en openluchtrecreatie, maar onder het programmaonderdeel Inrichting en onderhoud buitenruimte.[162] Deze budgetten zijn niet meegenomen in dit onderzoek.

Het college geeft in de informatie aan de gemeenteraad geen volledig beeld van de inzet van de beschikbare middelen voor groen

In de beleidsnota’s en beleidsagenda’s over groen wordt slechts beperkt duidelijk gemaakt hoe middelen gekoppeld worden aan de activiteiten.[163] Daardoor is niet duidelijk wat activiteiten kosten en op welke wijze de beschikbare middelen worden ingezet en geprioriteerd.

Van alle bestudeerde beleidsnota’s en beleidsagenda’s heeft het college alleen in de Nota Ecologische Verbindingszones in detail beschreven welke activiteiten het beoogde om de doelen te realiseren. Ook is daarin een overzicht gegeven van de prioritering van activiteiten met de daarbij komende kosten en financieringsbron (zie figuur 21).[164]

Een schermafdruk van een tabel uit de Nota Ecologische Verbindingszones die beschrijft waar verbeteringsmaatregelen nodig zijn, welke prioriteit deze hebben en hoeveel deze kosten.

Figuur 21 Deel van het overzicht van verbeteringsmaatregelingen met daarbij de prioriteit en raming kosten vermeld.[165]

Voor de andere beleidsdocumenten voor groen zien we, dat de budgetten niet helder zijn uitgewerkt. In de Agenda groen is bijvoorbeeld niets beschreven over de beschikbare middelen. En in de Nota Stadsnatuur zijn alleen actiepunten geformuleerd voor de doelen, maar is niet beschreven welke middelen aan deze actiepunten zijn gekoppeld.[166] In de Nota Stadsbomen wordt voor een aantal actiepunten wel een budget beschikbaar gesteld, maar dat geldt voor maar één jaar (zie in figuur 22 bijvoorbeeld actiepunt extra bomen planten). Voor de andere actiepunten moet volgens de nota nog bepaald worden hoe het budget verdeeld zou worden (zie in figuur 22 bijvoorbeeld actiepunt ‘ontstenen openbare ruimte’). Ook in beleidsnota’s die raakvlakken hebben met groen wordt niet duidelijk gemaakt hoe het beschikbare budget voor groen gekoppeld wordt aan de activiteiten om de doelen van de raad te realiseren.[167]

Een schermafdruk van een tabel uit de Nota Stadsbomen waarin actiepunten staan beschreven en waarin is aangegeven hoeveel er geraamd is per actiepunt en wat er in 2021-2022 aan middelen beschikbaar is

Figuur 22 Een deel van het overzicht planning actiepunten in relatie tot bestaande budgetten[168]

Het college werkt in plannen die het presenteert aan de raad ook niet altijd uit welke middelen aan de beoogde activiteiten worden gekoppeld. We zien de laatste jaren wel een verbetering hierin. Zo wordt in het Actieprogramma klimaatadaptie en vergroenen versteende wijken 2024 per activiteit beschreven welk budget daaraan is gekoppeld.[169] We lichten aan de hand van drie voorbeelden toe dat het college doorgaans niet aangeeft welke middelen aan de beoogde activiteiten worden gekoppeld.

Voor de meeste jaren geeft het college niet aan hoe het budget voor beheer en onderhoud moet worden besteed

Voor de periode 2015-2018 heeft het college in het Meerjarenprogramma Groen per activiteit voor beheer en onderhoud van het groen beschreven hoeveel middelen daarvoor worden ingezet.[170] Dit document heeft echter een looptijd tot 2018. Na dat jaar is niet nogmaals een dergelijk programma opgesteld. Tussen 2016 en 2017 heeft het college stadsdeelvisies opgesteld die de uitgangspunten voor de inrichting- en beheer voor een specifiek gebied beschreven. In deze visies worden mogelijke activiteiten beschreven (‘kansen’), maar daar worden geen middelen aan gekoppeld.[171] Daarnaast is er niet voor alle stadsdelen zo’n visie opgesteld (zie ook bij bevinding 9).[172]

Het college heeft voor het doel ‘extra groen’ versnipperd beschreven hoe het budget gekoppeld werd aan activiteiten

In de programmabegroting is er jaarlijks een budget ‘extra groen’ beschikbaar gesteld tussen 2016 en 2022.[173] Het budget is bedoeld om te ontstenen, vergroenen, groeiplaatsen te verbeteren en extra onderhoud uit te voeren.[174] Behalve voor het extra onderhoud is in de programmabegroting en beleidsnota’s niet duidelijk gemaakt hoe het budget verdeeld is over de andere drie taken. In een aantal commissiebrieven en afdoeningen van moties heeft het college de extra middelen voor groen concreet verdeeld over activiteiten. Maar dit is in de periode 2016-2022 niet voor elk jaar gedaan.[175] Voor 2019 heeft het college bijvoorbeeld alleen beschreven welke locaties in aanmerking komen voor vergroening. Daarbij is niet aangegeven welke locaties gekozen zijn en hoe het budget gekoppeld wordt aan de activiteiten om die locaties te vergroenen.[176] Voor 2021 en 2022 beschreef het college wel dat het een deel van de extra groenmiddelen wilde inzetten om extra bomen uit te delen, maar maakte het niet duidelijk hoe het andere deel van dat budget verdeeld werd over de voorgenomen activiteiten.[177]

Het college maakt niet duidelijk welke middelen worden ingezet voor de versterking van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur

Het is onduidelijk hoeveel middelen het college koppelt aan activiteiten om de Stedelijke Groene Hoofdstructuur (SGH) te versterken. Voor het in stand houden en verstevigen van de SGH werd in 2021 in de Nota Stadsbomen het volgende doel beschreven: ‘In 2030 zijn tien niet verbonden schakels in de Hoofdboomstructuur (HBS) verbonden en zijn vijf nieuwe boomstructuren als HBS toegevoegd aan de stad’.[178] Hoewel het college in deze nota wel beschrijft hoe het de SGH in stand wil houden en verstevigen licht het college niet toe welke middelen ingezet moeten worden om dit te realiseren.[179] In afdoeningen van een aantal moties haalt het college de vergroening van de SGH aan door bijvoorbeeld te vermelden waar de SGH uitgebreid kan worden, maar ook daarbij gaf het college niet aan welke middelen daarvoor worden ingezet.[180] In het kader van de inzet van middelen uit het ‘extra groen budget’ beschreef het college in een aantal commissiebrieven en afdoeningen van moties wel activiteiten die raken aan het doel om ‘de SGH in stand te houden en waar mogelijk te verstevigen’. Maar daarbij wordt weer niet duidelijk gemaakt in hoeverre die vergroening daadwerkelijk bijdraagt aan het versterken van de SGH.[181] In de commissiebrief Natuurontwikkeling wordt genoemd dat de extra middelen uit het coalitieakkoord worden ingezet om het doel de SGH te versterken te bereiken, maar hoeveel van deze middelen voor dit doel worden ingezet is onduidelijk.[182]

Bevinding 11: Het college zet onvoldoende middelen in om het groen in de stad op de vastgestelde kwaliteitsniveaus te brengen én te houden

Het beschikbare budget om het groen op de vastgestelde kwaliteitsniveaus te onderhouden is structureel ontoereikend. Gedurende de onderzoeksperiode was volgens het college jaarlijks maar circa 80% van het benodigde budget voor groenonderhoud beschikbaar.[183] Bovendien groeit het budget niet structureel mee wanneer het groenareaal toeneemt, waardoor het tekort van het onderhoudsbudget verder kan oplopen.[184] We werken deze punten hieronder nader uit.

Het beheer- en onderhoudsbudget is structureel ontoereikend om het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau te realiseren.

In 2012 en in 2023 is in de Kadernota Openbare Ruimte door de raad bepaald dat de openbare ruimte, waaronder het groen, beheerd en onderhouden moet worden op één van twee kwaliteitsniveaus.[185] Dit betreft de hofstadkwaliteit en residentiekwaliteit.[186] Het door het college beschikbaar gestelde budget is de afgelopen jaren echter ongeveer 80% van wat nodig is om het openbaar groen te onderhouden op het vastgestelde kwaliteitsniveau.[187] Hierbij valt op dat het college hier bewust een keuze voor heeft gemaakt. In de Nota Stadsbomen staat bijvoorbeeld: “Voor het beheer in de openbare ruimte zijn kwaliteitsniveaus afgesproken in de Kadernota Openbare Ruimte. […] Het beschikbare budget is en was niet toereikend om het groen, en daarin de stadsbomen, op deze kwaliteitsniveaus te onderhouden.”[188] Het gevolg is dat bepaalde groenwerkzaamheden niet uitgevoerd kunnen worden en gewenste resultaten niet gerealiseerd worden.[189] Het college heeft hierover recent bijvoorbeeld nog aangegeven dat “alleen nog bij extreme droogte water gegeven wordt aan kruidachtige vaste sierplanten, waardoor deze minder rijk bloeien en er een verhoogde kans is op uitval”.[190] Op langere termijn heeft het mindere onderhoud volgens het college invloed op de duurzaamheid van het groen.[191]

Het budget voor beheer en onderhoud van groen beweegt niet evenredig mee met de ontwikkeling van het groenareaal

Wanneer het groenareaal in de stad groeit, stijgen ook de kosten voor het beheer en onderhoud. De stijging van de beheer- en onderhoudskosten bij areaalgroei wordt in Den Haag sinds 1997 berekend aan de hand van een ‘areaalsystematiek’ die uitgaat van een vaste ontwikkeling van onder meer het onderhoudsbudget van groen.[192] De afgelopen jaren waren er daarnaast echter jaarlijks extra middelen voor groenonderhoud nodig als gevolg van de toename van het groen in beheer van de gemeente en de herijking van de areaalsystematiek in 2019.[193] Uit ons onderzoek blijkt dat er bij uitbreiding van het groen in beheer van de gemeente niet altijd gezorgd werd voor dekking van het benodigde extra onderhoud.[194] Voor bijvoorbeeld de projecten Laakhaven West, Haagse Buiten en Landschapspark Madestein waren op het moment dat over de uitbreiding werd besloten geen middelen beschikbaar voor beheer en onderhoud.[195] Dit is niet in lijn met de gemeentelijke verordening financieel beheer en beleid, waarin staat dat investeringen in beginsel voorzien moeten zijn in dekking voor het beheer en onderhoud.[196] Het college heeft het ontbreken van een dekking voor het groenonderhoud van deze projecten hersteld bij het opstellen van de programmabegroting voor 2025.[197]

Met ingang van de programmabegroting 2025-2028 is de areaalsystematiek beëindigd. Het college werkt ondertussen aan een structurele oplossing voor het uitbreiden van het beheerbudget.[198] In de begroting voor 2025 zijn extra middelen voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte beschikbaar gesteld oplopend tot structureel €3 mln.[199] Het is echter niet duidelijk hoe deze extra middelen zich verhouden tot het benodigde budget bij uitbreiding van het groenareaal.

 

Bijlage 1: Onderzoeksverantwoording

In deze bijlage beschrijven we de gehanteerde onderzoeksmethoden en verantwoorden we de keuzes die gemaakt zijn bij het beantwoorden van de hoofdvraag en deelvragen.

Gehanteerde onderzoeksmethoden

Om het onderzoek uit te voeren, hanteerde de rekenkamer de volgende onderzoeksmethoden:

  1. Documentenstudie
  2. Interviews
  3. Technisch onderzoek

Hieronder zetten wij uiteen hoe wij de bovengenoemde methoden hebben uitgevoerd.

Documentenstudie

Voor dit onderzoek hebben wij documenten uitgevraagd en opgezocht en vervolgens geanalyseerd. Het betreft de volgende type documenten:

  1. Documenten inzake beleid, visies of plannen voor het openbaar groen die door de raad of het college zijn vastgesteld en die openbaar staan in het raadsinformatiesysteem.
  2. Documenten voor intern gebruik door de ambtelijke organisatie inzake de uitvoering van het gemeentelijke groenbeleid.

Zie voor een volledig overzicht van gebruikte bronnen bijlage 9.

Interviews

Voor dit onderzoek hebben wij interviews uitgevoerd met verschillende betrokkenen vanuit de ambtelijke organisatie. Het betreft semigestructureerde interviews. De interviews hadden het doel om meer informatie te verkrijgen over het beleid, de uitvoering daarvan en het proces rond openbaar groen. Van de interviews heeft de rekenkamer verslagen gemaakt. De verslagen zijn vertrouwelijk en door de geïnterviewden gecontroleerd op feitelijke juistheid. De verslagen zijn vervolgens gebruikt als bron voor dit onderzoek.

Technisch onderzoek

Wij hebben aan een extern bureau de opdracht verstrekt om de beheerdata van de gemeente te analyseren en zo de ontwikkeling van het openbaar groen inzichtelijk te maken. Dit extern bureau heeft deze data met het geografische informatiesysteem QGIS en met Microsoft Excel geanalyseerd. Het bureau heeft gedurende de analyse met ons afgestemd . De resultaten van de analyse zijn in de vorm van geannoteerde Excelsheets en mondelinge toelichtingen met de rekenkamer gedeeld. Deze resultaten zijn gebruikt voor het schrijven van de bevindingen over de data van de gemeente. Het bureau heeft de resultaten tevens via kaartmateriaal gevisualiseerd. Dit kaartmateriaal is intern gebruikt voor het onderzoek en is deels ter illustratie meegenomen in het rapport.

Afstemming gemeente

Wij hebben voorafgaand aan en tijdens het onderzoek afgestemd met de ambtelijke organisatie. Daarbij verleende de gemeente medewerking aan het onderzoek, voor zover dat voor de betreffende onderdelen noodzakelijk was. Zo leverde de gemeentelijke organisatie de benodigde beheerdata voor analyse. Daarnaast heeft de gemeentelijke organisatie in samenwerking met de rekenkamer een interactief dashboard ontwikkeld op basis van de beheerdata. Dit dashboard is ontwikkeld om af te stemmen op welke manier de data gebruikt zou worden. Het dashboard diende tevens als middel om gedurende het onderzoek de bevindingen van het extern bureau te controleren. Deze bevindingen zijn zowel gedurende als na afloop met de betrokkenen vanuit de ambtelijke organisatie besproken.

Beantwoording onderzoeksvragen en normen

In dit onderzoek beantwoorden wij de onderzoeksvraag: In hoeverre ligt het gemeentebestuur op koers voor de realisatie van haar doelen voor groen in de stad?

Deze onderzoeksvraag wordt beantwoord aan de hand van de volgende deelvragen:

  • Deelvraag 1: In hoeverre zijn de doelen uit het groenbeleid van de gemeente concreet geformuleerd?
  • Deelvraag 2: In hoeverre komt de realisatie van groen in de stad in de periode tussen 2016-2023 overeen met de beoogde ontwikkeling van het groen?
  • Deelvraag 3: In hoeverre draagt de uitvoering van het gemeentelijke groenbeleid bij aan de realisatie van de doelen?

De beantwoording van de onderzoeksvragen bestaat uit diverse bevindingen. Op basis van deze beantwoording en bevindingen, heeft de rekenkamer de conclusies voor dit onderzoek geformuleerd. Daarbij is een weging gemaakt van het belang van de verschillende uitkomsten en is gezocht naar voor het gemeentebestuur relevante samenhang tussen onderwerpen. Dit heeft ertoe geleid dat de oorspronkelijke volgorde van onderzoeksvragen niet één op één terug te vinden is in de bevindingen die ter onderbouwing van de deelconclusies zijn opgenomen.

De beantwoording van deelvraag 1 hebben wij verwerkt in hoofdstuk 4. Hierin gaan wij in op de kaderstelling van de gemeenteraad en hoe concreet het college de doelen uitwerkt. Wij toetsen de norm: ‘De doelen en eisen van de gemeente ten aanzien van groen zijn SMART vastgelegd in beleid en regelgeving’. Wij richten ons op de vraag of de doelen van het gemeentebestuur op dit onderwerp specifiek, meetbaar, ambitieus, realistisch en tijdgebonden (SMART) zijn geformuleerd. Het gaat hier om doelen voor het groen in de stad zoals verwoord in nota’s en andere beleidsdocumenten. We hebben doelen met betrekking tot het kapbeleid en biodiversiteit buiten beschouwing gelaten. Het opnemen van dit aspect zou de focus van het onderzoek te veel verbreden en de uitvoerbaarheid binnen de beschikbare tijd en middelen beperken. Door doelen SMART op te stellen wordt gewaarborgd dat deze ook meetbaar zijn, waardoor aantoonbaar is of deze wel of niet gehaald worden. Zie bijlage 6 voor een uitgebreidere uitleg voor SMART.

De beantwoording van deelvraag 2 vindt zijn weerslag in hoofdstuk 3. Wij toetsen voor deze deelvraag de norm: ‘De ontwikkeling (kwalitatief en kwantitatief) van openbaar groen in de stad loopt in de pas met de ambities van de gemeente’. In hoofdstuk 3 maken wij voor een aantal doelen inzichtelijk hoe het groen in de stad zich heeft ontwikkeld over de laatste jaren. Wij hebben de gemeentelijke data over het openbaar groen geanalyseerd zodat wij kunnen bepalen of gemeente op koers is om de gestelde doelen te behalen.

De beantwoording van deelvraag 3 is deels te vinden in hoofdstuk 4 en 5. In hoofdstuk 4 gaan wij in op de monitoring van het college en de rapportage aan de raad. In Hoofdstuk 5 behandelen wij naast de uitvoeringsplannen van het college ook de financiële kaders en of de beschikbare budgetten toereikend zijn om de gestelde doelen te behalen. Om deelvraag 3 te beantwoorden toetsen wij in totaal vier normen:

  • De gemeente heeft een beargumenteerde (en reële) begroting gemaakt van wat de doelen voor groen en het onderhoud ervan kosten.
  • Het budget is toereikend om de doelen van de gemeente te realiseren en in stand te houden.
  • De gemeente monitort de voortgang en resultaten (SMART).
  • De raad wordt voldoende (volledig, juist en tijdig) geïnformeerd over de voortgang en resultaten, zodat ze kan sturen/controleren.

In dit rapport zijn we afgeweken ten opzichte van de eerder gepubliceerde onderzoeksopzet.[200] In de onderzoeksopzet staat dat de beantwoording van deelvraag 3 afhangt van de bevindingen uit de voorafgaande deelvragen. In de loop van het onderzoek is er echter voor gekozen om los van de resultaten deelvraag 3 te beantwoorden.

Bijlage 2: Resultaten uit de analyse van de data

In dit onderzoek hebben wij in samenwerking met een externe partij met kennis van groen en geografische informatiesystemen een analyse van de beheerdata van de gemeente en de Basisregistratie Grootschalige Topografie (hierna: BGT) gedaan. In bevinding 1 beschrijven wij dat wij op basis van deze analyse constateren dat de openbare ruimte in Den Haag waarschijnlijk groener is geworden. In deze bijlage lichten wij nader toe hoe wij tot deze constatering zijn gekomen ondanks het feit dat zowel de beheerdata van de gemeente als de BGT zich niet lenen voor een historische analyse van het groen in de stad. Ook zullen wij hier verder ingaan op de precieze uitkomsten van de analyse. Zie bijlage 3 voor een omschrijving van de technische werkwijze van het geraadpleegde bureau.

Wij constateren een toename in het groen in de door de gemeente beheerde ruimte nadat wij correcties in de beheerdata van de gemeente hebben doorgevoerd

Op basis van onze analyse kunnen wij met redelijke zekerheid ramen dat er tussen 2020 en 2023 minstens 48.000 vierkante meters groen is aangelegd en 850 bomen zijn geplant in de openbare ruimte van de stad.[201] Om tot deze schattingen te komen hebben wij enkele correcties moeten doorvoeren in de beheerdata van de gemeente. Wij hebben de data afgesneden op de stadsgrenzen en wij hebben bestaand groen dat in of uit beheer is genomen uit de data gefilterd.

Correctie stadsgrenzen

Om te beginnen hebben wij de beheerdata afgesneden op de grenzen van de stad zodat al het groen buiten de gemeentegrenzen dat wel in beheer van de gemeente is buiten onze analyse is gehouden. Dit hebben wij gedaan aan de hand van wijkgrenzen die zijn aangeleverd door de ambtelijke organisatie.[202] Wanneer wij kijken naar de toename in groenareaal en het aantal bomen in deze afgesneden data dan zien we dat het groenareaal tussen 2020 en 2023 toename met 1,9%, van 13,47 mln. vierkante meters naar 13,72 mln. Dit komt neer op een toename van 255.288 vierkante meters.[203] Het aantal beheerde stadsbomen nam volgens de data in diezelfde periode toe met 2,26%, van 117.913 stuks naar 120.583 stuks. Dat komt uit op een toename van 2.670 bomen.[204] Deze getallen verschillen met de getallen die de gemeente zelf hanteert, omdat de gemeente de data niet afsnijdt op de gemeentegrenzen.[205]

Correctie in- of uit beheer genomen groen

De toenames van 1,9% groenareaal en 2,26% bomen zichtbaar in de beheerdata bevatten wijzigingen die niet een daadwerkelijke toevoeging van groenareaal of bomen weerspiegelen (zie bevinding 6). Dit kan zijn omdat de gemeente bestaand groen heeft omgevormd naar nieuw groen of omdat de gemeente bestaand groen ongewijzigd in beheer heeft genomen. In het eerste geval is er wel sprake van een verandering in het landschap maar geen sprake van een toevoeging van groen. In het tweede geval is er geen sprake van een verandering in het landschap en ook geen sprake van een toevoeging van groen. Dergelijke veranderingen worden op dezelfde wijze in de beheergegevens geregistreerd als daadwerkelijke toevoegingen en verwijderingen van groen. Wanneer deze gegevens vervolgens worden gebruikt om de gemeenteraad te informeren kan dit een vertekend beeld geven van de ontwikkeling van het groen in de stad (zie bevinding 7).

Wij hebben getracht beide gevallen uit de data te filteren zodat inzichtelijk wordt in hoeverre de gemeente nieuw groen heeft aangelegd tussen 2020 en 2023. Dit hebben wij gedaan door de grootst uitschietende wijzigingen te controleren (“uitschieters”).[206] Wanneer wij op basis van lucht- en straatfoto’s constateerden dat deze uitschieters in het beheer genomen groen (al dan niet omgevormd groen) betroffen hebben wij ze uit de data gefilterd. Met uitfiltering van dergelijke uitschieters veranderen de toenames die in de data zichtbaar zijn aanzienlijk.

Zo zag de periode 2020 tot en met 2023 de oplevering van het Molenvlietpark in de wijk Hoornwijk. Het Molenvlietpark is een voorbeeld van bestaand groen dat is omgevormd naar nieuw groen. Met de realisatie van het Molenvlietpark is er meer dan 113 duizend vierkante meters groenareaal toegevoegd aan het groen in beheer van de gemeente.[207] Dit komt uit op 44% van de totale toename tussen 2020 en 2023. Ook het aantal stadsbomen is sterk gestegen door de realisatie van het Molenvlietpark. Met 941 stuks bomen vormt de het Molenvlietpark 35% van de totale toename in het aantal stadsbomen tussen 2020 en 2023. De totale toename in groenareaal tussen 2020 en 2023 neemt na de uitfiltering van het Molenvlietpark af van 255.288 vierkante meters naar 142.026 vierkante meters. De toename in het aantal stadsbomen neemt af van 2.670 stuks naar 1.729 stuks.

Naast het Molenvlietpark bevatten de beheerdata ook andere wijzigingen waar sprake is van in het beheer genomen groen. Zo zijn er enkele grote groengebieden ongewijzigd in én uit beheer gegaan van de gemeente tussen 2020 en 2023. Na uitfiltering van alle uitschieters waar sprake is van in het beheer genomen groen neemt de toename af van 255.288 vierkante meters naar 96.062 vierkante meters, een afname van meer dan 62%.[208] Voor de stadsbomen is op deze manier filteren niet mogelijk omdat het gaat om individuele bomen.

Naast de uitschieters hebben wij via een steekproef ook gekeken of er op plekken waar minder grote vergroening is geregistreerd ook daadwerkelijk is vergroend.[209] Uit de steekproef onder de kleine wijzigingen van het groenareaal bleek dat ongeveer de helft van de wijzigingen geen verandering van het daadwerkelijke landschap betrof. In sommige gevallen betroffen deze kleine wijzigingen ook bomen. Daarom hebben wij in onze analyse de toename in het groenareaal en de stadsbomen na uitfiltering van de uitschieters gehalveerd. Zo komen wij tot onze schatting van een toename tussen 2020 en 2023 van 48.031 vierkante meters en 864 stadsbomen.

We zien een soortgelijke toename na een historische analyse van gecorrigeerde BGT data

Ter controle van de toename die wij waarnemen in de beheerdata van de gemeente hebben wij ook de BGT geanalyseerd.[210] Omdat de analyse van de BGT tijd kost hebben wij omwille van de doorlooptijd van het onderzoek alleen gekeken naar het groenareaal, niet naar bomen. Net als bij de beheerdata van de gemeente hebben wij de data uit de BGT moeten corrigeren voordat wij dit konden gebruiken. De BGT geeft namelijk net als de beheerdata niet een geheel kloppend beeld van de werkelijkheid. Net als de beheerdata van de gemeente wordt particulier groen niet geregistreerd in de BGT. Ook bleek uit een analyse van uitschieters en een steekproef onder de overige wijzigingen dat ook de BGT wijzigingen bevat zonder corresponderende veranderingen in het landschap van de stad.[211] Daarom hebben wij ook bij de BGT enkel gekeken naar toename op stadsniveau. De analyse is bemoeilijkt doordat bepaalde oppervlakten meerdere keren worden meegeteld in de database.[212] Dit komt omdat de BGT bedoeld is om een accurate weergave te geven van de actuele situatie in het land, niet om de historie van de fysieke omgeving inzichtelijk te maken. Een exacte foutmarge voor deze dubbele oppervlakken achterhalen bleek niet mogelijk. Middels een technische oplossing hebben wij echter toch gebruik kunnen maken van de BGT.[213] Uit de analyse van de gecorrigeerde data blijkt dat het groenareaal ook in de BGT is toegenomen tussen 2020 en 2023. Net als bij de beheerdata hebben wij enkel gekeken naar de toename binnen de stadsgrenzen. De toename tussen 2020 en 2023 bedroeg in de BGT 240.101 vierkante meters, een getal erg dichtbij het getal uit de beheerdata zonder uitfiltering van het Molenvlietpark of de uitschietende wijzigingen: 255.288 vierkante meters. Het ontbreken van grote verschillen tussen de toename uit de beheerdata en de toename in de BGT onderbouwt dat de toename zichtbaar in de beheerdata een daadwerkelijke toename van het groen in de stad weerspiegelt. Dit omdat de BGT meer groen omvat dan de beheerdata van de gemeente. De BGT bevat ook het groen dat beheerd wordt door andere overheden. Dit betekent dat wanneer de gemeente Den Haag het beheer van een groengebied overneemt van een andere overheid (zie bevinding 6 voor een voorbeeld hiervan) dit wél als een toename geregistreerd wordt in de beheerdata maar niet in de BGT. Dat wij desondanks toch een toename constateren in de BGT ondersteunt onze stelling dat de openbare ruimte daadwerkelijk groener is geworden tussen 2020 en 2023.

Bijlage 3: Memo SmitsRinsma met betrekking tot analyse beheerdata

Memo

Project: Analyse Rekenkamer Den Haag

Projectnr.: 20230133

Aan: Rekenkamer Den Haag

Van: SmitsRinsma – Daan Jansen

Datum: 24-10-2024

Betreft: Memo Beheerdata Gemeente

Omschrijving data

Voor we beginnen met de toelichting op de werkhandelingen die zijn uitgevoerd om de gemeentelijke beheerdata te verwerken tot analyse is het belangrijk om te weten wat deze data precies inhoud. Hieronder zal ik een hierover een korte toelichting geven.

De beheerdata van Gemeente Den Haag is gesplitst in 5 jaartallen 2020, 2021, 2022, 2023 en 2024 (2024 valt buiten de onderzoeksperiode en is in alle analyses hierom buiten beschouwing gehouden). Tussen deze jaartallen zitten er kleine verschillen in de datum, maar dit is in principe geen groot probleem. 2020 heeft bijvoorbeeld datum 02-12-2020, 2021: 01-12-2021, 2022: 01-12-2022 en 2023: 29-11-2023.

De data is aangeleverd in 5 losse delen per jaartal: Wegdelen groen, OndersteunendeWaterdelen, Bomen, Begroeidwaterdeel en Groenvlakken. Deze laagbenaming komt grotendeels (maar niet exact) overeen met lagen die je ook in de BGT terug kan vinden. Dit komt omdat de gemeente ook de BGT moet beheren waardoor het gemeentelijke beheer system elementen en kenmerken overneemt vanuit de BGT. Volgens de gemeente waren deze voorheen hard aan elkaar gekoppeld, maar in recente jaren is dit gewijzigd en is het beheersysteem losgekoppeld van de BGT.

Zonder hier te ver op in te gaan zijn deze laagnamen soms iets verwarrend, OndersteunendeWaterdelen en Begroeidwater deel gaan bijvoorbeeld niet volledig over water, maar bijvoorbeeld voornamelijk over oevers. Wat deze lagen precies inhouden kan je lezen in hoofdstuk 8 van de BGT: https://docs.geostandaarden.nl/imgeo/catalogus/bgt/

Deze 5 lagen per jaartal kan je splitsen in punten (Bomen) en vlakken (Wegdelen groen, OndersteunendeWaterdelen, Begroeidwaterdeel en Groenvlakken). De opbouw van de kolommen of in GIS genoemd de fields is wel anders dan bij de BGT. Zo zijn er diverse velden waar op gefilterd kan worden t.b.v. het beheer of de kenmerken van vlakken. Bij de gemeentelijke beheerdata hebben we bijvoorbeeld niet te maken met ingewikkelde lokaalID’s of overlap zoals bij de BGT. Nu het op hoofdlijnen duidelijk is waar we mee werken zal ik de stappen toelichten die zijn genomen om te komen tot het eindresultaat.

Uitleg werkwijze

De stappen voor het uitwerken van de gemeentelijke data zijn een stuk makkelijker dan die voor de BGT, een groot deel van het voorwerk is al gedaan door de voorfiltering van de gemeente. Zo hebben we alleen de benodigde lagen ontvangen met hierin in hoofdlijnen de juiste vlakken/elementen.

Stap 1: Data uitfilteren

De grootste stap voor de gemeentelijke data is het uitfilteren van de laatste ongewenste data, want wat we over willen houden zijn alleen de vlakken of punten die in beheer zijn van de gemeente. Hierdoor kunnen we verantwoorden wat er wel en niet is meegenomen in de analyse en is het precies duidelijk waar we het over hebben. Namelijk alle groenvlakken en bomen die de gemeente op dat moment in beheer had. En dus niet al het groen in de stad. De toegepaste filters zijn afgestemd met de gemeente en betreft het volgende:

Beheerder IN (‘DSB/DPZ’, ‘Particulier’) And Eigenaar = ‘Gemeente Den Haag’ And Werkpakket <> ‘Onbekend’ And Wijk <> ‘Onbekend’

De kolom Beheerder uit de tabel waar op wordt gefilterd geeft aan wie het gebied in beheer heeft en is in dit geval dus allen DSB/DPZ (gemeente) of Particulier. De kolom Eigenaar geeft aan van wie de grond is, in dit geval dus alleen Gemeente Den Haag. Tot slot filteren we op Werkpakket en Wijk met waarde onbekend, omdat deze voor Wijk buiten het gebied vallen en voor werkpakket niet bekend is wat voor een type dit is (waarschijnlijk geen groen). Hieronder een voorbeeld hoe zo’n tabel er dan uit zien in GIS. Iedere rij in deze tabel staat voor één fysiek vlak of punt in de gemeente.

Een schermafdruk van een tabel uit het programma Arcgis. In de tabel staan fysieke vlakken of punten in beheer van de gemeente weergegeven, met daarbij de beheerder, eigenaar, wijk, werkpakket, beheergebied, buurt en stadsdeel aangegeven.

Stap 2: Berekenen oppervlakte en check overlap

Wanneer de ongewenste vlakken eruit zijn gehaald met het filter, voegen we nog een kolom (veld) toe voor de oppervlakte. Deze berekend automatisch per groenvlak wat hiervan de oppervlakte is. Ook doen we nog een check op overlappende vlakken, maar hiervan was zoals het hoort geen sprake, binnen de beheerdata van de gemeente.

Stap 3: Correctie werkgrenzen

Tot slot snijden we alle groenvlakken weg die buiten de wijkgrenzen vallen zodat er niks buiten de wijkgrenzen wordt meegeteld. Tussentijds kwamen we ook nog tot de conclusie dat de wijkgrenzen niet te groot mochten zijn, met name aan de kust was dit een probleem. De wijken hier bestonden voor een groot deel uit zee en strand, hierdoor hadden ze een groot oppervlak. Maar als je ging doorrekenen op het percentage groen was dit maar een heel klein deel omdat bijna 25% van de wijk bestond uit zee waar geen groen is. Hierop zijn de wijkgrenzen aangepast en afgesneden tot aan het begin van het strand.

Stap 4: Hoeveelheid per wijk bepalen

Vervolgens draaien we het gereedschap “Summarize within” in GIS. Hiermee worden alle oppervlaktes en aantallen bij elkaar op geteld die binnen een groter vlak vallen. In dit geval zijn dit de vlakken van de wijken van Den Haag. Hieruit rolt een lijstje met een oppervlakte van de laag per wijk. Door dit voor alle 5 lagen te herhalen en dit vervolgens ook voor alle 4 de jaartallen te doen hebben we onze data in GIS verzameld. Dit ziet er als volgt uit:
Een schermafdruk van een tabel uit het programma Arcgis. In de tabel zijn wijken weergegeven, aangegeven met naam en een wijkcode. Per wijk staat in vierkante meter het oppervlakte van verschillende gronddelen.

Stap 5: Data analyseren in Excel

Met alle bovenstaande stappen is de data klaar om vanuit GIS geëxporteerd te worden naar Excel. In Excel gaan we vervolgens de data vergelijken. Met elkaar per jaartal, ten opzichte van het totaalareaal van de wijk of bijvoorbeeld per woning.

Bijlage 4: Controle van de beheergegevens

Om de beheergegevens te controleren hebben wij in meer detail gekeken naar de wijken waarin per jaar relatief de grootste stijging en daling van het groenareaal voorkwam en hebben wij een steekproef gedaan door willekeurig locaties te bekijken die in de data aangemerkt stonden als vergroend of waar volgens de data openbaar groen is verwijderd.

Uitschieters

Hieronder tonen wij een overzicht per jaar van de wijken die uit de beschikbare beheerdata relatief de grootste stijging en daling van het groenareaal lieten zien. Deze wijken noemen wij de “uitschieters”. Wij hebben hierbij gekeken naar de locaties in de wijken die ervoor zorgen dat zij een uitschieter zijn.

2020/2021

Wijk – locatie Toename groenareaal in de wijk (in vierkante meters) Toename groenareaal specifieke locatie (in vierkante meters)
Binckhorst – langs de Binckhorstlaan

9.786

8.460

Leyenburg – rond het Haga ziekenhuis

8.392

8.290

Scheveningen – langs de Houtrustweg

8.036

7.431

Waldeck – Robert Stolzplantsoen

6.655

6.394

Wateringse Veld – vlakken vlakbij de Tomatenlaan

4.288

*

Leidschenveen – rondom het water van het Steureiland

3.995

1.747

Transvaalkwartier – rond Speeltuin Beijersveld

3.953

3.857

Bouwlust – rond de Hengelolaan

3.387

1.483

*vlakken grotendeels verspreid over de wijk

Wijk – locatie Afname groenareaal in de wijk (in vierkante meters) Afname groenareaal specifieke locatie (in vierkante meters)
Forepark – rond de Noordelijke Verbindingsweg en de snelweg

14.131

13.961

Kraayenstein en Vroondaal – splitsing Madesteinweg en Madepolderweg

12.604

5.670

Kijkduin en Ockenburgh – langs de Schapenatjesduin

6.050

2.648

Laakkwartier en Spoorweijk – Stadsboerderij Molenweide

5.951

3.917

Hoornwijk – rond Prins Clausplein

4.585

4.518

2021/2022

Wijk – locatie Toename groenareaal in de wijk (in vierkante meters) Toename groenareaal specifieke locatie (in vierkante meters)
Hoornwijk – bij het Molenvlietpark

114.606

113.596

Leidschenveen – Kostverlorendijk

34.128

33.522

Moerwijk – langs de Erasmusweg

13.241

10.341

Laakkwartier en Spoorwijk – vlakken rondom Noordpolderkade en Haagse Hogeschool

12.638

*

Kijkduin en Ockenburgh – rond de Duinvallei

5.264

5.474

Scheveningen – vlakbij sportcentrum de Blinkerd

4.780

3.494

Leyenburg – rond het Haga Ziekenhuis

4.618

2.591

Morgenstond – vlakken langs de Steenwijklaan

4.465

*

Rustenburg en Oostbroek – langs de Escamplaan

4.095

3.046

Duinoord – rondom Verhulstplein

3.131

3.131

Stationsbuurt – langs de Weteringkade

2.719

1.513

*vlakken grotendeels verspreid over de wijk

Wijk – locatie Afname groenareaal in de wijk (in vierkante meters) Afname groenareaal specifieke locatie (in vierkante meters)
Kraayenstein en Vroondaal – langs de Madesteinweg

15.214

12.274

Ypenburg – langs de Wingerd, Guirlande en Boswinde

3.359

2.319

Mariahoeve en Marlot – langs de Boekweitkamp

3.150

3.072

Forepark – vlakken langs de Laan van Leidschenveen en Ypenburgse Stationsweg

1.565

*

Wateringse Veld – bij de Hockey club Wateringse Veld

1.002

460

*vlakken grotendeels verspreid over de wijk

2022/2023

Wijk – locatie Toename groenareaal in de wijk (in vierkante meters) Toename groenareaal specifieke locatie (in vierkante meters)
Kijkduin en Ockenburgh – rondom Duinvallei

12.948

10.672

Mariahoeve en Marlot – rondom Amateurtuindersvereniging “Zonneweelde”

11.421

8.575

Moerwijk – langs de Erasmusweg

7.162

6.254

Binckhorst – rond het Zodiakplein

5.120

2.756

Bohemen en Meer en Bos – tussen de Sportlaan en Segbroeklaan

4.166

4.064

Leidschenveen – rondom het water van het Steureiland

3.867

1.747

Ypenburg – langs de Wingerd, Guirlande en Boswinde

3.834

2.774

Hoornwijk – langs de Boomblauwtjeslaan

3.568

2.360

Laakkwartier en Spoorwijk

3.557

*

Waldeck

2.792

*

Regentessekwartier

2.299

*

*vlakken grotendeels verspreid over de wijk

Wijk – locatie Afname groenareaal in de wijk (in vierkante meters) Afname groenareaal specifieke locatie (in vierkante meters)
Bouwlust – rond de Lozerlaan

4.647

2.593

Scheveningen – rond sportcentrum de Blinkerd

2.509

2.131

Leyenburg – langs de Florence Nightingaleweg en Constance Gelderblomlaan

2.434

2.714

Wateringse Veld – rond de Athenesingel en Waterlandsingel

2.224

927

Steekproef

Bij de steekproef hebben we willekeurig locaties gecontroleerd waarin de gemeentelijke data aangegeven stond dat er openbaar groen is bijgekomen of is verwijderd. Met behulp van straat- en luchtfoto’s van Cyclomedia zijn wij nagegaan of deze plekken ook daadwerkelijk zijn vergroend. Hieronder staat een overzicht met de locaties die wij hebben geselecteerd en of er daadwerkelijk groen is toegevoegd of verwijderd zoals in de beheerdata staat vermeld.

Locatie Omschrijving in de beheerdata Is daadwerkelijk openbaar groen toegevoegd of verwijderd?
Benoordenhout – bij de kruising Johannes Bildersstraat Openbaar groen verwijderd in 2022 Ja, het grasveldje is kunstgras geworden.
Ypenburg – langs de Wingerd Openbaar groen verwijderd in 2023 Nee, het grasveld lijkt niet te zijn verwijderd.
Bomen- en Bloemenbuurt – langs de Goudsbloemlaan Extra openbaar groen in 2023 + klein blokje openbaar groen verwijderd in 2023 Ja, het stuk grasveld dat voorheen voor een groot deel was vertrapt is weer groen. Er is een klein stukje groen weggehaald voor een stroomhuis.
Duinoord – rondom het Verhulstplein Extra openbaar groen in 2022 Ja, er is een park opgeleverd bij het Verhulstplein en rondom de huizen is ook groen toegevoegd.
Benoordenhout – langs de Oostduinlaan, tussen 2 stukjes water in, bij het Oostduinplein Extra openbaar groen in 2023 + openbaar groen verwijderd in 2023 Nee, het lijkt er niet op dat er fijne heesters zijn verwijderd bij het Oostduinplein. Het is moeilijk te zien of er loofbos is geplant aan de zijkant van de weg aan het Oostduinplein.
Kraayenstein en Vroondaal – langs de Vroonhoevelaan Openbaar groen verwijderd in 2023 Nee, hoewel er daadwerkelijk stroken groen van de oprit bij woningen zijn verwijderd, is bijvoorbeeld bij de woning op nummer 11 niks veranderd. Het gras was al een tijdje weg.
Kraayenstein en Vroondaal – langs de Gravin Jacobalaan Extra openbaar groen in 2023 Nee, er zijn geen groenstroken toegevoegd in 2023.
Kraayenstein en Vroondaal – langs de Madepolderweg bij het water Extra openbaar groen in 2023 Nee, hier lijkt geen verandering te zijn geweest in het landschap.
Kraayenstein en Vroondaal – langs de Madepolderweg onder het water bij een T- splitsing Extra openbaar groen in 2022/3 + klein blokje openbaar groen verwijderd in 2022/3 Hier was sprake van een omvorming van bestaand groen. In hoeverre hierdoor bomen/groen verloren of toegevoegd is, is lastig te zien.
Wateringse Veld – bij de kruising Laan van Wateringse Veld en Erasmusweg Openbaar groen verwijderd in 2023 Nee, hier lijkt de hele periode een half verharde strook te zijn geweest.
Rustenburg – langs de Hattemlaan Openbaar groen verwijderd in 2023 + extra openbaar groen in 2022 Ja, hier is groen aan de rand van een speeltuin toegevoegd en het gras in de speeltuin vervangen met kunstgras.
Houtwijk – langs de Houtwijklaan vlakbij een tankstation Extra openbaar groen in 2023 Nee, het gras rond het tankstation lijkt hier de hele periode te zijn geweest.
Centrum – langs de Sirtemastraat Openbaar groen verwijderd in 2023 Nee, hier lijkt de hele periode een verhard stuk met een bank erop te zijn geweest.
Belgisch Park – langs de Zwolsestraat Extra groen in 2023 Ja, hier is een groenstrook toegevoegd.
Schilderswijk – langs de Parallelweg Extra groen in 2023 Ja, hier zijn groenstroken toegevoegd.

Bijlage 5: Memo SmitsRinsma met betrekking tot analyse BGT

Memo

Project: Analyse Rekenkamer Den Haag

Projectnr.: 20230133

Aan: Rekenkamer Den Haag

Van: SmitsRinsma – Daan Jansen

Datum: 17-10-2024

Betreft: Memo Analyse BGT

Wat is de BGT?

De BGT staat voor de Basisregistratie Grootschalige Topografie. Het is een uniforme en gedetailleerde landelijk dekkende kaart van Nederland, die alle objecten op de grond weergeeft op een schaal van 1:500 tot 1:5.000. Denk hierbij aan gebouwen, wegen, wateren, bomen, lichtmasten, en meer. De BGT bevat geometrische en administratieve informatie over deze objecten en is bedoeld om overheden, bedrijven en burgers te voorzien van betrouwbare en actuele topografische gegevens.

Wat is de functie van de BGT?

De BGT wordt gebruikt voor diverse doeleinden en is bijvoorbeeld essentieel in toepassingen zoals:

– Ruimtelijke ordening: Voor het plannen van nieuwe wegen, gebouwen of groenvoorzieningen.

– Infrastructuurbeheer: Om wegen, riolering of andere infrastructuur te onderhouden.

– Veiligheid en hulpdiensten: Voor het in kaart brengen van routes voor hulpdiensten.

– Milieu en natuurbeheer: Voor het monitoren van waterstanden, groenbeheer en natuurbehoud.

Hoe is de BGT opgebouwd?

De BGT is opgebouwd uit een gestandaardiseerde set van objecten die elk een topografische functie hebben, zoals gebouwen, wegen, wateren, groenvoorzieningen, en andere zichtbare elementen in de fysieke omgeving. Elk object in de BGT wordt beschreven met zowel geometrische gegevens (vorm en locatie) als administratieve gegevens (zoals type, functie en beheersinformatie). Hier kan je meer informatie over vinden in hoofdstuk 7 en 8 van de BGT Gegevenscatalogus.

Belangrijke componenten:

  • Objecttypen: Zoals wegen, gebouwen, wateren.
  • Geometrie: Precieze plaatsbepaling van objecten.
  • Attributen: Informatie over het type en de eigenschappen van het object.

Voor een verdere toelichting op de BGT over onderwerpen zoals bijvoorbeeld, levensduur en historie, datakwaliteit of een verdiepende toelichting op de opbouw of nauwkeurigheid kan je ook terecht bij de BGT Gegevenscatalogus (https://www.geonovum.nl/uploads/standards/downloads/BGTGegevenscatalogus111.pdf)

Waarom is de BGT onbruikbaar voor de analyse van groen en verharding (in dit onderzoek)?

Heel kort gezegd is de BGT onbruikbaar voor historische analyses omdat het zich voornamelijk richt op de actuele situatie van Nederland en niet op de historische situatie.

Om dit nog specifieker te maken voor ons doeleinde binnen de analyse, lopen we tegen het probleem aan dat er een overschot aan oppervlaktes in de data zit (die er niet in zouden moeten of mogen zitten, volgens de omschrijving van de BGT Gegevenscatalogus, zowel als de beheerder van de BGT van gemeente Den Haag). Zonder het verhaal te technisch te maken is het onmogelijk om exact vast te stellen hoe groot het totale oppervlak is van de objecten die meerdere keren worden meegeteld in de database. Het is dus niet duidelijk wat de foutmarge is als we uitgaan van de data uit de BGT. Wat er voor zorgt dat we geen zuivere conclusies kunnen trekken.

In de volgende kop wordt een verdere toelichting gegeven met betrekking de genomen stappen om deze conclusie te bereiken en welke technische knelpunten het onmogelijk maken.

Uitleg werkwijze

Context
Voordat we in het technische verhaal duiken moet er eerst nog wat context uitgelegd worden met betrekking tot de werking van de BGT.

Alle objecten in de BGT bevatten een uniek identificatienummer, dit is essentieel om verschillende objecten door de tijd en mutaties uit elkaar te kunnen houden. Wanneer een object ineens een nieuw nummer krijgt kunnen hieruit makkelijk fouten ontstaan. In de BGT Gegevenscatalogus wordt hierover het volgende gezegd: “Zolang het object bestaat, mag dit ID niet veranderen”. Hier een voorbeeld van zo’n identificatienummer, ook wel LokaalID genoemd: G1023.b2ad189a-8c46-49f2-a192-557ba07c49a2. Wanneer een object wijzigt op welke wijze dan ook, hanteert de BGT een set met regels voor object- en versiehistorie: Deze kan je nalezen onder kopje Historie uit Paragraaf 3.10.4 in de BGT Gegevenscatalogus.

Het voornaamste probleem waar we tegenaan lopen is dat deze object- en versiehistorie niet helemaal goed gaat. Volgens de beheerder van de BGT van gemeente Den Haag komt dit voornamelijk door foutjes en onzuiverheden bij de diverse bronhouders binnen de BGT.
Nu deze context duidelijk is zal er stapsgewijs worden toegelicht welke handeling zijn uitgevoerd om tot deze conclusie te komen.

Stap 1: Meest recente versie van een object uitfilteren

Hoewel het grootste deel van de benodigde data standaard vanuit de BGT al beschikbaar is, geldt dit niet voor de maximale publicatiedatum van een object (MAX_LV_publicatiedatum).

Deze wordt op de volgende wijze berekend:
Voor ieder lokaalID wordt gekeken hoe vaak deze voorkomt, afhankelijk van hoe vaak een ID voorkomt wordt vervolgens voor ieder lokaalID bepaald wat de hoogste waarde is van de LV_publicatiedatum, oftwel wat is de meest recente publicatie waar dit LokaalID in voor komt. Hiermee kunnen we vervolgens telkens het meest actuele vlak uitfilteren dat voorkomt in een publicatie door middel van deze SQL code:
LV_publicatiedatum = MAX_LV_publicatiedatum

Stap 2: Jaartal isoleren

De volgende stap is het isoleren van een jaartal. Binnen de BGT wordt er naast de publicatiedatum nog meer informatie geregistreerd zoals: objectBeginTijd, ObjectEindTijd, tijdstipRegistratie en eindRegistratie. Om een enkel jaar te isoleren toetsen we eerst of objectBeginTijd gelijk is aan of eerder is dan 31 december van het betreffende jaar. Oftewel het object bestond voor de vastgestelde datum van het jaartal.

Vervolgens kijken we ook of objectEindTijd ‘null’ is (‘null’ betekend binnen de context van object begin- en eindtijd dat een object nog niet is geëindigd. Zie 4.3.1.1 van de BGT Gegevenscatalogus) of gelijk is of later dan 31 december van het betreffende jaar.

Hiermee is er één vast moment binnen een jaartal geïsoleerd. Er is gekozen voor 31 december, omdat we dan de eindsituatie van elk jaar inzichtelijk hebben, inclusief alle wijzigingen die dat jaar zijn gedaan. Ook is het zeer waarschijnlijk dat er op 31 december zelf geen wijzigingen meer worden gedaan, omdat dit een feestdag is. Wat er voor zorgt dat er nog minder afwijkingen zullen voorkomen.

Toegepaste SQL code:
objectBeginTijd <= ‘2017-12-31’ And (objectEindTijd IS NULL Or objectEindTijd >= ‘2017-12-31’)

Stap 3: Ongewenste elementen uitfilteren

Tot slot wordt er ook gefilterd op fysiekVoorkomen en plus_fysiekVoorkomen. Deze twee attributen omschrijven de eigenschappen van een object bijvoorbeeld type materiaal. Hierin is er gekozen om bepaalde lagen buiten beschouwing gelaten, zoals bijvoorbeeld: diverse verhardingslagen, maar ook lagen die niet voorkomen in het gemeentelijk beheer zijn zoals agrarisch grasland. De geselecteerde lagen zijn afgestemd met de gemeentelijke organisatie en dienen het doel om de data in te perken en dichter bij de aangeleverde beheerdata van de gemeente te brengen.

Voorbeeld SQL code:
(bgt_fysiekVoorkomen IS NULL Or bgt_fysiekVoorkomen NOT IN (‘boomteelt’, ‘fruitteelt’, ‘gemengd bos’, ‘grasland agrarisch’, ‘heide’, ‘naaldbos’, ‘rietland’, ‘struiken’, ’transitie’, ‘onverhard’, ‘open verharding’, ‘gesloten verharding’))
And (plus_fysiekVoorkomen IS NULL Or plus_fysiekVoorkomen NOT IN (‘akkerbouw’, ‘bodembedekkers’, ‘bosplantsoen’, ‘hoogstam boomgaarden’, ‘vollegrondsteelt’, ‘beton element’, ‘betonstraatstenen’, ‘cementbeton’, ‘gebakken klinkers’, ‘gravel’, ‘grind’, ‘schelpen’, ‘puin’, ‘sierbestrating’, ’tegels’, ‘zand’, ‘asfalt’, ‘boomschors’))

Stap 4: Checken onzuiverheden en afwijkingen

Nu alle filters correct staan ingesteld zou er in theorie een enkel jaartal inzichtelijk moeten zijn, waarin geen dubbelingen of overlappende polygonen zouden moeten zitten. Dit kunnen wij checken, door middel van een gereedschap dat ArcGIS pro aanbied genaamd ‘Count Overlapping Features’ (meer toelichting over de werking van deze tool vindt je hier: https://pro.arcgis.com/en/pro-app/latest/tool-reference/analysis/count-overlapping-features.htm)

Dit gereedschap maakt het overlappende oppervlak (als dit er is) inzichtelijk door het deel dat overlapt te arceren. Hierbij wordt ook zichtbaar gemaakt op basis van kleur hoeveel verschillende polygonen elkaar overlappen op een betreffend punt.

Na het gebruiken van dit gereedschap is duidelijk dat er nog overlappende oppervlakken aanwezig zijn. Hierbij is rekening gehouden met het attribuut relatieve hoogteligging. Dit attribuut geeft middels een getal (-1, 0, 1, 2, etc.) weer op welk niveau een object ligt. 0 is bijvoorbeeld maaiveldniveau en een brug heeft bijvoorbeeld een niveau van 1.

De overgebleven overlappende polygonen betreffen polygonen met unieke LokaalID’s, wat het onmogelijk maakt om deze te elimineren door middel van filters. Want er zijn geen aanknopingspunten die inzichtelijk maken precies welke LokaalID’s elkaar overlappen.

Stap 5: Elimineren van overlap

Na stap 1 tot en met 4 lijkt de oplossing eenvoudig, trek de oppervlakte van de overlappende polygonen van de totaaloppervlakte af en dan heb je een bruikbare oppervlakte. Maar helaas is dit niet zo eenvoudig als het lijkt, want er speelt meer.

De volgende handeling betreft het “platslaan” van het geheel oftewel, het elimineren van alle overlap. Dit kan gemakkelijk door middel van het ‘Dissolve’ gereedschap in ArcGIS Pro. Het ‘Dissolve’ gereedschap combineert overlappende of aangrenzende geometrieën (zoals polygonen) tot één object. (meer info: https://pro.arcgis.com/en/pro-app/latest/tool-reference/data-management/dissolve.htm) (Deze handeling is in principe hetzelfde als handmatig het oppervlak vanuit ‘Count Overlapping Features’ aftrekken van de totaaloppervlakte) Het resultaat is één groot polygoon zonder overlap, met hieraan een oppervlakte. Maar nu komt de essentie van het probleem in zicht. Dit zal ik toelichten aan de hand van het onderstaande diagram.

Drie afbeeldingen. In de eerste afbeelding staat een groen verticaal liggend rechthoek en een paars horizontaal liggend rechthoek. Drie rode cirkels overlappen zowel deze rechthoeken als ook elkaar. Boven deze afbeelding staat 'Probleem'. In de tweede afbeelding staan dezelfde figuren afgebeeld maar zijn deze nu allemaal rood, waardoor de figuren niet meer te onderscheiden zijn. Boven deze afbeelding staat 'Resultaat'. In de derde afbeelding zijn drie figuren afgebeeld, het groene rechthoek, het paarse rechthoek en één rood cirkel dat deze twee figuren deels overlapt.

Probleem duid de situatie die we aantreffen en waar we mee te werken hebben na het filteren.

Resultaat betreft het resultaat na het draaien van het ‘Dissolve’ gereedschap.

Gewenst resultaat betreft het resultaat wat we nodig hebben om een zuiver oppervlakte getal te kunnen berekenen vanuit de BGT.

Zoals je ziet bij “probleem”, hebben we meerdere overlappende oppervlakken (rood). Al deze vlakken hebben allemaal een uniek LokaalID. Zoals eerder omschreven zou deze situatie volgens de BGT Gegevenscatalogus überhaupt al niet moeten kunnen voorkomen.

Als we deze platslaan met het ‘Dissolve’ gereedschap elimineren we alle overlap, zie resultaat. Maar zoals je kan zien blijft het deel dat met de rode streepjeslijn is gearceerd ook behouden terwijl in dit in gewenste situatie weg is. De omvang van dit overgebleven vakje is onmogelijk om te herleiden of te berekenen doordat we nu één groot vlak hebben. Nu gaat het in dit voorbeeld slechts om een klein hoekje, maar in de praktijk kan dit ook gaan over vlakken die aanzienlijk groter zijn dan het overlappende deel.

Tot slot zie je het gewenste resultaat, dit hebben we nodig om zuivere analyse uit te voeren, maar is dus tot dusver niet mogelijk.

Stap 6: Schatting trend

Desondanks alle onzuiverheden zou je mogelijk heel voorzichtig een geïnformeerde schatting kunnen maken met betrekking tot de globale trend van de toe-/afname tussen twee jaartallen.

Hierbij geeft het getal dat voortkomt uit het gereedschap ‘Count Overlapping Features’ een klein beetje gevoel bij de globale schaal van de afwijking. Gaat dit om 10.000m2, 100.000m2 of 1.000.000m2. Door de afwijking en het resultaat van de platgeslagen vlakken per jaar naast elkaar te zetten en vervolgens de verschillen per jaar zowel als ten opzichte van 2023 door te rekenen en hier ook naast te zetten, kan je wat zeggen over de trend tussen 2016 en 2023.

Zoals omschreven zou dit een beeld kunnen scheppen van de globale trend, maar los van het feit dat we dit niet kunnen verantwoorden en hier geen harde getallen aan kunnen koppelen zitten er nog een paar kleine haken en ogen aan dit resultaat.

Zo zou je bijvoorbeeld uit dit resultaat kunnen constateren, dat het eerste jaar waarop de BGT als actueel en compleet werd beschouwd (januari 2016). Deze toch nog niet zo kloppend was als gedacht. Er is namelijk sprake van een toename van groen in 2017 ten opzichte van 2016 van ca. 782.865m2 terwijl dit in 2018 ten opzichte van 2017 ca. 207.817m2 was.

Stap 7: Conclusie

Aldus de conclusie dat we onszelf kritisch moeten afvragen of de BGT data in het rapport belanden. Het beeld dat de BGT data schept is meer een gevoel dat de toename van het groen de juiste richting op gaat. Kort gezegd: op basis van wat ik zie lijkt het erop dat het groen toeneemt tussen 2016 en 2017. Maar nogmaals dit kunnen we niet hard maken, we kunnen hier geen getal aan koppelen, omdat wij niet weten wat de foutmarge is bij deze werkmethode.

Tot slot nog een laatste gedachte: als er voor 2020 tot en met 2023 geen of minimale beleidswijzigingen zijn geweest m.b.t. tot groen (maar dat zou de gemeente beter weten). Dan lijkt het mij logisch dat de lijn van voor 2020 erg vergelijkbaar is, maar ook dit is puur speculatie.

Bijlage 6: Toelichting SMART

In dit onderzoek analyseren we of het beleid dat de gemeente heeft opgesteld ten aanzien van groen SMART is opgesteld. Wat SMART inhoudt werken we in tabel 3 hieronder uit. De definities en uitwerkingen van SMART volgen de definities van SMART uit het onderzoek van de Rekenkamer Den Haag over de kwaliteit van het economisch beleid[214] met enige aanvulling uit de ‘Handleiding Doelmatigheids- en Doeltreffendheidsonderzoek’ van de Algemene Rekenkamer.[215] Anders dan in de onderzoeksopzet is beschreven, kiezen wij niet voor de A van Acceptabel maar voor Ambitieus. Of doelstellingen acceptabel zijn bepaalt de Rekenkamer niet zelf, maar is aan de raad. Daarom hebben wij gekozen om te kijken naar ambitieus. Hierbij wordt gekeken of de doelen een bepaalde streefwaarde hebben zodat gecontroleerd kan worden of de doelen bereikt zijn. Zie onderstaande tabel voor een uitgebreide uitleg van elk SMART onderdeel

Tabel 3 Overzicht criteria voor SMART beschrijving van doelen

Specifiek Bij concrete doelen is het duidelijk wat er precies bereikt moet worden en is het niet voor meerdere uitleg vatbaar.
Meetbaar Het is duidelijk op welke wijze een resultaat gekwantificeerd is en wat er bereikt is als het doel behaald is.
Ambitieus Bij de beleidsdoelen is er een nulmeting, zodat duidelijk is wat het ambitieniveau is. Mocht een streefwaarde behaald worden, is beschreven of dit streefgetal wordt aangepast n.a.v. de resultaten of niet.
Realistisch Beleidsdoelen moeten haalbaar en uitvoerbaar zijn. Er moet beschreven zijn hoe men dit doel gaat aanpakken en of er budget voor is uitgetrokken.
Tijdgebonden De gemeente moet aangeven wanneer het einddoel moet zijn bereikt. Liggen de doelen ver weg, zoals bij langlopende projecten, dan moet een tijdpad met gespecificeerde mijlpalen zijn aangegeven (bijvoorbeeld tussendoelen en bijbehorende data, of het tempo waarin doelen moeten zijn gerealiseerd).
  1. Overzicht criteria voor SMART beschrijving van doelen

Bijlage 7: Uitwerking SMART-analyse

In deze bijlage geven wij een samenvatting van onze beoordeling naar aanleiding van een SMART-analyse van de gemeentelijke groendoelen zoals geïnventariseerd in bevinding 4.

Ontstenen en vergroenen

Doel: Het vergroenen en ontstenen van de stad

Uitwerking: Sinds 2019 heeft de raad in de begroting opgenomen om elk jaar 3.000 m2 te ontstenen.[216] In 2023 heeft de raad als ambitie vastgesteld te streven om in 2030 5% meer openbaar groen te realiseren ten opzichte van 2023.[217]

Beoordeling: Met de vaststelling van dit doel en haar verdere concretisering heeft de raad voor zichzelf en voor het college sinds 2019 en 2023 steeds beter vastgelegd wat wanneer bereikt moet worden. Voor 2019 had de raad geen meetbaar resultaat verbonden aan het doel om de stad te vergroenen en te ontstenen. In de Agenda Groen stelde de raad bijvoorbeeld enkel vast dat het versteende plekken wilde vergroenen.[218] Sinds 2019 heeft de raad in de begroting opgenomen om elk jaar 3.000 m2 te ontstenen.[219] In 2023 heeft de raad als ambitie vastgesteld om in 2030 5% meer openbaar groen te realiseren ten opzichte van 2023.[220] Met deze twee formuleringen is het doel om de stad te ontstenen en te vergroenen concreter geworden omdat het meetbaarder, meer ambitieus en meer tijdgebonden is gemaakt. Hierdoor kunnen de raad en het college in de loop van de tijd beter volgen of dit doel daadwerkelijk gerealiseerd wordt. De rekenkamer heeft het doel desondanks niet als concreet beoordeeld, omdat het doel:

  • Niet specifiek is, omdat de gemeenteraad dit doel geformuleerd heeft als een streven. Zo is onduidelijk welk resultaat er met dit doel van het college verwacht word. Daarnaast is het gemeentebestuur niet consistent is in haar definities van de termen “ontstenen” en “vergroenen”. Ten aanzien van “ontstenen” is het onduidelijk of het hier alleen gaat om het verwijderen van verharding in de openbare ruimte of dat het verminderen van de hoeveelheid bebouwing hier ook toe wordt gerekend.[221] Voor “vergroenen” gaat het doel, naast het vervangen van verharding voor groen, ook over het extra toevoegen van (kleur- en fleurrijk) groen in bestaande groenvlakken, terwijl de achterliggende indicator alleen lijkt te gaan over het creëren van nieuwe groenvlakken.[222] Daarnaast neemt de gemeente soms ook bestaand groen in beheer, zoals bij de aankoop van de Kostverlorenweg in 2022 (zie ook bevinding 6).[223] Het is onduidelijk of dergelijke toenames in het groen dat de gemeente in beheer heeft als vergroening gelden en dus ook bijdragen aan het doel om in 2030 5% meer openbaar groen te realiseren.[224]

Vergroenen van versteende wijken

Doel: Het ontstenen en vergroenen van versteende wijken, waaronder door het aanplanten van meer bomen.

Uitwerking: De raad heeft in de programmabegrotingen van 2017, 2022, 2023 en 2024 vastgesteld dat het vergroenen en het planten van bomen in van versteende wijken geprioriteerd wordt.[225]

Beoordeling: Door in programmabegrotingen vast te stellen dat versteende wijken geprioriteerd worden bij de aanplant van nieuwe bomen en bij het ontstenen en vergroenen heeft de gemeenteraad enige uitwerking gegeven aan een doel dat in meerdere moties, coalitieakkoorden en nota’s is uitgesproken.[226] Naast de opname in programmabegrotingen heeft de raad echter niet geformuleerd wat er bereikt moet worden in de versteende wijken. De rekenkamer heeft het doel dan ook niet als concreet beoordeeld, omdat het doel:

  • Niet specifiek is, omdat gedurende de periode niet altijd duidelijk is gemaakt welke wijken als versteend gelden en omdat niet is vastgesteld welke mate van vergroening nodig is om versteende wijken als vergroend te bestempelen. Daarnaast wordt de term vergroenen niet altijd eenduidig gebruikt (zie beoordeling van het doel om te vergroenen en ontstenen).
  • Niet meetbaar is, omdat de raad niet heeft vastgesteld met hoeveel vierkante meters het groen in de versteende wijken moet toenemen of hoeveel bomen er aangeplant moeten worden.
  • Niet ambitieus is, omdat het ontbreekt aan een nulmeting van de huidige verhouding tussen verharding en openbaar groen in de versteende wijken.
  • Niet realistisch is, omdat er geen onderbouwd eindresultaat beschreven is waarvoor is uitgewerkt welke activiteiten nodig zijn om het te behalen.
  • Niet tijdgebonden is, omdat er geen eindresultaat beschreven is dat binnen een bepaalde periode behaald moet worden.

Aanpakken van pleinen

Doel: Het omvormen van pleinen om deze te vergroenen en de ontmoetingsfunctie te versterken.

Uitwerking: De raad heeft voor 2016 en 2017 in de programmabegrotingen vastgesteld dat pleinen omgevormd moeten worden tot een aantrekkelijke verblijfsplek, onder andere door meer groen toe te voegen.[227] Vanwege de positieve ervaring met de Pleinenaanpak is in het coalitieakkoord Samen voor de Stad vastgesteld dat de Pleinenaanpak navolging krijgt in de hele stad.[228] Vanaf 2021 worden er daarom opnieuw middelen beschikbaar gesteld voor de Pleinenaanpak in de programmabegrotingen.[229]

Beoordeling: In commissiebrieven die gestuurd zijn naar de raad is uitgelegd hoe de aanpak eruit ziet. De rekenkamer heeft het doel echter niet als concreet beoordeeld, omdat het doel:

  • Niet meetbaar is, omdat niet is vastgesteld naar hoeveel meer vierkante meters groen of bomen er binnen de pleinenaanpak gestreefd wordt bij vergroening en omdat ook voor de specifiek benoemde pleinen niet meetbaar is gemaakt hoe deze vergroend zullen worden.
  • Niet ambitieus is, omdat niet is vastgesteld hoeveel pleinen er in totaal toe zijn aan een impuls vanuit de pleinenaanpak. Daarnaast ontbreekt voor de pleinen die worden aangepakt een overzicht van de huidige hoeveelheid groen dat aanwezig is.
  • Niet tijdgebonden is omdat er geen eindresultaat beschreven is dat binnen een bepaalde periode behaald moet worden.

Stimuleren van particuliere vergroening

Doel: Het stimuleren van vergroening onder bewoners van de stad.

Uitwerking: De gemeente wil samen met de stad werken aan meer groen.[230] Dit doet de gemeente door meer te communiceren en bewoners te stimuleren via initiatieven zoals Operatie Steenbreek en het uitdelen van bomen aan burgers.[231] Het groen kan hierbij terecht komen in de openbare en particuliere ruimte.

Beoordeling: Via Operatie Steenbreek stimuleert de gemeente bewoners om tegels in hun tuin of de openbare ruimte in te leveren voor gratis planten. Sinds 2021 kunnen Haagse bewoners, organisaties, scholen en bedrijven ook gratis een boom aanvragen om de stad te vergroenen via het uitvoeringsprogramma ‘meer blad voor de stad’.[232] Hierbij draagt Operatie Steenbreek en ‘meer blad voor de stad’ bij aan de doelen om per jaar minstens 3.000 m2 te ontstenen en vergroenen en extra bomen te planten. Echter heeft de rekenkamer het doel als niet concreet beoordeeld, omdat het doel:

  • Niet ambitieus is, omdat het ontbreekt aan nulmeting. Zo is onduidelijk in hoeverre de activiteiten van het college bijdragen aan particuliere vergroening.

Toename bomen of kroonoppervlak

Doel: Een toename van het aantal bomen of het kroonoppervlak.

Uitwerking: Vanaf 2018 heeft de gemeente de ambitie om het aantal straatbomen, later stadsbomen, te laten stijgen door extra bomen aan te planten.[233] De raad heeft in 2021 vastgesteld dat het 5% meer kroonoppervlak wil in 2030 dan in 2021.[234] Dit kan bereikt worden door onder andere meer bomen te planten en groeiplaatsen te verbeteren.[235]

Beoordeling: Met de vaststelling van het doel om het kroonoppervlak te vergroten en de beschrijving van het te bereiken resultaat heeft de raad voor zichzelf en voor het college concreet vastgelegd wat wanneer bereikt moet worden. Door het kroonoppervlak de komende jaren te monitoren kunnen de raad en het college in de loop van de tijd ook volgen of dit doel daadwerkelijk gerealiseerd wordt. De rekenkamer heeft het doel in combinatie met de indicator als concreet beoordeeld, omdat het doel met bijbehorende indicator:

  • Specifiek is, omdat de gemeenteraad specifiek heeft gemaakt wat het onder kroonoppervlak verstaat en duidelijk heeft gemaakt dat het gaat om een stadsbrede ambitie.
  • Meetbaar is, omdat de gemeenteraad de ambitie om het kroonoppervlak te doen toenemen meetbaar heeft gemaakt door hier een procentuele toename aan te verbinden.
  • Ambitieus is, omdat de gemeenteraad voor deze ambitie het kroonoppervlak van 2021 als nulmeting gebruikt.
  • Realistisch is, omdat de gemeenteraad in de Nota Stadsbomen heeft beschreven welke acties er nodig zijn om het gewenste resultaat te bereiken.[236]
  • Tijdgebonden is, omdat de gemeenteraad benoemd heeft wanneer het resultaat gerealiseerd moet zijn.

Diversifiëren van bomenbestand

Doel: Een meer divers bomenbestand realiseren

Uitwerking: In de Nota Stadsbomen is opgenomen dat kiezen voor diversiteit een basisuitgangspunt is bij de aanplant van nieuwe bomen.[237]

Beoordeling: De raad heeft al sinds de Nota Haagse Bomen uit 2008 vastgesteld dat de gemeente streeft naar een divers bomenbestand.[238] In de Nota Stadsbomen is dit verder uitgewerkt doordat daarin uitgelegd word wat wetenschappelijk gezien wordt als een divers bomenbestand.[239] Ook wordt daar voor stadsbomen de huidige mate van diversiteit op stadsdeel-, wijk-, en boomstructuurniveau beschreven.[240] Toch heeft de rekenkamer het doel niet als concreet beoordeeld, omdat het doel:

  • Niet meetbaar is omdat de gemeenteraad zich niet committeert aan concrete regels met betrekking tot de diversiteit van bomen. Hierdoor is niet duidelijk wanneer de gemeenteraad vindt dat er voldoende diversiteit van bomen is bereikt.
  • Niet realistisch is omdat enkel beschreven staat dat het realiseren van een divers bomenbestand maatwerk vereist zonder dat uitgelegd wordt hoe dit tot een gewenst resultaat kan leiden.
  • Niet tijdgebonden is omdat de gemeenteraad niet heeft vastgesteld wanneer de diversificatie van het bomenbestand gerealiseerd moet worden.

Ecologisch passend maken van bomenbestand

Doel: Een meer ecologisch passend bomenbestand realiseren

Uitwerking: In 2021 heeft de raad vastgesteld dat in 2030 75% van alle stadsbomen ecologisch passend moeten zijn.[241]

Beoordeling: Met de vaststelling van het doel om het aandeel ecologisch passende bomen te vergroten en de beschrijving van het te bereiken resultaat heeft de raad voor zichzelf en voor het college concreet vastgelegd wat wanneer bereikt moet worden. Door het aantal ecologisch passende bomen de komende jaren te monitoren kunnen de raad en het college in de loop van de tijd ook volgen of dit doel daadwerkelijk gerealiseerd wordt. In de Nota Stadsbomen staat op concrete wijze wat de raad onder ecologisch passend verstaat en hoe de huidige situatie in de stad eruit ziet.[242] Toch heeft de rekenkamer het doel niet als concreet beoordeeld, omdat het doel:

  • Niet realistisch is omdat niet duidelijk is gemaakt of de gemeente dit doel alleen nastreeft wanneer een boom moet worden vervangen of aangeplant, of dat de gemeente ook actief bomen gaat vervangen. Hierdoor is onduidelijk welke activiteiten nodig zijn om dit doel voor 2030 te bereiken.

Verbeteren van groeiplaatsen

Doel: Zorgen dat bestaande en nieuwe bomen goede groeiplaatsen hebben

Uitwerking: In 2021 zijn het aanleggen van goede groeiplaatsen en het benoemen van verbetermaatregelen voor de groeiplaatsen van bestaande bomen als doelen vastgesteld.[243]

Beoordeling: De raad heeft al sinds de Nota Haagse Bomen uit 2008 vastgesteld dat het aanleggen van goede groeiplaatsen en het verbeteren van bestaande groeiplaatsen een doel is.[244] In de Nota Stadsbomen uit 2021 is verder uitgewerkt wat hieronder wordt verstaan en aan welke normen groeiplaatsen moeten voldoen.[245] Ook staat in de Nota Stadsbomen beschreven hoeveel procent van de stadsbomen op een groeiplaats staat die verbeterd kan worden én hoe de verbetering van groeiplaatsen aangepakt moet worden.[246] Toch heeft de rekenkamer het doel niet als concreet beoordeeld, omdat het doel:

  • Niet meetbaar is omdat de raad enkel voor de jaren 2021 en 2022 te realiseren aantallen groeiplaatsen noemt.[247] Buiten deze jaren wordt enkel gesteld dat groeiplaatsen verbeterd zullen worden zonder dat dit meetbaar is gemaakt in specifieke aantallen.[248]
  • Niet tijdgebonden is omdat de raad enkel voor de jaren 2021 en 2022 specifieke en meetbare doelen heeft opgesteld.[249] Voor andere jaren zijn deze er niet en ook zijn er geen doelen voor de langere termijn opgesteld.

Stedelijke groene hoofdstructuur

Doel: Het in stand houden en waar mogelijk versterken van de SGH.

Uitwerking: De raad heeft in de Nota Stadsbomen beschreven dat zij in 2030 tien niet verbonden schakels in de Hoofdboomstructuur wil verbinden en vijf nieuwe boomstructuren als Hoofdboomstructuur wil toevoegen.[250]

Beoordeling: De raad heeft met het vaststellen van dit tijdgebonden resultaat het doel om de SGH in stand te houden en waar mogelijk te versterken concreet gemaakt. Hiermee is duidelijk gemaakt wat er aan de SGH moet worden toegevoegd en wanneer dit gerealiseerd moet zijn. Door de totale structuur van de SGH te monitoren kan de raad tevens beoordelen of de ontwikkeling daarin in de pas loopt met zijn ambities. De rekenkamer heeft het doel als concreet beoordeeld, omdat het doel:

  • Specifiek is, omdat de gemeenteraad geeft duidelijke definities voor de gebruikte termen.
  • Meetbaar is, omdat de gemeenteraad heeft aantallen verbonden aan de schakels en de boomstructuren die het wil verbinden/toevoegen.
  • Ambitieus is, omdat de gemeenteraad zet het gewenste resultaat af tegen de huidige stand van zaken.
  • Realistisch is, omdat de gemeenteraad heeft beschreven welke acties op welke locaties nodig zijn om het gewenste resultaat te bereiken.
  • Tijdgebonden is, omdat de gemeenteraad heeft benoemd wanneer het resultaat gerealiseerd moet zijn.[251]

Kwaliteit van het groen

Doel: Het op niveau houden/brengen van de kwaliteit van het groen op de zogeheten residentiekwaliteit en hofstadkwaliteit.

Uitwerking: De raad hanteert twee kwaliteitsniveaus voor het kwaliteit van het groen in haar beheer, residentie- en hofstadkwaliteit. Het streven is dat al het groen in de door de gemeente beheerde openbare ruimte aan deze kwaliteitsniveaus voldoet.[252]

Beoordeling: De raad heeft met de vaststelling van de kwaliteitsniveaus voor het groen duidelijk gemaakt hoe zij het groen in de stad wil onderhouden. Hierdoor is meetbaar of groen aan het ambitieniveau voldoet en is de staat van het groenonderhoud te monitoren. De rekenkamer heeft het doel echter nog niet als concreet beoordeeld, omdat het doel:

  • Niet ambitieus is, omdat er geen recente nulmeting is waaruit duidelijk wordt hoeveel groen er wel en niet voldoet aan de kwaliteitsniveaus. Een dergelijke nulmeting is noodzakelijk om te kunnen bepalen waar de gemeenteraad vervolgens naar zou willen streven.
  • Niet realistisch is, omdat het college structureel te weinig middelen beschikbaar stelt om het groen in haar beheer op het gewenste niveau te onderhouden (zie ook bevinding 4).[253]
  • Niet tijdgebonden is, omdat de gemeenteraad niet aangeeft wanneer een stadsdeel, wijk of buurt de besloten kwaliteit behaald zouden moeten hebben. Er zijn ook geen tussenmijlpalen.

 

Bijlage 8: Selectie uitvoeringsplannen college

Voor de analyse van de uitvoering door het college in bevinding 9 hebben wij gekeken naar alle plannen die het college in de periode 2016-2024 heeft opgesteld om het groenbeleid uit te voeren. Onder plannen verstaat de rekenkamer alle beschrijvingen vanuit het college die voor de raad duiden hoe de uitvoering van het beleid moet bijdragen aan de realisatie van de doelen van de raad. Deze beschrijvingen stuurt het college doorgaans aan de raad in de vorm van commissiebrieven.[254] Ook afdoeningen van moties en toelichtingen op de programmabegroting kunnen duidingen bevatten en zien wij daarom als onderdeel van de plannen van het college.[255] Gebruikmakende van deze definitie heeft de rekenkamer in totaal negen plannen gevonden waarmee het college voor de periode 2016-2024 heeft uiteengezet hoe de bestuurlijke uitvoering op het groen in de stad is vormgegeven. Gezamenlijk vormen deze negen plannen de wijze waarop het college de realisatie van de groendoelen van de raad heeft opgepakt.

In tabel 4 hieronder hebben we de negen plannen opgenomen en de doelen waar zij betrekking op hebben. In tabel 5 geven wij voor elk doel weer in welke jaren er plannen waren opgesteld door het college.

Tabel 4 Overzicht uitwerking ambities van de gemeenteraad door het college

Plan van het college Beschrijving Heeft betrekking op de volgende ambities van de raad
Tussenbalans 2014 Ecologische Verbindingszones 2008-2018 Een uitvoeringsprogramma met betrekking tot de maatregelen opgenomen in de Nota Ecologische Verbindingszones. [256]
  • Het in stand houden en waar mogelijk versterken van de SGH
Meerjarenprogramma Groen 2014-2018 Een meerjarenplan dat inzicht geeft in de beheer- en onderhoudsopgave voor groen en de keuzes die die gemaakt worden bij de besteding van de beschikbare middelen.[257]
  • Het op niveau houden/brengen van de kwaliteit van het groen op de zogeheten residentiekwaliteit en hofstadkwaliteit
Pleinenaanpak 2015-2017 Uitwerking van de ambitie om pleinen te verbeteren, waaronder door vergroening.[258]
  • Het vergroenen en ontstenen van de stad
  • Het aanpakken van pleinen, door ze onder andere te vergroenen
Operatie steenbreek Een jaarlijkse actie gesubsidieerd door de gemeente waarbij particulieren tegels kunnen verwijderen om te vervangen met planten.[259]
  • Stimuleren van particuliere vergroening
Stadsdeelvisies Wijk- en buurtgroen Wijkvisies met daarin de uitgangspunten voor de inrichting en het beheer van het groen op stadsdeelniveau. [260]
  • Het op niveau houden/brengen van de kwaliteit van het groen op de zogeheten residentiekwaliteit en hofstadkwaliteit
Bestedingen van het Extra Groen budget Commissiebrieven met uitleg over de besteding van het extra groen budget.[261]
  • Het vergroenen en ontstenen van de stad
  • Het realiseren van een toename van het aantal bomen of het kroonoppervlak
  • Het in stand houden en waar mogelijk versterken van de SGH
  • Het op niveau houden/brengen van de kwaliteit van het groen op de zogeheten residentiekwaliteit en hofstadkwaliteit.[262]
“Meer blad voor de stad” Een plan op basis van een initiatiefvoorstel waarbij de gemeente jaarlijks bomen uitdeelt aan particulieren.[263]
  • Stimuleren van particuliere vergroening
  • Het realiseren van een toename van het aantal bomen of het kroonoppervlak
Vergroeningskansenstudies Studies gericht op het in kaart brengen van de kansen voor vergroening in versteende wijken.[264]
  • Het vergroenen en ontstenen van de stad
  • Het vergroenen van versteende wijken
  • Het realiseren van een toename van het aantal bomen of het kroonoppervlak
  • Het in stand houden en waar mogelijk versterken van de SGH
Actieprogramma Klimaatadaptatie en vergroenen versteende wijken 2024 Vijf uitvoeringsprogramma’s om de openbare ruimte te vergroenen als klimaatadaptieve maatregel, vooral in de versteende wijken.[265]
  • Het vergroenen en ontstenen van de stad
  • Het vergroenen van versteende wijken
  • Het realiseren van een toename van het aantal bomen of het kroonoppervlak
  • Het verbeteren van groeiplaatsen

Tabel 5 Overzicht van de jaren waarin het college plannen had voor de groendoelen in het groen gearceerd.

Tabel 5Overzicht van de jaren waarin het college plannen had voor de groendoelen in het groen gearceerd.

Bijlage 9: Bronnenlijst

  1. Zie bijlage 1 voor de onderzoeksverantwoording.
  2. RIS307827 Raadsbesluit bijlage 1, Nota Stadsbomen, gemeenteraad, 15 april 2021; RIS294705 Raadsbesluit, Agenda groen voor de stad 2016, College van Burgemeester en Wethouders, 2 november 2016, p. 1.
  3. RIS294705 Raadsbesluit bijlage 3, Agenda Groen voor de stad, gemeenteraad, 15 december 2016.
  4. RIS294705 Raadsbesluit, Agenda groen voor de stad 2016, College van Burgemeester en Wethouders, 2 november 2016.
  5. RIS294705 Raadsbesluit, Agenda groen voor de stad 2016, College van Burgemeester en Wethouders, 2 november 2016, p. 10.
  6. RIS129360 Raadsbesluit Bijlage 2, Groen kleurt de stad: Beleidsplan voor het Haagse groen, Gemeenteraad, 13 oktober 2005.
  7. RIS294705 Raadsbesluit, Agenda groen voor de stad 2016, College van Burgemeester en Wethouders, 2 november 2016, p. 6.
  8. RIS305824 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota Stadsnatuur, Gemeenteraad, 16 december 2020; RIS307827 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, Gemeenteraad, 15 april 2021.
  9. RIS282210 Commissiebrief, Pleinenaanpak 2015-2017, College van Burgemeester en Wethouders, 29 april 2015; RIS158380 Raadsbesluit bijlage, Nota Haagse Bomen: Kiezen voor kwaliteit en diversiteit, Gemeenteraad, 18 december 2008; RIS159450 Raadsbesluit bijlage, Nota Ecologische Verbindingszones, gemeenteraad, 15 januari 2009.
  10. RIS159450 Raadsbesluit Bijlage, Nota Ecologische Verbindingszones, gemeenteraad, 15 januari 2009; RIS158380 Raadsbesluit Bijlage, Nota Haagse Bomen: Kiezen voor kwaliteit en diversiteit, Gemeenteraad, 18 december 2008; RIS249315 Raadsbesluit, Voorstel van het college inzake Kadernota openbare ruimte 2012, Gemeenteraad, 22 november 2012; RIS294705 Raadsbesluit Bijlage, Agenda Groen voor de Stad, Gemeenteraad, 15 december 2016; RIS305824 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota Stadsnatuur, Gemeenteraad, 16 december 2020; RIS307827 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, Gemeenteraad, 15 april 2021; RIS310884 Raadsbesluit, Voorstel van het college inzake Kadernota Openbare Ruimte – Kwaliteit door samenhang – Openbare ruimtebeleid tot 2030, Gemeenteraad, 7 september 2023; Programmabegrotingen 2016 tot en met 2023.
  11. RIS294705 Raadsbesluit Bijlage, Agenda Groen voor de Stad, Gemeenteraad, 15 december 2016, p. 9.
  12. RIS294705 Raadsbesluit Bijlage, Agenda Groen voor de Stad, Gemeenteraad, 15 december 2016, p. 6.
  13. Zie de onderzoeksverantwoording in bijlage 1 voor een toelichting op de bekeken doelen.
  14. RIS282210 Commissiebrief, Pleinenaanpak 2015-2017, College van Burgemeester en Wethouders, 29 april 2015; RIS294705 Raadsbesluit Bijlage, Agenda Groen voor de Stad, Gemeenteraad, 15 december 2016, p. 36: ‘Ontstening of vergroening is […] niet eenvoudig, toch zal het verminderen van het aantal hitte-eilanden, door ontstening, bijvoorbeeld door omvorming van pleinen worden nagestreefd’.
  15. Met dit doel streeft de raad naar het stimuleren van meer groen onder bewoners. Dit gebeurt door initiatieven zoals Operatie Steenbreek en het uitdelen van bomen aan burgers. Het groen kan hierbij terecht komen in de openbare en particuliere ruimte.
  16. Kroonoppervlak refereert naar het percentage oppervlak van de stad dat – van bovenaf gezien – bedekt wordt door het gebladerte van bomen, uit: De Baten van stadsbomen: Tussenrapportage Pilot 2 Gemeente Oss, Platform I-Tree Nederland, W. Batenburg et al, oktober 2018, p. 20.
  17. Hoe meer een boomsoort hier van oorsprong voorkomt, hoe ecologisch passender de boom is. Zie RIS307827 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, Gemeenteraad, 15 april 2021.
  18. De gemeente Den Haag kent twee kwaliteitsniveaus: residentiekwaliteit en hofstadkwaliteit. De kwaliteitsniveaus hebben betrekking op het uiterlijk van de openbare ruimte en zijn vastgesteld in de kadernota Openbare Ruimte. Zie: RIS249315 Raadsbesluit, Voorstel van het college inzake Kadernota openbare ruimte 2012, Gemeenteraad, 22 november 2012, p. 15-17; RIS310884 Raadsbesluit, Voorstel van het college inzake Kadernota Openbare Ruimte – Kwaliteit door samenhang – Openbare ruimtebeleid tot 2030, Gemeenteraad, 7 september 2023, p. 10-11.
  19. Afbeelding Rekenkamer Den Haag
  20. RIS294705 Raadsbesluit Bijlage, Agenda Groen voor de Stad, Gemeenteraad, 15 december 2016, p. 19-21.
  21. RIS294705 Raadsbesluit Bijlage, Agenda Groen voor de Stad, Gemeenteraad, 15 december 2016, p. 5.
  22. Situatie 2023. Bron: Intern document Data per vraag gebundeld nu met SGH 18-12-2024, 18 december 2024.
  23. RIS129360 Raadsbesluit bijlage 2, Groen kleurt de stad: Beleidsplan voor het Haagse groen, gemeenteraad, 13 oktober 2005, p. 7.
  24. RIS129360 Raadsbesluit bijlage 2, Groen kleurt de stad: Beleidsplan voor het Haagse groen, gemeenteraad, 13 oktober 2005, p. 15-8.
  25. Afbeelding: SmitsRinsma
  26. RIS129360 Raadsbesluit, Beleidsplan voor het Haagse groen, ‘Groen kleurt de stad’ 2005 – 2015, gemeenteraad, 13 oktober 2005, p. 10.
  27. De gemeenteraad heeft in 2016 in de Agenda Groen 2030 als ambitie een ‘kwalitatieve ontwikkeling van het Haagse groen’ vastgesteld. Het college maakt geen scheiding binnen het beschikbare budget voor openbaar groen en openlucht recreatie. Hierdoor hebben wij het beschikbare budget voor openbaar groen niet precies kunnen berekenen voor onze onderzoeksperiode. Zie bevinding 10.
  28. Meten is weten: Den Haag houdt vergroening bij in Groenmonitor, website gemeente Den Haag, 27 november 2024, https://www.hethaagsegroen.nl/groen+werk/2936515.aspx, geraadpleegd op: 24 september 2025.
  29. Zie bijlage 2 voor een uitgebreide toelichting op de resultaten.
  30. Intern document Berekeningen SmitsRinsma Cijfers, datum onbekend. Op basis van onze analyse is het niet mogelijk uitspraken te doen over ontwikkeling van groen in de hele stad (in plaats van alleen de openbare ruimte) of delen van de stad omdat de aard van de data, zoals uitgelegd in bevinding 6, dergelijke uitspraken onbetrouwbaar maakt
  31. De analyse is gebaseerd op gegevens uit het groenbeheer systeem van de gemeente en gegevens uit het Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Een nadere toelichting op de analyse is opgenomen in bijlage 2.
  32. Dit doel is sinds 2019 in de programmabegroting opgenomen. Omdat de gemeenteraad dit doel niet concreet gemaakt heeft, onder andere omdat de gemeente niet specifiek is in haar gebruik van termen als vergroenen en ontstenen, is niet duidelijk wat er precies bereikt moet worden en hoe de toename van circa 48.000 vierkante meter hier gerelateerd aan kan worden. Zie voor meer informatie over de doelen van de gemeente bevinding 4.
  33. Het doel om te streven naar 5% meer groenoppervlak in 2030 is met de Kadernota Openbare Ruimte 2023 vastgesteld. Uit de nota zelf is niet direct op te maken welk doel de raad precies voor ogen heeft. In de nota wordt het doel als volgt beschreven: “[b]ij projecten of gebiedsontwikkeling is het uitgangspunt te streven naar een vergroting van het oppervlak groen/blauw met 5%,” In het dictum bij de nota staat echter: “Waarbij er wordt gestreefd naar een vergroting van het oppervlak groen van 5% in de periode tot 2030.” In antwoorden op technische vragen heeft het college verduidelijkt dat het hier gaat om een “stadsbrede toename van het groenoppervlak” en dat het college inzet op “extra vergroening van de openbare ruimte” en streeft naar “5% meer groenoppervlak voor heel de stad.” Zie: RIS310884 Raadsbesluit, Voorstel van het college inzake Kadernota Openbare Ruimte – Kwaliteit door samenhang – Openbare ruimtebeleid tot 2030, Gemeenteraad, 7 september 2023; RIS314856 Commissiebrief, Opfrissen kadernota openbare ruimte, College van Burgemeester en Wethouders, 22 maart 2023; RIS316329 Commissiebrief bijlage, Antwoorden technische vragen inzake gewijzigd voorstel Kadernota Openbare ruimte, College van Burgemeester en Wethouders, 22 augustus 2023.
  34. Zie bijlage 4 voor de locaties van de bestudeerde uitschieters.
  35. Zie bijlage 2 voor een uitgebreide toelichting van de analyse.
  36. Zie bijlage 4 voor de bestudeerde locaties uit de steekproef.
  37. Voor onze analyse van de ontwikkeling van het groen binnen de Stedelijke groene hoofdstructuur hebben wij geografische informatiebestanden van de huidige SGH gebruikt als filter op de beheerdata van de gemeente. Wij hebben de data verder niet gecorrigeerd zoals wij dat voor bevinding 1 hebben gedaan. Zie voor onze analyse: Intern document Data per vraag gebundeld nu met SGH 18-12-2024, 18 december 2024.
  38. Intern document data_per_vraag_gebundeld_A2.1[1]
  39. RIS129360 Raadsbesluit Bijlage 2, Groen kleurt de stad: Beleidsplan voor het Haagse groen, Gemeenteraad, 13 oktober 2005.
  40. Intern document Data per vraag gebundeld nu met SGH 18-12-2024, 18 december 2024. Het groen in beheer van de gemeente binnen de SGH nam toe van 10.052 mln. vierkante meters naar 10.211 mln. vierkante meters.
  41. Intern document Data per vraag gebundeld A2.1, 11 maart 2025.
  42. Intern document Data per vraag gebundeld nu met SGH 18-12-2024, 18 december 2024. Het aantal stadsbomen nam toe met 2,37%. Van 50.707 stuks naar 51.910 stuks.
  43. Grafiek Rekenkamer Den Haag
  44. Grafiek Rekenkamer Den Haag
  45. RIS307827 Raadsbesluit, Voorstel van het college inzake Nota stadsbomen, Gemeenteraad, 22 februari 2021, p. 4.
  46. RIS307827 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota Stadsbomen, Gemeenteraad, 22 februari 2021, p. 138.
  47. Intern document Data per vraag gebundeld nu met SGH 18-12-2024, 18 december 2024.
  48. Intern document Data per vraag gebundeld nu met SGH 18-12-2024, 18 december 2024.
  49. Kaart SmitsRinsma
  50. Intern document Data per vraag gebundeld nu met SGH 18-12-2024, 18 december 2024.
  51. RIS307827 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota Stadsbomen, Gemeenteraad, 22 februari 2021, p. 34.
  52. Grafiek Rekenkamer Den Haag
  53. RIS294705 Raadsbesluit Bijlage, Agenda Groen voor de Stad, Gemeenteraad, 15 december 2016.
  54. RIS310884 Raadsbesluit, Geamendeerd gewijzigd voorstel van college inzake Kadernota openbare ruimte – Kwaliteit door samenhang – Openbare ruimte beleid tot 2030, Gemeenteraad, 19 mei 2022.
  55. Zie bijlage 6 voor een toelichting op de SMART criteria.
  56. RIS297813 Raadsbesluit Bijlage, Programmabegroting 2018-2021, Gemeenteraad, 7 november 2017, p. 104.
  57. Tabel Rekenkamer Den Haag.
  58. Het subdoel ‘stimuleren van particuliere vergroening’ wordt niet bij de resultaten meegenomen. Het college houdt data bij over de verschillende acties die ondernomen worden om bewoners te stimuleren, bijvoorbeeld hoeveel vierkante meter is ontsteend door de actie Steenbreek en hoeveel bomen zijn uitgedeeld aan bewoners. Het effect van het stimuleren van bewoners is echter lastig te meten. Het is bijvoorbeeld niet aan te tonen hoeveel bomen daadwerkelijk in de tuin van bewoners eindigen, omdat de gemeentelijke data alleen slaat op het openbaar groen dat beheerd wordt door de gemeente.
  59. Afbeelding Rekenkamer Den Haag
  60. Interview met de ambtelijke organisatie; Emailuitwisseling met de ambtelijke organisatie.
  61. Emailuitwisseling met de ambtelijke organisatie; interne documenten ambtelijke organisaties.
  62. Interview met de ambtelijke organisatie.
  63. Interview met de ambtelijke organisatie.
  64. Voor het doel om particuliere vergroening te stimuleren houdt de gemeente jaarlijks apart bij hoeveel tegels er worden ingezameld en hoeveel bomen er worden uitgedeeld.
  65. GISIB is een informatiesysteem dat gebruikt wordt voor het integrale beheer van de openbare ruimte. Met dit systeem is het mogelijk om de informatie over de te beheren objecten in de openbare ruimte in kaart te brengen zodat gebruikers van die systeem hun beheertaken efficiënt kunnen uitvoeren. De gemeente houdt hierin bij het aantal vierkante meters groen en de locatie daarvan, het aantal stadsbomen en het groenareaal per onderdeel van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Voor meer informatie zie https://www.gisib.nl/over-gisib
  66. Het gaat daarbij om groen dat in eigendom is van de gemeentelijke dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn (OCW), particulier groen en het groen dat in de openbare ruimte staat, maar dat niet beheerd wordt door de gemeente.
  67. Haagse Bos, website Staatsbosbeheer, (datum onbekend), https://www.staatsbosbeheer.nl/uit-in-de-natuur/locaties/haagse-bos, geraadpleegd op 15 februari 2025.
  68. Interview met de ambtelijke organisatie.
  69. Afbeelding Rekenkamer Den Haag
  70. Interview met de ambtelijke organisatie.
  71. interview met de ambtelijke organisatie.
  72. Emailuitwisseling met de ambtelijke organisatie. In 2021, 2022 en 2023 zijn er respectievelijk 90, 241 en 142 bosplantsoenbomen gewijzigd in stadsbomen en 38, 403 en 298 stadsbomen gewijzigd in bosplantsoenbomen.
  73. Afbeelding Gemeente Den Haag, bewerking Rekenkamer Den Haag.
  74. Intern document ambtelijke organisatie Vergroening 2021, Vergroening 2022 en Vergroening 2023.
  75. Naast de beheergegevens van het groen houdt de gemeente ook beheergegevens over verharding bij. Ook dit betreft enkel verharding dat in beheer is bij de gemeente. Deze cijfers naast elkaar neerleggen geeft daarom geen volledig beeld van de verhouding tussen groen en verharding in de openbare ruimte van de stad. Daarnaast zijn vanwege administratieve fouten beheergegevens voor verharding verloren gegaan tussen 2015 en 2016 waardoor het leek alsof er tussen er een sterke afname in verharding was tussen die jaren. Het heeft de gemeentelijke organisatie tot en met 2023 gekost om dit te herstellen in het huidige beheersysteem. Tot dat moment waren deze gegeven daarom niet betrouwbaar.
  76. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p. 4.
  77. Ontwikkeling kroonoppervlak, website Haagse Groenmonitor, 18 oktober 2024, https://stadsbomen-ddh.hub.arcgis.com/apps/f5fce34a3eb7408c8c05af6d38d4f4d3/explore, geraadpleegd op 20 oktober 2024.
  78. Interview met de ambtelijke organisatie en beheerdata.
  79. Afbeelding SmitsRinsma
  80. Afbeelding Rekenkamer Den Haag. Bron: www.luchtfototijdreis.nl
  81. Van de ambtelijke organisatie hebben wij vernomen dat het veld uit beheer is gegaan van de gemeente en in beheer is genomen door Rijkswaterstaat. Bron: interview ambtelijke organisatie.
  82. Afbeelding SmitsRinsma.
  83. Afbeelding Rekenkamer Den Haag. Bron: www.luchtfototijdreis.nl
  84. Afbeelding Rekenkamer Den Haag. Bron: website gemeente Den Haag “vergroening openbare ruimte sinds 2021 https://experience.arcgis.com/experience/d99550fe7cb14f73adb129072da6f985?org=DDH
  85. Afbeelding Rekenkamer Den Haag. Bron: WebGIS gemeente Den Haag.
  86. Afbeelding Rekenkamer Den Haag. Bron: website gemeente Den Haag “vergroening openbare ruimte sinds 2021 https://experience.arcgis.com/experience/d99550fe7cb14f73adb129072da6f985?org=DDH
  87. Afbeelding Rekenkamer Den Haag. Bron: WebGIS gemeente Den Haag.
  88. Interview met de ambtelijke organisatie.
  89. Zie de literatuurlijst in bijlage 9 voor een opsomming van de bekeken programmarekeningen.
  90. In de nota Stadsbomen is als definitie van een ‘stadsboom’ opgenomen: ‘Bomen in de openbare ruimte die individueel herkenbaar zijn. Dit zijn bomen in straten, gazons en bermen. Ook vrijstaande bomen in plantsoenen en parken vallen hieronder’ RIS307827, Nota Stadsbomen, p. 6.
  91. Voorbeelden waar wel een toelichting is opgenomen: Oppervlakte openbaar groen, website gemeente Den Haag, 25 april 2024, https://wijk-en-buurtgroen-ddh.hub.arcgis.com/apps/ebbfd59e885c4608b011628e6a7bc884/explore, geraadpleegd op: 27 februari 2025; RIS319193 Raadsmededeling Bijlage, Staat van de Stad 2024, College van Burgemeester en Wethouders, 18 juni 2024, p. 216, RIS315244 Raadsbesluit Bijlage 1a, Programmarekening 2022, Gemeenteraad, 6 juli 2023, p. 143, RIS315244 Raadsbesluit Bijlage 1a, Programmarekening 2022, Gemeenteraad, 6 juli 2023, p. 150.
  92. Zie de literatuurlijst in bijlage 9 voor een opsomming van de bekeken programmarekeningen; RIS311788 Raadsmededeling Bijlage, Staat van de Stad 2022, College van Burgemeester en Wethouders, 17 maart 2022, p. 165-6; RIS319193 Raadsmededeling Bijlage, Staat van de Stad 2024, College van Burgemeester en Wethouders, 18 juni 2024, p. 216-8.
  93. RIS312006 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmarekening 2021, Gemeenteraad, 7 juli 2022, p. 159; RIS315244 Raadsbesluit Bijlage 1a, Programmarekening 2022, Gemeenteraad, 6 juli 2023, p. 143; RIS318640 Raadsbesluit Bijlage 1a, Definitieve Programmarekening 2023, Gemeenteraad, 10 juli 2024, p. 148.
  94. RIS311788 Raadsmededeling Bijlage, Staat van de Stad 2022, College van Burgemeester en Wethouders, 17 maart 2022, p. 165-6; RIS305159 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmarekening 2019, Gemeenteraad, 30 juni 2020, p. 127; RIS320641 Commissiebrief, Haagse groenmonitor 2023, College van Burgemeester en Wethouders, 26 november 2024.
  95. Dit is niet het geval voor de andere programmarekeningen waar het kengetal oppervlakte openbaar groen in is opgenomen. In die programmarekeningen wordt apart gerapporteerd dat er vierkante meters steen zijn omgevormd naar groen en komt dit cijfer niet overeen met de stijging in het kengetal.
  96. Oppervlakte openbaar groen, website gemeente Den Haag, 25 april 2024, https://wijk-en-buurtgroen-ddh.hub.arcgis.com/apps/ebbfd59e885c4608b011628e6a7bc884/explore, geraadpleegd op: 27 februari 2025.
  97. Oppervlakte openbaar groen, website gemeente Den Haag, 25 april 2024, https://wijk-en-buurtgroen-ddh.hub.arcgis.com/apps/ebbfd59e885c4608b011628e6a7bc884/explore, geraadpleegd op: 27 februari 2025.
  98. Afbeelding Rekenkamer Den Haag. Bron: website gemeente Den Haag “vergroening openbare ruimte sinds 2021 https://experience.arcgis.com/experience/d99550fe7cb14f73adb129072da6f985?org=DDH
  99. Afbeelding Rekenkamer Den Haag. Bron: www.luchtfototijdreis.nl en website gemeente Den Haag “vergroening openbare ruimte sinds 2021 https://experience.arcgis.com/experience/d99550fe7cb14f73adb129072da6f985?org=DDH
  100. RIS320641 Commissiebrief, Haagse groenmonitor 2023, College van Burgemeester en Wethouders, 24 november 2024.
  101. De doelen met betrekking tot het doen toenemen van het kroonoppervlak en het meer ecologisch passend maken de stadsbomen zijn met de Nota Stadsbomen in 2021 geïntroduceerd. Wij hebben deze doelen daarom niet meegenomen in onze beoordeling bij rapportages die voor dat moment zijn uitgebracht. De programmarekening voor het jaar 2024 wordt in 2025 vastgesteld. Het was ten tijde van dit onderzoek daarom niet bekend in hoeverre de behaalde resultaten in het jaar 2024 inzichtelijk zullen zijn in de programmarekening voor het jaar 2025.
  102. RIS315244 Raadsbesluit Bijlage 1a, Programmarekening 2022, Gemeenteraad, 6 juli 2023, p. 143, 150, 252.
  103. Bij deze analyse zijn onder meer de volgende documenten betrokken: RIS315244 Raadsbesluit Bijlage 1a, Programmarekening 2022, Gemeenteraad, 6 juli 2023, p. 150; RIS318640 Raadsbesluit Bijlage 1a, Definitieve Programmarekening 2023, Gemeenteraad, 26 april 2024, p. 326; RIS280307 Commissiebrief, Meerjarenprogramma Groen 2014-2018, College van Burgemeester en Wethouders, 20 januari 2015; RIS280306 Commissiebrief, Tussenbalans 2014 Nota Ecologische Verbindingszones 2008-2018, College van Burgemeester en Wethouders, 23 januari 2015; RIS296954 Commissiebrief, Tweede voortgang pleinenaanpak 2015-2017, College van Burgemeester en Wethouders, 27 december 2016; RIS297155 Commissiebrief, Versterking van het Haagse groen, College van Burgemeester en Wethouders, 7 juni 2017; RIS298769 Commissiebrief, Derde voortgang pleinenaanpak 2015-2017, College van Burgemeester en Wethouders, 21 december 2017; RIS299262 Commissiebrief, Extra groen locaties, College van Burgemeester en Wethouders, 23 februari 2018; RIS312448 Commissiebrief, Nota Stadsbomen: update uitdelen 1000 bomen aan de stad (meer blad voor de stad), College van Burgemeester en Wethouders, 27 juli 2022. Veel van de hier genoemde commissiebrieven bevatten zowel plannen voor een komend jaar als informatie over uitgevoerde activiteiten over een voorgaand jaar. De meeste commissiebrieven die we hier hebben geanalyseerd zijn daarom ook gebruikt bij de onderbouwing van bevinding 4.
  104. Zie programmarekening 2016 tot en met 2023.
  105. RIS296806 Raadsbesluit Bijlage, Programmarekening 2016, Gemeenteraad, 30 juni 2017, p. 251; RIS299506 Raadsbesluit Bijlage, Definitieve Programmarekening 2017, Gemeenteraad, 12 juli 2018, p. 341.
  106. RIS315244 Raadsbesluit Bijlage 1a, Programmarekening 2022, Gemeenteraad, 6 juli 2023, p. 150; RIS318640 Raadsbesluit Bijlage 1a, Definitieve Programmarekening 2023, Gemeenteraad, 26 april 2024, p. 326.
  107. RIS315244 Raadsbesluit Bijlage 1a, Programmarekening 2022, Gemeenteraad, 6 juli 2023, p. 150; RIS318640 Raadsbesluit Bijlage 1a, Definitieve Programmarekening 2023, Gemeenteraad, 26 april 2024, p. 326.
  108. Zie bijvoorbeeld: RIS299262 Commissiebrief, Extra groen locaties, College van Burgemeester en Wethouders, 23 februari 2018; RIS305159 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmarekening 2019, Gemeenteraad, 30 juni 2020, p. 215.
  109. In de voortgangsrapportage over de pleinenaanpak die in 2016 richting de raad is verstuurd staat bijvoorbeeld beschreven welke werkzaamheden zijn uitgevoerd op de drie pleinen die dat jaar waren afgerond, zie: RIS296954 Commissiebrief, Tweede voortgang pleinenaanpak 2015-2017, College van Burgemeester en Wethouders, 27 december 2016, p. 2. In de programmarekening van 2023 staat enkel beschreven aan welke pleinen een financiële bijdrage is geleverd vanuit de pleinenaanpak, zie: RIS318640 Raadsbesluit Bijlage 1a, Definitieve Programmarekening 2023, Gemeenteraad, 26 april 2024, p. 150.
  110. RIS320641 Commissiebrief, Haagse groenmonitor 2023, College van Burgemeester en Wethouders, 24 november 2024.
  111. Zie: Haagse groenmonitor, website gemeente Den Haag, (datum onbekend), ,geraadpleegd op 15 april 2025. Het platform bestaat uit een aantal thema’s die onderverdeeld zijn in drie categorieën: Wijk- en buurtgroen, Stadsbomen en Stadsnatuur. De genoemde doelen hebben geen eigen themapagina en worden ook niet op de bestaande themapagina’s behandeld.
  112. Oppervlakte openbaar groen, website Gemeente Den Haag, 25 april 2024, https://wijk-en-buurtgroen-ddh.hub.arcgis.com/apps/ebbfd59e885c4608b011628e6a7bc884/explore, geraadpleegd op: 11 maart 2025; Ontwikkeling kroonoppervlak, website Gemeente Den Haag, 18 oktober 2024, Oppervlakte openbaar groen, website Gemeente Den Haag, (25 april 2024), https://wijk-en-buurtgroen-ddh.hub.arcgis.com/apps/ebbfd59e885c4608b011628e6a7bc884/explore, geraadpleegd op: 11 maart 2025.
  113. De hoofdboomstructuur maakt onderdeel uit van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur.
  114. Ontwikkeling Hoofdboomstructuur, website Gemeente Den Haag, 26 augustus 2024, https://stadsbomen-ddh.hub.arcgis.com/apps/6fca22dd8d2249509f62cd09c6c2fe8b/explore, geraadpleegd op: 11 maart 2024.
  115. Waardering wijk- en buurtgroen, website Gemeente Den Haag, 25 april 2024, https://wijk-en-buurtgroen-ddh.hub.arcgis.com/apps/547709628d4e40ffb609cfcd1e63c2ba/explore, geraadpleegd op: 11 maart 2025.
  116. In Utrecht, Rotterdam en Amsterdam wordt er al of wordt er binnenkort gewerkt met een meerjarig programma waarin het college uitlegt wat de plannen voor het groen zijn voor een aantal jaar. Zie voor Utrecht: Meerjaren Groenprogramma 2020-2023, Gemeente Utrecht, 23 december 2019; zie voor Rotterdam: Rotterdam gaat voor groen: de groenagenda 2023-2026, Gemeente Rotterdam, juni 2023; zie voor Amsterdam: Groenvisie 2020-2050: Een leefbare stad voor mens en dier, Gemeente Amsterdam, 16 december 2020, p. 62.
  117. Wij hebben voor deze bevinding gekeken naar alle programmabegrotingen die voor de jaren 2016 tot en met 2024 zijn vastgesteld, zie bijlage 9 voor onze bronnenlijst. De programma’s voor de buitenruimte en de stadsdelen droegen niet elk jaar dezelfde naam maar bestonden gedurende de hele periode uit dezelfde onderdelen.
  118. RIS285871 Raadsbesluit Bijlage, Programmabegroting 2016-2019, Gemeenteraad, 13 januari 2016, p. 99; RIS294957 Raadsbesluit Bijlage, Programmabegroting 2017-2020, Gemeenteraad, 4 november 2016, p. 104; RIS297813 Raadsbesluit Bijlage, Programmabegroting 2018-2021, Gemeenteraad, 15 november 2017, p. 97; RIS300472 Raadsbesluit Bijlage 2, Programmabegroting 2019-2022, Gemeenteraad, 8 november 2018, p. 93; RIS304372 Raadsbesluit Bijlage 1a, Programmabegroting 2020-2023, Gemeenteraad, 11 maart 2020, p. 99; RIS306159 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 26 november 2020, p. 100; RIS309850 Raadsbesluit Bijlage 2, Programmabegroting 2022-2025, Gemeenteraad, 4 november 2021, p. 102; RIS313463 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmabegroting 2023-2026, Gemeenteraad, 21 december 2022, p. 104.
  119. Zo wordt er ieder jaar beschreven dat er wordt ingezet op maatregelen in de ecologische verbindingszones zonder dat dit verbonden word aan het doel om de stedelijke groene hoofdstructuur in stand te houden en waar mogelijk te versterken.
  120. Zie bijlage 8 voor de selectie van de uitvoeringsplannen van het college.
  121. RIS280307 Commissiebrief Bijlage, Meerjarenprogramma Groen 2014-2018, College van Burgemeester en Wethouders, 20 januari 2015.
  122. RIS294183 Commissiebrief, Aanbieden visies wijk- en buurtgroen en besteding middelen extra groen, College van Burgemeester en Wethouders, 17 mei 2016; RIS305394 Commissiebrief, Besteding budget extra groen 2020, College van Burgemeester en Wethouders, 7 juli 2020.
  123. Zie bevinding 4 voor de concretere doelen van de gemeenteraad.
  124. RIS315735 Commissiebrief, Een ruimtelijke strategie voor meer bos en bomen in Zuid-Holland (2), College van Burgemeester en Wethouders, 23 juni 2023; RIS312448 Commissiebrief, Nota Stadsbomen: update uitdelen 1000 bomen aan de stad (meer blad voor de stad), College van Burgemeester en Wethouders, 27 juli 2022.
  125. RIS309850 Raadsbesluit Bijlage 2, Programmabegroting 2022-2025, Gemeenteraad, 4 november 2021, p. 108; RIS313463 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmabegroting 2023-2026, Gemeenteraad, 21 december 2022, p. 112; RIS316918 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmabegroting 2024-2027, Gemeenteraad, 20 december 2023, p. 116.
  126. RIS313463 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmabegroting 2023-2026, Gemeenteraad, 21 december 2022, p. 111; RIS316918 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmabegroting 2024-2027, Gemeenteraad, 20 december 2023, p. 115.
  127. RIS313463 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmabegroting 2023-2026, Gemeenteraad, 21 december 2022, p. 111; RIS316918 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmabegroting 2024-2027, Gemeenteraad, 20 december 2023, p. 116.
  128. RIS316918 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmabegroting 2024-2027, Gemeenteraad, 20 december 2023, p. 181.
  129. RIS320065 Commissiebrief, Natuurontwikkeling, College van Burgemeester en Wethouders, 16 oktober 2024.
  130. RIS318503 Commissiebrief, Actieprogramma Klimaatadaptatie en Vergroenen Versteende Wijken 2024, College van Burgemeester en Wethouders, 19 april 2024; RIS321107 Commissiebrief, Actieprogramma klimaatadaptatie en vergroenen versteende wijken terugblik 2024 vooruitblik 2025, College van Burgemeester en Wethouders, 27 januari 2025.
  131. RIS285871 Raadsbesluit Bijlage, Programmabegroting 2016-2019, Gemeenteraad, 5 november 2015, p. 105; RIS294957 Raadsbesluit Bijlage, Programmabegroting 2017-2020, Gemeenteraad, 4 november 2016, p. 108.
  132. RIS294183 Commissiebrief, Aanbieden visies wijk- en buurtgroen en besteding middelen extra groen, College van Burgemeester en Wethouders, 17 mei 2016; RIS297155 Commissiebrief, Versterking van het Haagse groen, College van Burgemeester en Wethouders, 7 juni 2017; RIS299262 Commissiebrief, Extra groen locaties, College van Burgemeester en Wethouders, 23 februari 2018; RIS305394 Commissiebrief, Besteding budget extra groen 2020, College van Burgemeester en Wethouders, 7 juli 2020.
  133. RIS294183 Commissiebrief, Aanbieden visies wijk- en buurtgroen en besteding middelen extra groen, College van Burgemeester en Wethouders, 17 mei 2016, p. 3; RIS305394 Commissiebrief, Besteding budget extra groen 2020, College van Burgemeester en Wethouders, 7 juli 2020.
  134. RIS294183 Commissiebrief, Aanbieden visies wijk- en buurtgroen en besteding middelen extra groen, College van Burgemeester en Wethouders, 17 mei 2016; RIS297155 Commissiebrief, Versterking van het Haagse groen, College van Burgemeester en Wethouders, 7 juni 2017; RIS299262 Commissiebrief, Extra groen locaties, College van Burgemeester en Wethouders, 23 februari 2018; RIS305394 Commissiebrief, Besteding budget extra groen 2020, College van Burgemeester en Wethouders, 7 juli 2020.
  135. RIS299262 Commissiebrief, Extra groen locaties, College van Burgemeester en Wethouders, 23 februari 2018.
  136. RIS282210 Commissiebrief, Pleinenaanpak 2015-2017, College van Burgemeester en Wethouders, 29 april 2015.
  137. RIS294705 Raadsbesluit Bijlage, Agenda Groen voor de Stad, Gemeenteraad, 15 december 2016, p. 36.
  138. RIS282210 Commissiebrief, Pleinenaanpak 2015-2017, College van Burgemeester en Wethouders, 29 april 2015; RIS295954 Commissiebrief, Tweede voortgang pleinenaanpak 2015-2017, College van Burgemeester en Wethouders, 27 december 2016.
  139. RIS303685 Raadsmededeling Bijlage 1, Vragenronde: Programmabegroting 2020-2023, College van Burgemeester en Wethouders, 15 oktober 2019, p. 12-13.
  140. RIS280306 Commissiebrief Bijlage, Tussenbalans 2014 Nota Ecologische Verbindingszones 2008-2018, College van Burgemeester en Wethouders, 23 januari 2015; RIS304121 Coalitieakkoord, Samen voor de stad: Coalitieakkoord 2019-2022, gemeenteraad, 9 december 2019; RIS306159 Raadsbesluit Bijlage 2, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 5 november 2020, p. 102; RIS280307 Commissiebrief Bijlage, Meerjarenprogramma Groen 2014-2018, College van Burgemeester en Wethouders, 20 januari 2015.
  141. RIS318503 Commissiebrief, Actieprogramma Klimaatadaptatie en Vergroenen Versteende Wijken 2024, College van Burgemeester en Wethouders, 19 april 2024; RIS321107 Commissiebrief, Actieprogramma klimaatadaptatie en vergroenen versteende wijken terugblik 2024 vooruitblik 2025, College van Burgemeester en Wethouders, 27 januari 2025.
  142. Afbeelding Rekenkamer Den Haag.
  143. RIS294183 Commissiebrief Bijlage 1, Visie Wijkgroen Stadsdeel Loosduinen, College van Burgemeester en Wethouders, 17 mei 2016; RIS294183 Commissiebrief Bijlage 2, Visie Wijkgroen Stadsdeel Haagse Hout, College van Burgemeester en Wethouders, 17 mei 2016; RIS298636 Commissiebrief Bijlage 1, Visie wijk- en buurgroen Stadsdeel Scheveningen, College van Burgemeester en Wethouders, 12 december 2017; RIS298636 Commissiebrief Bijlage 2, Visie wijk- en buurgroen Stadsdeel Centrum, College van Burgemeester en Wethouders, 12 december 2017; RIS310589 Motie Bijlage, Studie Vergroening Transvaal, College van Burgemeester en Wethouders, Juni 2022; RIS315735 Commissiebrief Bijlage, Studie Vergroening Rivierenbuurt, College van Burgemeester en Wethouders, Januari 2023. RIS318503 Commissiebrief Bijlage 1, Studie Vergroening Wijk Scheveningen, College van Burgemeester en Wethouders, 20 november 2023; RIS318503 Commissiebrief Bijlage 2, Studie Vergroening Stationsbuurt, College van Burgemeester en Wethouders, september 2023; RIS318503 Commissiebrief Bijlage 3, Studie Vergroening Stadsdeel Scheveningen – Duindorp, College van Burgemeester en Wethouders, juli 2023.
  144. RIS310884 Raadsbesluit, Voorstel van het college inzake Kadernota Openbare Ruimte – Kwaliteit door samenhang – Openbareruimtebeleid tot 2030, Gemeenteraad, 19 mei 2022; RIS310884 Raadsbesluit Bijlage, Kadernota Openbare Ruimte – Kwaliteit door samenhang – Openbareruimtebeleid tot 2030, Gemeenteraad, 19 mei 2022, p. 10; RIS307927 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota Stadsbomen, Gemeenteraad, 22 februari 2021, p. 4.
  145. RIS294183 Commissiebrief, Aanbieden visies wijk- en buurtgroen en besteding middelen extra groen, college van burgemeester en wethouders, 17 mei 2016; RIS298636 Commissiebrief, Visies Wijk- en Buurtgroen Centrum en Scheveningen, college van burgemeester en wethouders, 18 december 2017.
  146. RIS280307 Bijlage, Meerjarenprogramma Groen 2014-2018, college van burgemeester en wethouders, 20 januari 2015.
  147. RIS310589 Bijlage, studie vergroening Transvaal, college van burgemeester en wethouders, 12 juli 2022; RIS315735 Bijlage, studie vergroening rivierenbuurt, college van burgemeester en wethouders, 23 juni 2023; Groendocumenten, website Het Haagse Groen, (datum onbekend), https://hethaagsegroen.nl/over+ons/groen/default.aspx#folder=2483099, geraadpleegd op: 14 januari 2025.
  148. RIS310589 Bijlage, studie vergroening Transvaal, college van burgemeester en wethouders, 12 juli 2022; RIS315735 Bijlage, studie vergroening rivierenbuurt, college van burgemeester en wethouders, 23 juni 2023; RIS318503 Commissiebrief, Actieprogramma Klimaatadaptatie en Vergroenen Versteende Wijken 2024, college van burgemeester en wethouders, 19 april 2024.
  149. RIS318503 Commissiebrief, Actieprogramma Klimaatadaptatie en Vergroenen Versteende Wijken 2024, college van burgemeester en wethouders, 19 april 2024.
  150. RIS318503 Commissiebrief, Actieprogramma Klimaatadaptatie en Vergroenen Versteende Wijken 2024, college van burgemeester en wethouders, 19 april 2024; RIS321107 Commissiebrief, Actieprogramma klimaatadaptatie en vergroenen versteende wijken terugblik 2024 vooruitblik 2025, College van Burgemeester en Wethouders, 27 januari 2025.
  151. Dit onderzoeksrapport is opgesteld in het tweede kwartaal van 2025.
  152. Gemeentewet Art. 189. Lid 1.
  153. Zie de bronnenlijst voor de bestudeerde lijst met bestuurlijke stukken.
  154. Gemeentewet Hoofdstuk VIII. Algemene bepalingen, 2025, Artikel 108-111.
  155. Onder openlucht recreatie valt onder andere strandbeleid, stadsboerderijen en speelvoorzieningen. Zie bijvoorbeeld RIS300472 Raadsbesluit Bijlage 2, Programmabegroting 2019-2022, Gemeenteraad, 8 november 2018, p. 99-101.
  156. Zie bijvoorbeeld RIS300472 Raadsbesluit Bijlage 2, Programmabegroting 2019-2022, Gemeenteraad, 8 november 2018, p. 99.
  157. Zie bijvoorbeeld RIS312006 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmarekening 2021, Gemeenteraad, 7 juli 2022, p. 173 en 288.
  158. Zie de literatuurlijst in bijlage 9 voor een opsomming van de bekeken programmarekeningen.
  159. Zie de literatuurlijst in bijlage 9 voor een opsomming van de bekeken programmabegrotingen.
  160. Zie bijvoorbeeld RIS306159 Raadsbesluit Bijlage 2, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 5 november 2020, p. 35.
  161. Zie de literatuurlijst in bijlage 9 voor een opsomming van de bekeken programmabegrotingen.
  162. Zie RIS249315 Raadsbesluit, Voorstel van het college inzake Kadernota openbare ruimte 2012, Gemeenteraad, 22 november 2012; RIS159450 Raadsbesluit bijlage, Nota Ecologische Verbindingszones, gemeenteraad, 15 januari 2009; RIS295016 Raadsbesluit Bijlage, Agenda Ruimte voor de Stad, Gemeenteraad, 17 november 2016; RIS294705 Raadsbesluit Bijlage, Agenda Groen voor de Stad, Gemeenteraad, 15 december 2016; RIS298448 Raadsbesluit Bijlage, Nota Haagse hoogbouw: Eyeline en Skyline, Gemeenteraad, 25 januari 2018; RIS305824 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota Stadsnatuur, Gemeenteraad, 16 december 2020; RIS306620 Raadsbesluit, Gewijzigd Voorstel van het college inzake Integraal Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025, Gemeenteraad, 11 februari 2021; RIS307827 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, Gemeenteraad, 15 april 2021; RIS310884 Raadsbesluit Bijlage, Voorstel van het college inzake Kadernota Openbare Ruimte – Kwaliteit door samenhang – Openbare ruimtebeleid tot 2030, Gemeenteraad, 7 september 2023; RIS317835 raadsbesluit Bijlage 1, Nota Haagse richtinggevende normen MV en groen 2024, Gemeenteraad, 12 september 2024.
  163. RIS159450 Raadsbesluit bijlage, Nota Ecologische Verbindingszones, gemeenteraad, 15 januari 2009.
  164. Bron: Nota Ecologische Verbindingszones, bijlage K.
  165. RIS294705 Raadsbesluit Bijlage, Agenda Groen voor de Stad, Gemeenteraad, 15 december 2016; RIS305824 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota Stadsnatuur, Gemeenteraad, 16 december 2020.
  166. RIS249315 Raadsbesluit, Voorstel van het college inzake Kadernota openbare ruimte 2012, Gemeenteraad, 22 november 2012; RIS310884 Raadsbesluit Bijlage, Voorstel van het college inzake Kadernota Openbare Ruimte – Kwaliteit door samenhang – Openbare ruimtebeleid tot 2030, Gemeenteraad, 7 september 2023; RIS295016 Raadsbesluit Bijlage, Agenda Ruimte voor de Stad, Gemeenteraad, 17 november 2016; RIS306620 Raadsbesluit, Gewijzigd Voorstel van het college inzake Integraal Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025, Gemeenteraad, 11 februari 2021; RIS317835 raadsbesluit Bijlage 1, Nota Haagse richtinggevende normen MV en groen 2024, Gemeenteraad, 12 september 2024.
  167. Bron: Nota Stadsbomen, p. 91.
  168. RIS318503 Commissiebrief, Actieprogramma Klimaatadaptatie en Vergroenen Versteende Wijken 2024, College van Burgemeester en Wethouders, 19 april 2024.
  169. RIS280307 Commissiebrief Bijlage, Meerjarenprogramma Groen 2014-2018, College van Burgemeester en Wethouders, 20 januari 2015.
  170. Zie bijvoorbeeld RIS294183 Commissiebrief Bijlage, Visie wijkgroen Stadsdeel Loosduinen, College van Burgemeester en Wethouders, 17 mei 2016, p.3.
  171. Er is voor vier stadsdelen een groenvisie opgesteld: RIS294183 Commissiebrief Bijlage, Visie wijkgroen Stadsdeel Haagse Hout, College van Burgemeester en Wethouders, 17 mei 2016; RIS294183 Commissiebrief Bijlage, Visie wijkgroen Stadsdeel Loosduinen, College van Burgemeester en Wethouders, 17 mei 2016; RIS298639 Commissiebrief Bijlage, Visie wijk- en buurtgroen Stadsdeel Centrum, College van Burgemeester en Wethouders, 12 december 2017; RIS298639 Commissiebrief Bijlage, Visie wijk- en buurtgroen Stadsdeel Scheveningen, College van Burgemeester en Wethouders, 12 december 2017.
  172. Zie programmabegroting uit 2016 tot en met 2022.
  173. Zie bijvoorbeeld RIS304372 Raadsbesluit Bijlage 1a, Programmabegroting 2020-2023, Gemeenteraad, 11 maart 2020, p. 103; RIS309850 Raadsbesluit Bijlage 2, Programmabegroting 2022-2025, Gemeenteraad, 4 november 2021, p. 102, p. 108.
  174. RIS288150 Motie, Afdoening motie, Extra middelen voor groen, College van Burgemeester en Wethouders, 28 september 2016; RIS299262 Commissiebrief, Extra groen locaties, College van Burgemeester en Wethouders, 23 februari 2018; RIS305394 Commissiebrief, Besteding budget extra groen 2020, College van Burgemeester en Wethouders, 7 juli 2020.
  175. RIS299262 Commissiebrief, Extra groen locaties, College van Burgemeester en Wethouders, 23 februari 2018; RIS305394 Commissiebrief, Besteding budget extra groen 2020, College van Burgemeester en Wethouders, 7 juli 2020.
  176. RIS312448 Commissiebrief, Nota Stadsbomen: update uitdelen 1000 bomen aan de stad (meer blad voor de stad), College van Burgemeester en Wethouders, 27 juli 2022;RIS314256 Afdoening motie, Zet een boom op met de woningcorporaties, College van Burgemeester en Wethouders, 21 februari 2023.
  177. RIS307827Raadsbesluit Bijlage 1, Nota Stadsbomen, Gemeenteraad, 22 februari 2021, p. 34.
  178. RIS307827Raadsbesluit Bijlage 1, Nota Stadsbomen, Gemeenteraad, 22 februari 2021, p. 91.
  179. RIS299222 Afdoening motie, Middenberm waar mogelijk aan de Stedelijke Groene Hoofdstructuur (SGH) toevoegen, College van Burgemeester en Wethouders, 20 april 2018; RIS307454 Afdoening motie, Onderzoek uitbreiding areaal Stedelijke Groene Hoofdstructuur, College van Burgemeester en Wethouders, 15 maart 2022.
  180. Zie bijvoorbeeld: RIS312448 Commissiebrief, Nota Stadsbomen: update uitdelen 1000 bomen aan de stad (meer blad voor de stad), College van Burgemeester en Wethouders, 27 juli 2022; RIS306830 Motie, Concrete maatregelen vergroening van versteende wijken, Gemeenteraad, 4 november 2020; RIS318503 Commissiebrief, Actieprogramma Klimaatadaptatie en Vergroenen Versteende Wijken 2024, College van Burgemeester en Wethouders, 19 april 2024.
  181. RIS316672, Coalitieakkoord 2023-2026. Haags akkoord, D66, GroenLinks, PvdD, PvdA, CDA, DENK, 2 oktober 2023, p. 65; RIS320065 Commissiebrief, Natuurontwikkeling, College van Burgemeester en Wethouders, 16 oktober 2024.
  182. RIS311727 Commissiebrief, Staat van de buitenruimte, College van Burgemeester en Wethouders, 5 april 2022, p. 4; RIS307827 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, Gemeenteraad, 15 april 2021, p. 90.
  183. Interview met de ambtelijke organisatie.
  184. RIS249315 Raadsbesluit, Voorstel van het college inzake Kadernota openbare ruimte 2012, Gemeenteraad, 22 november 2012, p. 15-17; RIS310884 Raadsbesluit Bijlage, Voorstel van het college inzake Kadernota Openbare Ruimte – Kwaliteit door samenhang – Openbare ruimtebeleid tot 2030, Gemeenteraad, 7 september 2023, p. 10-11.
  185. RIS249315 Raadsbesluit, Voorstel van het college inzake Kadernota openbare ruimte 2012, Gemeenteraad, 22 november 2012, p. 15-17; RIS310884 Raadsbesluit Bijlage, Voorstel van het college inzake Kadernota Openbare Ruimte – Kwaliteit door samenhang – Openbare ruimtebeleid tot 2030, Gemeenteraad, 7 september 2023, p. 10-11. De twee kwaliteiten zijn nader uitgewerkt in het Handboek Openbare Ruimte.
  186. Interviews met de ambtelijke organisatie; Emailuitwisseling met de ambtelijke organisatie; RIS307827 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, Gemeenteraad, 15 april 2021, p. 65; RIS311727 Commissiebrief, Staat van de buitenruimte, College van Burgemeester en Wethouders, 5 april 2022, p. 4; RIS316918 Raadsbesluit Bijlage 1, Voorstel van het college inzake Programmabegroting 2024-2027, Gemeenteraad, 20 december 2023, p. 187.
  187. RIS307827 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, Gemeenteraad, 15 april 2021, p 65.
  188. RIS307827 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, Gemeenteraad, 15 april 2021, p.90 ; Intern document Budget(her)verdeling Groen 2022, 30 december 2024, p. 3; Intern document Budget(her)verdeling Groen 2023, 21-september 2024, p. 4; RIS321396 Commissiebrief, Toezegging openbaar groen en maaien van boomspiegels, College van Burgemeester en Wethouders, 18 februari 2025, p. 3.
  189. RIS321396 Commissiebrief, Toezegging openbaar groen en maaien van boomspiegels, College van Burgemeester en Wethouders, 18 februari 2025, p. 3.
  190. RIS321396 Commissiebrief, Toezegging openbaar groen en maaien van boomspiegels, College van Burgemeester en Wethouders, 18 februari 2025, p. 3.
  191. Dit systeem gaat ervan uit dat bij de groei van de stad sprake is van stijgende kosten die onvermijdelijk zijn. Een voorbeeld zijn de extra kosten voor het intensievere gebruik van de groenvoorzieningen door de bevolkingsgroei. De areaalsystematiek is een rekenmethode voor de kosten van de groei (of krimp) van de gemeente en berekent wat het kost om de bestaande voorzieningen in stand te houden. Deze rekenmethode is echter een theoretische benadering van de groei van het areaal en kent een op zichzelf staande berekening van de stijgende kosten. De uitkomst van deze berekening is niet één op één te vergelijken met de daadwerkelijke uitbreiding van het areaal. Zie RIS302477 Collegebesluit, Voorstel herijking uitgangspunten en scope areaalsystematiek, College van Burgemeester en Wethouders, 1 mei 2019, p. 6.
  192. RIS302477 Collegebesluit, Voorstel herijking uitgangspunten en scope areaalsystematiek, College van Burgemeester en Wethouders, 1 mei 2019; RIS319799 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmabegroting 2025-2028, Gemeenteraad, 13 november 2024, p. 18.
  193. Interview met de ambtelijke organisatie; Gespreksverslag ambtelijke organisatie.
  194. Mailwisseling met de ambtelijke organisatie.
  195. Vaststelling Algemene verordening financieel beheer en beleid Den Haag 2025, 2025, Artikel 4:7 Dekking, uitvoering en afwijkingen van investeringen.https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732958/1https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732958/1, geraadpleegd op 7 februari 2025.
  196. RIS319799 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmabegroting 2025-2028, Gemeenteraad, 13 november 2024, p. 18; 23.
  197. RIS319799 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmabegroting 2025-2028, Gemeenteraad, 13 november 2024, p. 18; Mailwisseling ambtelijke organisatie.
  198. RIS319799 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmabegroting 2025-2028, Gemeenteraad, 13 november 2024, p. 18.
  199. RIS316805 Rekenkamerbrief bijlage, Onderzoeksopzet Groen in de buitenruimte, Rekenkamer Den Haag, 16 oktober 2023.
  200. Intern document Berekeningen SR Cijfers, datum onbekend. Op basis van onze analyse is het niet mogelijk uitspraken te doen over ontwikkeling van groen in de hele stad (in plaats van alleen de openbare ruimte) of delen van de stad omdat de aard van de data, zoals uitgelegd in bevinding 6, dergelijke uitspraken onbetrouwbaar maakt
  201. Emailuitwisseling met de ambtelijke organisatie.
  202. Intern document Data per vraag gebundeld nu met SGH 18-12-2024, 18 december 2024.
  203. Intern document Data per vraag gebundeld nu met SGH 18-12-2024, 18 december 2024.
  204. Zo staat er in de jaarrekening van 2023 dat het groenareaal in beheer van de gemeente 14,49 mln. vierkante meters omvat en dat er 123.000 stadsbomen in de openbare ruimte staan. Zie: https://denhaag.jaarverslag-2023.nl/p24144/wat-is-beoogd-en-wat-is-behaald.
  205. Zie bijlage 4 voor een overzicht van de uitschieters.
  206. Hoewel de aankoop van dit bestaande groen geen kwantitatieve uitbreiding is van het groen, heeft de gemeente het park wel zo omgevormd dat het bestaande groen kwalitatief beter is geworden.
  207. Intern document Berekeningen SmitsRinsma Cijfers, datum onbekend.
  208. Zie bijlage 4 voor een overzicht van de bestudeerde plekken voor de steekproef.
  209. Zie bijlage 5 voor de werkwijze met betrekking tot de analyse van de BGT.
  210. Intern document Analyse BGT_Toe-afname_per_wijk, 14 november 2024
  211. Zie bijlage 5 voor meer toelichting.
  212. Intern document BGT_groen_overzicht, 14 november 2024
  213. RIS302387 Raadsvoorstel Bijlage, Rekenkamerrapport Economisch Beleid ‘Tel uit je winst’, Rekenkamer, 18 april 2019, p. 58.
  214. Handleiding Doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoek, Algemene Rekenkamer, september 2023, https://www.rekenkamer.nl/binaries/rekenkamer/documenten/brochures/2023/10/02/handleiding-doelmatigheids–en-doeltreffendheidsonderzoek/Handleiding+DDO.pdf, p.48-49.
  215. RIS305159 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmarekening 2019, Gemeenteraad, 30 juni 2020; RIS308436 Raadsbesluit Bijlage 1a, Programmarekening 2020, Gemeenteraad, 14 juli 2021; RIS312006 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmarekening 2021, Gemeenteraad, 7 juli 2022; RIS315244 Raadsbesluit Bijlage 1a, Programmarekening 2022, Gemeenteraad, 6 juli 2023; RIS318640 Raadsbesluit Bijlage 1a, Definitieve Programmarekening 2023, Gemeenteraad, 10 juli 2024.
  216. RIS310884 Raadsbesluit, Voorstel van het college inzake Kadernota Openbare Ruimte – Kwaliteit door samenhang – Openbareruimtebeleid tot 2030, Gemeenteraad, 19 mei 2022, p. 3.
  217. RIS294705 Raadsbesluit Bijlage, Agenda Groen voor de Stad, Gemeenteraad, 15 december 2016, p. 65.
  218. RIS305159 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmarekening 2019, Gemeenteraad, 30 juni 2020; RIS308436 Raadsbesluit Bijlage 1a, Programmarekening 2020, Gemeenteraad, 14 juli 2021; RIS312006 Raadsbesluit Bijlage 1, Programmarekening 2021, Gemeenteraad, 7 juli 2022; RIS315244 Raadsbesluit Bijlage 1a, Programmarekening 2022, Gemeenteraad, 6 juli 2023; RIS318640 Raadsbesluit Bijlage 1a, Definitieve Programmarekening 2023, Gemeenteraad, 10 juli 2024.
  219. RIS310884 Raadsbesluit, Voorstel van het college inzake Kadernota Openbare Ruimte – Kwaliteit door samenhang – Openbareruimtebeleid tot 2030, Gemeenteraad, 19 mei 2022, p. 3.
  220. We zien bijvoorbeeld in de Nota Stadsbomen dat ontstenen het verwijderen van verharding in de openbare ruimte betekent, zie: RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p. 64; In de Agenda Groen voor de stad zien wij echter dat verstening verharding én bebouwing omvat, zie: RIS294705 Raadsbesluit Bijlage 3, Agenda Groen voor de Stad, gemeenteraad, 15 december 2016, p. 43.
  221. Dat vergroenen soms gelijk wordt gesteld aan ontstenen zien we bijvoorbeeld in de afdoening van een motie, hierin zegt het college dat: “Bovendien is het tegengaan van verstening, anders gezegd de vergroening van de stad, een uitgangspunt in de verschillende investeringsprogramma’s voor de buitenruimte die dit college uitvoert.” Zie: RIS278566 Motie, Afdoening motie, Ontwikkel beleid vergroening versteende wijken, gemeenteraad, 27 juni 2016, p. 2; Elders omvat vergroenen echter ook het toevoegen van extra/anders groen in bestaande groenvakken, zie: RIS297155 Commissiebrief, Versterking van het Haagse groen, College van Burgemeester en Wethouders, 7 juni 2017, p.1.
  222. RIS315244 Raadsbesluit Bijlage 1a, Programmarekening 2022, Gemeenteraad, 6 juli 2023, p. 150.
  223. In de programmarekening van 2022 wordt expliciet benoemd dat er een toename in het openbaar groenoppervlak heeft plaatsgevonden door de aankoop van de Kostverlorenweg en wordt dit apart behandeld van het aantal vierkante meters dat in 2022 is vergroend, zie: RIS315244 Raadsbesluit Bijlage 1a, Programmarekening 2022, Gemeenteraad, 6 juli 2023, p. 150; In de Haagse Groenmonitor worden toenames zoals de aankoop van de Kostverlorenweg echter wel opgeteld bij de procentuele toename in het oppervlakte openbaar groen en is onduidelijk of dit gerelateerd is aan het doel om in 2030 5% meer openbaar groen te realiseren, zie: Oppervlakte openbaar groen, website Gemeente Den Haag, 25 april 2024, https://wijk-en-buurtgroen-ddh.hub.arcgis.com/apps/ebbfd59e885c4608b011628e6a7bc884/explorehttps://wijk-en-buurtgroen-ddh.hub.arcgis.com/apps/ebbfd59e885c4608b011628e6a7bc884/explore, geraadpleegd op: 11 maart 2025.
  224. RIS294957 Raadsbesluit Bijlage, Programmabegroting 2017-2020, Gemeenteraad, 4 november 2016, p. 108; RIS309850 Raadsbesluit Bijlage 2, Voorstel van het college inzake programmabegroting 2022-2025, Gemeenteraad, 4 november 2021, p 108; RIS313463 Raadsbesluit Bijlage, Gewijzigd voorstel van het college inzake Programmabegroting 2023-2026, Gemeenteraad, 21-22 december 2022, p. 112; RIS316918 Raadsbesluit Bijlage 1, Voorstel van het college inzake Programmabegroting 2024-2027, Gemeenteraad, 20 december 2023, p. 116.
  225. RIS278566 Motie, Ontwikkel beleid vergroening versteende wijken, Gemeenteraad, 27 november 2014; RIS294705 Raadsbesluit Bijlage, Agenda Groen voor de Stad, Gemeenteraad, 15 december 2016, p. 65; RIS298292 Motie, Afdoening motie, Vergroenen Versteende wijken, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2017; RIS304121 Bijlage, Coalitieakkoord 2019-2022. Samen voor de stad, VVD, D66, GroenLinks, CDA, PvdA, 9 december 2019, p. 43; RIS306830 Motie, Concrete maatregelen vergroening van versteende wijken, Gemeenteraad, 4 november 2020; RIS313189, Coalitieakkoord 2022-2026. Voor een stad die tegen een stootje kan, D66, VVD, GroenLinks, PvdA, CDA, 16 september 2022, p. 20.
  226. RIS285871 Raadsbesluit Bijlage, Programmabegroting 2016-2019, Gemeenteraad, 5 november 2015, p. 102; RIS294957 Raadsbesluit Bijlage, Programmabegroting 2017-2020, Gemeenteraad, 4 november 2016, p. 107.
  227. RIS304121 Bijlage, Coalitieakkoord 2019-2022. Samen voor de stad, VVD, D66, GroenLinks, CDA, PvdA, 9 december 2019, p. 43.
  228. RIS306159 Raadsbesluit Bijlage 2, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 5 november 2020. , p. 101-102; RIS309850 Raadsbesluit Bijlage 2, Voorstel van het college inzake programmabegroting 2022-2025, Gemeenteraad, 4 november 2021, p. 104; RIS313463 Raadsbesluit Bijlage, Gewijzigd voorstel van het college inzake Programmabegroting 2023-2026, Gemeenteraad, 21-22 december 2022, p. 107; RIS316918 Raadsbesluit Bijlage 1, Voorstel van het college inzake Programmabegroting 2024-2027, Gemeenteraad, 20 december 2023, p. 110.
  229. RIS285871 Raadsbesluit Bijlage, Programmabegroting 2016-2019, Gemeenteraad, 5 november 2015, 146; RIS294705 Raadsbesluit Bijlage, Agenda Groen voor de Stad, Gemeenteraad, 15 december 2016, p. 7; RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p. 4; RIS303685 Raadsmededeling Bijlage 1, Beantwoording technische vragen Programmabegroting 2020-2023, College van Burgemeester en Wethouders, 16 oktober 2019, p. 31; RIS306159 Raadsbesluit Bijlage 2, Programmabegroting 2021-2024, Gemeenteraad, 5 november 2020, p. 104.
  230. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p. 4.
  231. RIS301742 Preadvies Initiatiefvoorstel, Preadvies initiatiefvoorstel ‘Bomen maken de stad: buiten de gebaande paden op zoek naar extra bomen, College van Burgemeester en Wethouders, 22 februari 2021.
  232. RIS297813 Raadsbesluit Bijlage, Programmabegroting 2018-2021, Gemeenteraad, 7 november 2017, p. 97.
  233. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p. 50.
  234. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p. 50.
  235. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p 50.
  236. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p 27.
  237. RIS158380 Raadsbesluit Bijlage, Nota Haagse Bomen: Kiezen voor kwaliteit en diversiteit, gemeenteraad, 18 december 2008.
  238. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p 27.
  239. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p 27.
  240. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p. 34.
  241. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p. 31.
  242. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p 50.
  243. RIS158380 Raadsbesluit Bijlage, Nota Haagse Bomen: Kiezen voor kwaliteit en diversiteit, gemeenteraad, 18 december 2008.
  244. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p 34.
  245. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p 34-43.
  246. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p. 50.
  247. RIS313463 Raadsbesluit Bijlage, Gewijzigd voorstel van het college inzake Programmabegroting 2023-2026, Gemeenteraad, 21-22 december 2022; RIS316918 Raadsbesluit Bijlage 1, Voorstel van het college inzake Programmabegroting 2024-2027, Gemeenteraad, 20 december 2023.
  248. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p. 50.
  249. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p. 34.
  250. RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p. 34.
  251. RIS249315 Raadsbesluit, Voorstel van het college inzake kadernota openbare ruimte 2012, Gemeenteraad, 15 mei 2012; RIS310884 Raadsbesluit Bijlage, Kadernota openbare ruimte – Kwaliteit door samenhang – openbare ruimtebeleid tot 2030, Gemeenteraad, 19 mei 2022, p. 10-11.
  252. Zie bijvoorbeeld de Nota Stadsbomen voor een beschrijving van het tekort aan middelen voor beheer: RIS307825 Raadsbesluit Bijlage 1, Nota stadsbomen. Leefkwaliteit voor de stad, gemeenteraad, 5 april 2021, p 90
  253. Zie bijvoorbeeld: RIS298636 Commissiebrief, Visies Wijk en Buurtgroen Centrum en Scheveningen, College van Burgemeester en Wethouders, 12 december 2017; RIS305394 Commissiebrief, Besteding budget extra groen 2020, College van Burgemeester en Wethouders, 7 juli 2020; RIS282210 Commissiebrief, Pleinenaanpak 2015-2017, College van Burgemeester en Wethouders, 29 april 2015.
  254. Zie bijvoorbeeld: RIS303685 Raadsmededeling Bijlage 1, Vragenronde: Programmabegroting 2020-2023, College van Burgemeester en Wethouders, 15 oktober 2019; RIS310589 Afdoening Motie, Zet de bloemetjes buiten in Transvaal, College van Burgemeester en Wethouders, 5 juli 2022.
  255. RIS280306 Commissiebrief Bijlage, Tussenbalans 2014 Nota Ecologische Verbindingszones 2008-2018, College van Burgemeester en Wethouders, 23 januari 2015.
  256. RIS280307 Commissiebrief Bijlage, Meerjarenprogramma Groen 2014-2018, College van Burgemeester en Wethouders, 20 januari 2015.
  257. RIS282210 Commissiebrief, Pleinenaanpak 2015-2017, College van Burgemeester en Wethouders, 29 april 2015; RIS295954 Commissiebrief, Tweede voortgang pleinenaanpak 2015-2017, College van Burgemeester en Wethouders, 27 december 2016.
  258. RIS308745 Commissiebrief Bijlage, WEGWIJZER Den Haag Klimaatbestendig, College van Burgemeester en Wethouders, 28 mei 2021, p. 34.
  259. RIS294183 Commissiebrief Bijlage 1, Visie Wijkgroen Stadsdeel Loosduinen, College van Burgemeester en Wethouders, 17 mei 2016; RIS294183 Commissiebrief Bijlage 2, Visie Wijkgroen Stadsdeel Haagse Hout, College van Burgemeester en Wethouders, 17 mei 2016; RIS298636 Commissiebrief Bijlage 1, Visie wijk- en buurgroen Stadsdeel Scheveningen, College van Burgemeester en Wethouders, 12 december 2017; RIS298636 Commissiebrief Bijlage 2, Visie wijk- en buurgroen Stadsdeel Centrum, College van Burgemeester en Wethouders, 12 december 2017.
  260. RIS294183 Commissiebrief, Aanbieden visies wijk- en buurtgroen en besteding middelen extra groen, College van Burgemeester en Wethouders, 17 mei 2016; RIS299262 Commissiebrief, Extra groen locaties, College van Burgemeester en Wethouders, 23 februari 2018; RIS305394 Commissiebrief, Besteding budget extra groen 2020, College van Burgemeester en Wethouders, 7 juli 2020.
  261. RIS249315 Raadsbesluit, Voorstel van het college inzake Kadernota openbare ruimte 2012, Gemeenteraad, 22 november 2012, p. 15-17; RIS310884 Raadsbesluit Bijlage, Voorstel van het college inzake Kadernota Openbare Ruimte – Kwaliteit door samenhang – Openbare ruimtebeleid tot 2030, Gemeenteraad, 7 september 2023, p. 10-11.
  262. RIS301742 Preadvies Initiatiefvoorstel, Preadvies initiatiefvoorstel ‘Bomen maken de stad: buiten de gebaande paden op zoek naar extra bomen, College van Burgemeester en Wethouders, 22 februari 2021; RIS312448 Commissiebrief, Nota Stadsbomen: update uitdelen 1000 bomen aan de stad (meer blad voor de stad), College van Burgemeester en Wethouders, 27 juli 2022.
  263. RIS310589 Motie Bijlage, Studie Vergroening Transvaal, College van Burgemeester en Wethouders, Juni 2022; RIS315735 Commissiebrief Bijlage, Studie Vergroening Rivierenbuurt, College van Burgemeester en Wethouders, Januari 2023. RIS318503 Commissiebrief Bijlage 1, Studie Vergroening Wijk Scheveningen, College van Burgemeester en Wethouders, 20 november 2023; RIS318503 Commissiebrief Bijlage 2, Studie Vergroening Stationsbuurt, College van Burgemeester en Wethouders, september 2023; RIS318503 Commissiebrief Bijlage 3, Studie Vergroening Stadsdeel Scheveningen – Duindorp, College van Burgemeester en Wethouders, juli 2023.
  264. RIS318503 Commissiebrief, Actieprogramma Klimaatadaptatie en Vergroenen Versteende Wijken 2024, College van Burgemeester en Wethouders, 19 april 2024.
  265. Het doel om stadsbomen ecologisch passend te maken is in 2021 vastgesteld.